2001/368/EG,: Besluit van de Raad van 7 mei 2001 betreffende de aanpassing van de vergoedingen ten behoeve van de leden van het Economisch en Sociaal Comité, alsmede van de plaatsvervangers
Publicatieblad Nr. L 130 van 12/05/2001 blz. 0039 - 0039
Besluit van de Raad van 7 mei 2001 betreffende de aanpassing van de vergoedingen ten behoeve van de leden van het Economisch en Sociaal Comité, alsmede van de plaatsvervangers (2001/368/EG, Euratom) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 258, vierde alinea, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 166, vierde alinea, Gezien het verzoek van het Economisch en Sociaal Comité van 15 maart 2001, Overwegende hetgeen volgt: (1) De dagvergoedingen voor de leden van het Economisch en Sociaal Comité, alsmede voor de plaatsvervangers, zoals vastgesteld bij Besluit 81/121/EEG van de Raad(1), moeten worden aangepast. (2) Het blijkt passend te bepalen dat de bedragen van de dagvergoedingen na één jaar kunnen worden herzien, in het licht van de door de Raad uitgesproken voorkeur voor vergoedingen die op werkelijk gemaakte kosten en niet op forfaitaire regelingen zijn gebaseerd. (3) Het is dienstig het Economisch en Sociaal Comité toe te staan het bedrag van de vergoedingen van de deskundigen vast te stellen, BESLUIT: Artikel 1 Artikel 2 van Besluit 81/121/EEG wordt vervangen door: "1. Per reisdag bedraagt de dagvergoeding: - 120 EUR voor leden en plaatsvervangers. 2. Per vergadering bedraagt de dagvergoeding: - 181 EUR voor leden en plaatsvervangers. 3. Wanneer de rechthebbende op afdoende wijze aantoont dat hij uitgaven heeft gedaan voor een overnachting in de vergaderplaats, wordt hem een aanvullende dagvergoeding van 25 EUR toegekend.". Artikel 2 De Raad kan de in artikel 1 van dit besluit genoemde bedragen herzien op basis van een verslag dat het Economisch en Sociaal Comité rond 1 mei 2002 voorlegt. Artikel 3 Dit besluit wordt van kracht op 1 mei 2001. Het verstrijkt op 31 december 2002. Gedaan te Brussel, 7 mei 2001. Voor de Raad De voorzitter B. Ringholm (1) PB L 67 van 12.3.1981, blz. 29. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 95/358/EG, Euratom van de Raad (PB L 205 van 31.8.1995, blz. 38).