Beschikking van de Commissie van 29 november 2000 betreffende de overheidssteun die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ten faveure van vijf EGKS-ijzer- en staalondernemingen (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3933)
Publicatieblad Nr. L 113 van 24/04/2001 blz. 0008 - 0013
Beschikking van de Commissie van 29 november 2000 betreffende de overheidssteun die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ten faveure van vijf EGKS-ijzer- en staalondernemingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3933) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (2001/323/EGKS) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en met name op artikel 4, onder c), Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a), juncto Protocol nr. 14, Gelet op Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie(1), (hierna: "de staalsteuncode"), Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(2), en gezien deze opmerkingen, Overwegende hetgeen volgt: I. Procedure (1) Bij schrijven van 27 september 1999 deed Italië bij de Commissie aanmelding van vijf voornemens om steun ten verlenen aan EGKS-ondernemingen in verband met investeringen die deze in de periode 1986-1994 hadden uitgevoerd met het oog op energiebesparing. Bij schrijven van 23 november 1999, dat op 20 januari 2000 werd ontvangen, heeft Italië de Commissie nadere inlichtingen verstrekt. (2) Bij schrijven van 13 maart 2000 heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 6, lid 5, van de staalsteuncode in te leiden ten aanzien van deze steunmaatregel. (3) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3) bekendgemaakt. De Commissie heeft belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel mee te delen. (4) De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van UK Steel Association en van de Permanente Vertegenwoordiging van het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie. Zij heeft deze voor een reactie aan Italië doorgezonden en heeft bij schrijven van 6 september 2000 diens opmerkingen ontvangen. II. Gedetailleerde beschrijving van de steunmaatregel (5) De steun betreft investeringen die vijf EGKS-ijzer- en staalondernemingen tussen 1986 en 1994 uitvoerden. De investeringen waarop de vijf steunvoornemens betrekking hebben, kunnen als volgt kort worden samengevat: 5.1. Acciaierie e Ferriere Leali SpA: De investeringen betreffen de vervanging van een bestaande opwarm- en normaliseeroven die wordt gestookt met stookolie, door een nieuwe gasgestookte oven die uitgerust is met een verbrandingskamer met stralende koepel, vuurvaste bekleding met hoge isolatiewaarde, en warmtecuperatie uit de rookgassen met het oog op de voorverwarming van de verbrandingslucht. De totale investeringsuitgaven bedragen 1,44 miljard ITL (745000 EUR) en de voorgenomen steun beloopt 273 miljoen ITL (141000 EUR). De steunintensiteit bedraagt 19 %. De investeringen vonden plaats in 1986 en de onderneming heeft een steunaanvraag ingediend in 1992. 5.2. Acciaierie e Ferriere Beltrame, Vicenza SpA: De investeringen betreffen de bouw van een nieuwe continugietlijn naast en parallel met de bestaande continugietlijn, die in gebruik blijft voor halfafgewerkte producten die bestemd zijn voor andere installaties van de groep. De nieuwe continugietlijn werd zo ontworpen en gebouwd dat halfafgewerkte producten rechtstreeks naar de opwarmovens van de walserijen van de fabriek kunnen gaan. Deze continugietlijn is ook geschikt voor de productie van speciale profielen voor het walsen van breedflensbalken, met een hoger rendement dan voordien. De totale investeringsuitgaven bedragen 10,23 miljard ITL (5,3 miljoen EUR) en de voorgenomen steun beloopt 1,8 miljard ITL (930000 EUR). De steunintensiteit bedraagt 18 %. De investeringen vonden plaats in 1991 en de onderneming heeft een steunaanvraag ingediend in 1992. 5.3. Acciaierie e Ferriere Beltrame, S. Giorgio Nogaro SpA: De investeringen betreffen de vervanging van een bestaande doorschuifoven die wordt gestookt met stookolie, door een nieuwe gasgestookte oven, met zijdelingse uitstoot en warmterecuperatie uit de rookgassen met het oog op de voorverwarming van de verbrandingslucht tot 400-450°. De investeringen omvatten de toevoeging van een aantal hulpwerktuigen aan de voorwals, zoals de aan- en afvoerbanen en een laadtransportband. De totale investeringsuitgaven bedragen 2,3 miljard ITL (1,2 miljoen EUR) en de voorgenomen steun beloopt 450 miljoen ITL (230000 EUR). De steunintensiteit bedraagt 20 %. De investeringen vonden plaats in 1989 en de onderneming heeft een steunaanvraag ingediend in 1992. 5.4. Lucchini, Mura SpA: De investeringen betreffen de vervanging van twee bestaande ovens die worden gestookt met stookolie, door een nieuwe gasgestookte oven, die uitgerust is met een stookinstallatie met stralingsbranders, automatisering en een hoogefficiënte controle, warmterecuperatie uit de rookgassen om de verbrandingslucht tot hoge temperaturen voor te verwarmen en vuurvaste bekleding uit keramische vezels. De totale investeringsuitgaven bedragen 5,5 miljard ITL (2,8 miljoen EUR) en de voorgenomen steun beloopt 930 miljoen ITL (480000 EUR). De steunintensiteit bedraagt 17 %. De investeringen vonden plaats in 1990 en de onderneming heeft een steunaanvraag ingediend in 1991. 5.5. Lucchini, Lovere SpA: De investeringen betreffen de omschakeling op gas van plakovens die voordien met stookolie werkten, de vervanging van controleapparatuur van de ovens voor warmtebehandeling, isolerende kappen voor het transport van hete plakken, de aanpassing van het circuit voor het kantelen en afslakken van de elektrische oven, de automatisering van het inblazen van inert gas in de vacuümgietpan, alsmede een continumeetsysteem voor de plakken en het uitvoeren van de laatste snijbewerking. De totale investeringsuitgaven bedragen 800 miljoen ITL (410000 EUR) en de voorgenomen steun beloopt 100 miljoen ITL (100000 EUR). De steunintensiteit bedraagt 23 %. De investeringen vonden plaats in 1994 en de onderneming heeft een steunaanvraag ingediend in 1992. (6) De nationale rechtsgrond voor de betrokken steun is wet nr. 10/1991 houdende bepalingen voor de tenuitvoerlegging van het nationale energieplan inzake rationeel energieverbruik. III. Opmerkingen van belanghebbenden (7) UK Steel Association en de Permanente Vertegenwoordiging van het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie deden de Commissie opmerkingen toekomen. Daarin verklaarden zij dat het steunvoornemen van de Italiaanse autoriteiten onverenigbaar is met de regels inzake milieusteun die vervat zijn in de staalsteuncode. Zij voeren aan dat de investeringen "nieuwe installaties" betreffen, hetgeen strijdig is met het Gemeenschapsrecht, en dat vervangingen plaatsvonden om economische en niet om milieuredenen. Voorts betoogt UK Steel Association dat de continugietlijn door Beltrame werd geïnstalleerd parallel met de bestaande continugietlijn en dat het hier een uitbreiding van de productiecapaciteit betreft, welke strijdig is met de communautaire regelgeving inzake steun ten behoeve van het milieu. IV. Opmerkingen van Italië (8) In zijn opmerkingen betwist Italië de standpunten die de Commissie kenbaar maakt in haar besluit tot inleiding van de procedure. Kort samengevat voeren de Italiaanse autoriteiten het volgende aan: 8.1. Wat betreft de rechtsgrondslag waarop de Commissie steunt voor de beoordeling van de steun, dringen de Italiaanse autoriteiten erop aan dat de Commissie zich niet alleen op de toepasselijke regelgeving zou baseren, maar dat zij ook gebruik zou maken van de interpretatieve criteria, de gegevens en inlichtingen waarover zij beschikt op het moment dat zij de beschikking geeft. 8.2. De uitgevoerde investeringen, en de specifieke kenmerken ervan, maken het mogelijk om behalve de energiebesparing - ten opzichte van de vroegere situatie - ook een aanzienlijke vermindering te verwezenlijken van de uitstoot van vervuilende emissies in de atmosfeer (zwaveloxides, nitraatstikstoffen, stof), alsmede een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide. De Italiaanse autoriteiten betwisten de stelling als zouden zij hebben nagelaten aan te tonen dat de investeringen geen algemene investeringen zijn en dat het milieueffect ervan niet ondergeschikt is aan de economische doelstelling ervan. Volgens de Italiaanse autoriteiten primeert de milieudoelstelling van de investeringen, zoals bevestigd werd tijdens het onderzoek van de steunaanvragen dat het ministerie voor Industrie met de hulp van onafhankelijke deskundigen uitvoerde. Dat het bovendien niet gaat om algemene investeringen die worden uitgevoerd met het oog op economische doelstellingen, zou ook blijken uit de vaststelling dat, voor elk van de vijf betrokken zaken, de verhouding tussen het voordeel inzake de kosten van de jaarproductie en die van de investering, lager is dan de rentevoet die in die periode werd toegepast. 8.3. Bij de bewering van de Commissie dat geen enkele van de betrokken ondernemingen gerechtvaardigde verwachtingen kon koesteren dat zij steun zou ontvangen, tekenen de Italiaanse autoriteiten aan dat in de communautaire regelgeving betreffende steun voor de ijzer- en staalindustrie zoals die van kracht was op het tijdstip dat de steunaanvragen werden ingediend (zowel de staalsteuncode van 1989 als die van 1991), voorzien was in de mogelijkheid steun ten behoeve van het milieu goed te keuren. Wet nr. 10/1991 heeft als titel "bepalingen voor de tenuitvoerlegging van het nationale energieplan inzake rationeel energieverbruik" en stelt zich in artikel 1 expliciet ten doel "het energieverbruik milieuvriendelijker te maken". Daarom concluderen de Italiaanse autoriteiten dat de betrokken ondernemingen - toentertijd - gerechtvaardigde verwachtingen mochten koesteren dat zij de gevraagde steun zouden ontvangen, gelet op de milieudoelstellingen van de investeringen. Het feit dat in elk van de vijf betrokken projecten de verhouding tussen het voordeel inzake de kosten van de jaarproductie en die van de investering lager was dan de rentevoet die in die periode werd toegepast, toont niet alleen de milieudoelstelling van de investeringen aan, maar zou ook een duidelijk bewijs zijn van de "noodzaak van de steun". 8.4. De ondernemingen hebben hun aanvragen voor steun ten behoeve van investeringen (die plaatsvonden tussen 1986 en 1994) in 1991-1992 ingediend, overeenkomstig artikel 21 van de - op 31 juli 1991 door de Commissie goedgekeurde - wet nr. 10/1991. Krachtens dit artikel kunnen ook steunaanvragen die werden ingediend op grond van eerdere wetgeving in aanmerking worden genomen, mits zij nog niet zijn goedgekeurd of afgewezen. De betrokken maatregel werd pas in 1991 aangemeld wegens de complexe regels inzake de toepassing ervan en wetgevende ontwikkelingen die nadien plaatsvonden. 8.5. Ten aanzien van de bezorgdheid van de Commissie dat de steun oneigenlijk kan worden gebruikt zodra hij is goedgekeurd en toegekend, voeren de Italiaanse autoriteiten aan dat de ondernemingen toentertijd de investeringen al hadden gepland in de verwachting de gevraagde steun binnen redelijke termijnen te ontvangen. Aangezien zulks nog niet is gebeurd, blijven de rekeningen voor de onderscheiden investeringen tot dusver openstaan voor de betrokken bedragen en worden deze bedragen pas vereffend bij de eventuele toekenning van de steun. De steun zal dan ook worden gebruikt voor de doelstelling waarvoor hij werd goedgekeurd. 8.6. De Italiaanse autoriteiten maken de volgende, aanvullende opmerkingen ten aanzien van de stelling van de Commissie dat wanneer de aangemelde steun moet worden getoetst aan de staalsteuncode, de verenigbaarheid ervan met de communautaire regelgeving zeer twijfelachtig zou zijn: 8.6.1. Voor het opnemen van de kosten voor de afschrijving van de investeringen bij de berekening van het voordeel inzake productiekosten, wijzen zij er nogmaals op dat de normale boekhoudkundige praktijk voor het berekenen van de productiekosten werd gevolgd. Aangezien de afschrijvingskosten een normaal onderdeel zijn van de productiekosten, betogen de Italiaanse autoriteiten dat daarmee, zonder verdere discussie, rekening dient te worden gehouden. 8.6.2. Wat betreft de periode waarover het kostenvoordeel wordt berekend, delen de Italiaanse autoriteiten mee dat zij het jaarlijkse afschrijvingspercentage hebben berekend volgens de vigerende Italiaanse regelgeving. Voor de vijf betrokken investeringsvoornemens kunnen aan de hand van de wettelijk vastgestelde coëfficiënten de periodes worden berekend gedurende welke de voordelen inzake productiekosten in mindering worden gebracht, namelijk 100/15 = 6,67 jaar voor vier van de vijf projecten en 100/17,5 = 5,71 jaar voor het vijfde project. (9) Ten aanzien van de door belanghebbende derden gemaakte opmerkingen verklaren de Italiaanse autoriteiten dat het bij de vijf projecten ging om de vervanging of installatie van onderdelen van componenten van productielijnen voor balken en profielen, met het oog op energiebesparing (en dus verbetering van het milieu) - niet om nieuwe installaties. Deze vervangingen of installaties waren nodig geworden om bij het gebruik van deze productielijnen de lange onderbrekingen (en de daaraan verbonden stijging van de vaste kosten) te vermijden die nodig waren geweest om de bestaande onderdelen zo aan te passen dat ze voldeden aan de vereisten inzake energiebesparing. Wat betreft de opmerking over de additionele capaciteit die gecreëerd wordt in de fabriek te Beltrame, betwist Italië dat er sprake is van een uitbreiding van de productiecapaciteit van de onderneming, omdat deze afhankelijk is van drie walserijen, die de "flessenhals" van het systeem zouden vormen. V. Beoordeling van de steun Rechtsgrond (10) De staalsteuncode is de rechtsgrond voor de beoordeling van elke steun ten behoeve van ijzer- en staalondernemingen welke tussen januari 1997 en december 2001 bij de Commissie werd aangemeld. In artikel 3 van de staalsteuncode wordt voorzien in de mogelijkheid dat ijzer- en staalondernemingen steun kunnen krijgen voor de verwezenlijking van investeringen die gericht zijn op een betere bescherming van het milieu. De desbetreffende normen en voorwaarden zijn vastgelegd in de bijlage bij de staalsteuncode en in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu(4) (hierna: "het milieukader"). (11) Zowel in de staalsteuncode als in het milieukader wordt benadrukt dat de steun enkel kan worden toegekend indien hij noodzakelijk is voor het bereiken van een betere bescherming van het milieu. In dit verband moet investeringssteun die een onderneming krijgt met het oog op milieubescherming, een stimulus zijn voor de betrokken onderneming om de milieu-investeringen te verwezenlijken. Er kunnen zich twee gevallen voordoen: in het eerste geval besluit de onderneming, ook al is zij daartoe wettelijk niet verplicht, die investeringen (waarmee verder wordt gegaan dan de vigerende minimumnormen) toch uit te voeren, gezien de financiële steun die zij eventueel kan ontvangen. In het andere geval worden dergelijke investeringen noodzakelijk omdat nieuwe wettelijke normen van kracht werden; in dat geval dient de steun als stimulus voor de onderneming om deze investeringen zo spoedig mogelijk uit te voeren. Wat dit laatste geval betreft, mag volgens het milieukader de "steun alleen voor beperkte duur worden verleend"(5). (12) Volgens het milieukader valt steun die ogenschijnlijk bedoeld is voor maatregelen ter bescherming van het milieu, maar in feite neerkomt op algemene investeringssteun, niet onder die kaderregeling. De in aanmerking komende kosten moeten strikt beperkt blijven tot de aanvullende investeringsuitgaven die nodig zijn om de milieudoelstellingen te behalen. (13) Volgens de bijlage bij de staalsteuncode moet de investeerder, in het geval van steun die bedoeld is om de ondernemingen te stimuleren aanzienlijk verder te gaan inzake milieubescherming, aantonen dat er een duidelijk besluit genomen is om voor striktere milieunormen te kiezen die aanvullende investeringen noodzakelijk maken, dat wil zeggen dat een goedkopere oplossing waarbij aan de milieunormen zou worden voldaan, voorhanden was. Volgens de staalsteuncode wordt enig voordeel met betrekking tot lagere productiekosten welke daarmee samenhangen, in mindering gebracht. Beoordeling van de opmerkingen van de Italiaanse autoriteiten (14) Wil steun onder de toepassing vallen van artikel 3 van de staalsteuncode, dan is het, zoals reeds gezegd, nodig dat de steun stimulerend werkt ten aanzien van de uit te voeren investeringen en dat de investeringen worden uitgevoerd uit milieuoverwegingen. (15) In deze zaak werden de investeringen uitgevoerd en werden de steunaanvragen ingediend op basis van de staalsteuncodes uit 1985, 1989 en 1991(6), volgens welke voor milieusteun alleen de investeringen in aanmerking komen die werden verricht om te voldoen aan nieuwe verplichte milieunormen. Italië heeft nooit aangevoerd dat dit de reden was die ondernemingen ertoe bracht de investeringen uit te voeren. Waren de ondernemingen zich wel bewust van het feit dat in de op hen toepasselijke wet niet voorzien was in de mogelijkheid dat zij de gevraagde steun zouden krijgen, toch hebben zij de genoemde investeringen uitgevoerd. De eventuele toekenning van steun speelde dus geen beslissende rol bij hun besluitvorming. (16) De Italiaanse autoriteiten merken echter op dat de betrokken ondernemingen de gerechtvaardigde verwachtingen konden koesteren dat zij de gevraagde steun zouden ontvangen, aangezien milieusteun was toegestaan onder de toentertijd van kracht zijnde staalsteuncode, evenals in wet nr. 10/1991. Toch dient erop gewezen te worden dat geen gerechtvaardigde verwachtingen kunnen worden ontleend aan het algemene beginsel van een wet die milieusteun toestaat, wanneer in specifiek toepasselijke normen duidelijk de omstandigheden zijn vastgelegd waaronder steun kan worden toegekend, des te meer wanneer de uitgevoerde investeringen niet onder die normen vallen. (17) De Italiaanse autoriteiten proberen voorts de gerechtvaardigde verwachtingen van de ondernemingen dat zij steun zouden ontvangen, te verdedigen door te wijzen op de laattijdige indiening van de steunaanvragen en op het feit dat de maatregel door de Italiaanse autoriteiten laattijdig bij de Commissie is aangemeld. Het valt moeilijk te begrijpen hoe deze vertragingen verwachtingen kunnen rechtvaardigen die daarzonder niet hadden kunnen onstaan. De ondernemingen kunnen niet aanvoeren dat zij besloten hadden de investeringen in de periode 1986-1994 uit te voeren omdat zij gerechtvaardigde verwachtigen hadden dat zij steun zouden ontvangen - niet op grond van de toentertijd van kracht zijnde regels, maar op basis van regels die tussen vijf en 13 jaar later van kracht zouden worden. Alleen wanneer zij de regels hadden kunnen toepassen vóór de eigenlijke aanmeldingen, zou er een reden kunnen zijn om deze vertragingen te rechtvaardigen. In ieder geval kan de aanmelding die in 1999 plaatsvond, zoals de Italiaanse autoriteiten zelf hebben erkend, uitsluitend worden getoetst aan de staalsteuncode die thans van kracht is. (18) Italië deelt voorts mee dat de vijf ondernemingen voor de diverse investeringen nog openstaande rekeningen hebben voor de genoemde bedragen; deze zullen pas worden afgesloten wanneer er een besluit valt over de betrokken steunmaatregelen. Volgens de Italiaanse autoriteiten zou een en ander aantonen dat wanneer de steun thans wordt toegekend, hij zal worden gebruikt voor doelstellingen waarvoor hij werd goedgekeurd. Doel van de milieusteun is de ijzer- en staalondernemingen ertoe te stimuleren om inzake milieubescherming verder te gaan dan de verplichte normen of om nieuwe milieunormen sneller toe te passen. Het feit dat de ondernemingen in verband met de aangevraagde steun openstaande rekeningen hebben die teruggaan tot 1986-1994, vormt geen bewijs van een dergelijk stimulerend effect, maar is een louter boekhoudkundig gegeven. (19) Zoals hiervoor werd aangetoond, is de betrokken maatregel niet nodig om de ondernemingen de investeringen te laten uitvoeren, noch heeft hij een stimulerend effect; dit is ook de reden waarom de steun niet onder de toepassing van de staalsteuncode valt. Een andere voorwaarde om de betrokken steun onder de toepassing van de staalsteuncode te laten vallen, is het vereiste dat de investeringen plaatsvinden om inzake milieubescherming doelstellingen te bereiken die beduidend verder gaan dan de vigerende regels. Italië heeft niet aangetoond dat de investeerder een duidelijk besluit genomen heeft om te kiezen voor milieunormen die strikter zijn dan de vigerende regels. Er werd geen enkele informatie meegedeeld over het toegelaten vervuilingspeil dat door de investeringen zou zijn verlaagd, noch werd aangegeven in hoeverre deze niveaus dankzij de investering zouden zijn overschreden. De enige doelstelling die voor deze investeringen werd aangegeven, is de vermindering van het energieverbruik, hetgeen terloops resulteerde in een lager vervuilingspercentage. (20) De Italiaanse autoriteiten herhalen ook dat de investeringen plaatsvonden met het oog op het milieu en dat de steun noodzakelijk was omdat de verhouding tussen het voordeel inzake de kosten van de jaarproductie en die van de investering lager was dan de toenmalige rentevoet. Zonder in te gaan op de juistheid van de berekeningen in verband met deze verhouding - deze worden trouwens door de Commissie betwist - is het feit dat een investering zichzelf financiert, al dan niet binnen de fiscale afschrijvingstermijn, geen geldig criterium om de redenen voor een investering vast te stellen, dan wel om uit te maken of de steun noodzakelijk is om een stimulerend effect te bereiken. (21) Daarnaast betwist Italië de aanname van de Commissie, die werd uiteengezet in het besluit tot inleiding van de procedure, als zou de steun niet voldoen aan de afzonderlijke voorwaarden uit de staalsteuncode om voor goedkeuring als milieusteun in aanmerking te komen. De door de Italiaanse autoriteiten aangehaalde argumenten kunnen echter niet worden geaccepteerd en - zelfs in de onderstelling dat de investeringen plaatsvonden met het oog op het milieu en dat de steun noodzakelijk was - lijkt de betrokken maatregel toch onverenigbaar met de communautaire regelgeving. 21.1. De Italiaanse autoriteiten herhalen dat de berekening van het kostenvoordeel dat de investering oplevert, plaatsvond volgens de boekhoudkundige regels voor de elementen van de productiekosten. De Commissie betwist echter niet de berekening van de normale elementen voor de productiekosten van een onderneming, maar zij kan niet toestaan dat bij de berekening van het financiële voordeel dat een onderneming ontvangt door bepaalde investeringsuitgaven te doen, de afschrijvingskosten van diezelfde investering in aanmerking worden genomen. Zoals verklaard in het besluit tot inleiding van de procedure, zou dit in de praktijk erop neerkomen dat de kosten voor dezelfde investeringen dubbel worden geteld, zodat de investering steeds voor steun in aanmerking zou komen omdat zij deel uitmaakt van de kosten. Het doel is integendeel ervoor te zorgen dat de ondernening gesubsidieerde milieu-investeringen niet voor haar eigen voordeel aanwendt. 21.2. Italië legt ook nadruk op de termijn die wordt gebruikt om de door de onderneming verkregen kostenbesparingen in mindering te brengen. De Commissie kan het echter niet eens zijn met de stelling als zou het met de door de Italiaanse autoriteiten in deze zaak gehanteerde fiscale afschrijvingstermijn mogelijk zijn alle economische voordelen uit te sluiten. Italië heeft geen enkel bewijs in die zin geleverd, maar beperkt zich ertoe de afschrijvingstermijn te rechtvaardigen, die volgens haar conform de wetgeving is. Volgens de staalsteuncode moeten alle voordelen in mindering worden gebracht. Volgens de Commissie kan dit alleen gebeuren wanneer rekening wordt gehouden met de economische levensduur van de installatie en, in dit concrete geval, kan de fiscale afschrijvingstermijn zeker niet worden gebruikt in plaats van de levensduur van de installatie. Was dit het geval, dan zou de installatie thans voor het overgrote deel verouderd zijn. (22) Wat betreft de opmerkingen van de Italiaanse autoriteiten ten aanzien van de opmerkingen van belanghebbenden, en met name van UK Steel Association over de capaciteitsuitbreiding, wijst de Commissie erop dat de Italiaanse autoriteiten niet betwisten dat de nieuwe installatie een uitbreiding van de productiecapaciteit mogelijk maakt. Volgens Italië is echter alleen het gegeven van belang dat de totale productiecapaciteit van de onderneming, gezien de beperkte capaciteit van de walserijen, ongewijzigd blijft. Noch in het milieukader, noch in de staalsteuncode is er sprake van de totale productiecapaciteit van de onderneming, maar alleen van de te vervangen of aan te passen installatie. De investeringsuitgaven die voor steun in aanmerking komen, zijn uitsluitend beperkt tot de initiële capaciteit van de installatie wanneer de nieuwe installatie een hogere productiecapaciteit heeft. Verenigbaarheid van de aangemelde steun (23) Zoals supra is aangetoond, heeft Italië in het kader van de procedure geen nieuwe inlichtingen verstrekt waardoor de Commissie haar beoordeling van de aangemelde steun had kunnen wijzigen ten opzichte van de beoordeling die zij maakte in haar besluit tot inleiding van de procedure. De steun valt niet onder de toepassing van de staalsteuncode. (24) Wat bereikt de toesting van de steun aan de staalsteuncode die eventueel zou moeten plaatsvinden ingeval de investeringen als verenigbaar moeten worden beschouwd, dient te worden aangetekend dat Italië, zoals uit de voorgaande punten blijkt, niet heeft aangetoond dat voldaan is aan de voorwaarden uit diezelfde staalsteuncode, en met name die uit de bijlage. (25) Mitsdien is de door Italië aangemelde steun ten behoeve van de vijf ijzer- en staalondernemingen onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De in totaal 3,6 miljard ITL (1,9 miljoen EUR) overheidssteun die Italië voornemens is toe kennen aan de ijzer- en staalondernemingen Acciaierie e Ferriere Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Beltrame, Vicenza SpA, Acciaierie e Ferriere Beltrame, S. Giorgio Nogaro SpA, Lucchini, Mura SpA, en Lucchini, Lovere SpA in verband met de investeringen die deze tussen 1989 en 1994 uitvoerden met het oog op energiebesparing, is met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar. Deze steunmaatregel mag bijgevolg niet ten uitvoer worden gelegd. Artikel 2 Italië deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek. Gedaan te Brussel, 29 november 2000. Voor de Commissie Mario Monti Lid van de Commissie (1) PB L 338 van 28.12.1996, blz. 42. (2) PB C 148 van 27.5.2000, blz. 10. (3) Zie voetnoot 2. (4) PB C 72 van 10.3.1994, blz. 3. (5) Milieukader, punt 3.2.3, letter A, eerste alinea. (6) PB L 340 van 18.12.1985, blz. 1; PB L 38 van 10.2.1989, blz. 8; PB L 362 van 31.12.1991, blz. 57.