32001D0005

2001/5/EG: Beschikking van de Commissie van 12 december 2000 tot machtiging van de lidstaten om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Zwitserland, tijdelijk toe te staan dat van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad wordt afgeweken (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3743)

Publicatieblad Nr. L 002 van 05/01/2001 blz. 0022 - 0024


Beschikking van de Commissie

van 12 december 2000

tot machtiging van de lidstaten om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Zwitserland, tijdelijk toe te staan dat van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad wordt afgeweken

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3743)

(2001/5/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), en met name op artikel 15, lid 1,

Gezien het door Frankrijk ingediende verzoek met betrekking tot planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Zwitserland,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van Richtlijn 2000/29/EG mogen planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit derde landen, in principe niet in de Gemeenschap worden binnengebracht.

(2) De Commissie heeft bij de Beschikkingen 97/159/EG(2), 1999/166/EG(3) en 2000/189/EG(4) de lidstaten gemachtigd om in de verkoopseizoenen 1997, 1999 en 2000 voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Zwitserland, een afwijking toe te staan mits aan een aantal specifieke voorwaarden wordt voldaan.

(3) Om technische redenen zijn geen planten ingevoerd op grond van de Beschikkingen 97/159/EG en 1999/166/EG.

(4) Bij de inspectie van binnengebrachte planten op grond van Beschikking 2000/189/EG zijn geen schadelijke organismen aangetroffen die aanleiding geven tot quarantainemaatregelen.

(5) De omstandigheden op grond waarvan de machtiging ten aanzien van Zwitserland is verleend, zijn nog niet veranderd.

(6) Derhalve moet, onverminderd Richtlijn 68/193/EEG van de Raad(5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en de maatregelen ter uitvoering daarvan, voor een beperkte periode onder specifieke voorwaarden een afwijking worden toegestaan.

(7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De lidstaten worden hierbij gemachtigd om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Zwitserland, een afwijking van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG toe te staan wat betreft de in bijlage III, deel A, punt 15, bij die richtlijn vastgestelde verbodsbepaling, mits aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

2. Behalve aan de eisen die in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2000/29/EG voor planten van Vitis L. zijn vastgesteld, moet aan de volgende specifieke voorwaarden worden voldaan:

a) het moet gaan om teeltmateriaal in de vorm van slapende knoppen van de volgende rassen:

- Chasselat blanc,

- Gamaret,

- Humagne,

- Diolinoir,

- Petite Arvine,

- Amigne,

- Cornalin,

- Garanoir;

b) de knoppen moeten bestemd zijn om in de Gemeenschap op de onder h) bedoelde bedrijven te worden geënt op in de Gemeenschap geproduceerde onderstammen;

c) de voor de Gemeenschap bestemde knoppen moeten:

- geoogst zijn in officieel geregistreerde onderstamkwekerijen. De lijsten van geregistreerde kwekerijen moeten uiterlijk op 15 januari 2001 aan de lidstaten die van de afwijking gebruikmaken en aan de Commissie worden verstrekt. Deze lijsten moeten voor elk van deze kwekerijen de namen van de rassen, het aantal rijen dat van die rassen is aangeplant en het aantal planten per rij bevatten, voorzover de planten geschikt worden geacht om in 2001 onder de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden naar de Gemeenschap te worden verzonden;

- naar behoren verpakt zijn en op de verpakking moet een zodanige aanduiding zijn aangebracht dat kan worden bepaald van welke geregistreerde kwekerij het materiaal afkomstig is en tot welk ras het behoort;

- vergezeld gaan van een in Zwitserland overeenkomstig de artikelen 7 en 13 van Richtlijn 2000/29/EG en op basis van het daarin bedoelde onderzoek afgegeven fytosanitair certificaat, met name met betrekking tot het vrij zijn van de volgende schadelijke organismen:

- Daktulosphaira vitifoliae (Fitch),

- Xylophilus ampelinus (Panagopoulos) Willems et al.,

- Grapevine Flavescence dorée MLO.

In het certificaat moet onder "Aanvullende verklaring" worden vermeld "Deze zending voldoet aan de in Beschikking 2001/5/EG vastgestelde voorwaarden";

d) de officiële plantenziektekundige dienst van Zwitserland moet erop toezien dat de knoppen vanaf het moment waarop zij worden geoogst als bedoeld onder c), eerste streepje, tot het moment waarop zij voor uitvoer naar de Gemeenschap worden ingeladen, geïdentificeerd kunnen worden;

e) de knoppen moeten worden binnengebracht via plaatsen van binnenkomst die op het grondgebied van een lidstaat liggen en door die lidstaat met het oog op deze afwijking zijn aangewezen; deze plaatsen van binnenkomst en de naam en het adres van de in Richtlijn 2000/29/EG bedoelde officiële instantie die verantwoordelijk is voor elke plaats van binnenkomst, moeten lang genoeg van tevoren door de lidstaten aan de Commissie worden gemeld en moeten desgevraagd aan andere lidstaten worden meegedeeld. Als de knoppen in de Gemeenschap worden binnengebracht in een andere lidstaat dan die welke van deze afwijking gebruikmaakt, melden de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de knoppen worden binnengebracht dit aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, en werken zij met deze instanties samen om ervoor te zorgen dat deze beschikking wordt nageleefd;

f) voordat de knoppen in de Gemeenschap worden binnengebracht, wordt de importeur officieel ingelicht over de in a) tot en met k) bepaalde voorwaarden; deze importeur deelt de gedetailleerde gegevens over elke in te voeren zending lang genoeg van tevoren aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van binnenkomst mee, en deze lidstaat geeft de gegevens onverwijld door aan de Commissie, met name wat betreft:

- het soort materiaal,

- het ras en de hoeveelheid,

- de datum waarop de invoer zal plaatsvinden, en de bevestiging van de plaats van binnenkomst,

- de naam, het adres en de ligging van de onder h) bedoelde bedrijven waar de knoppen zullen worden geënt en/of waar de geënte planten vervolgens zullen worden uitgezet.

Gedetailleerde gegevens over eventuele wijzigingen in bovengenoemde voorafgaande melding worden door de importeur bij voorkeur zodra ze bekend zijn, maar in ieder geval vóór de invoer, aan de verantwoordelijke officiële instanties van zijn lidstaat verstrekt, en die lidstaat geeft die gegevens onverwijld door aan de Commissie;

g) de inspecties, met indien nodig tests, die op grond van artikel 13 van Richtlijn 2000/29/EG en deze beschikking zijn vereist, worden uitgevoerd door de in die richtlijn bedoelde verantwoordelijke officiële instanties; de van deze inspecties deel uitmakende fytosanitaire controles worden uitgevoerd door de lidstaat die deze afwijkende regeling toepast, eventueel in samenwerking met de bovenbedoelde instanties van de lidstaat waar de knoppen zullen worden geënt. Bovendien verricht (verrichten) die lidstaat (of lidstaten) bij die fytosanitaire controles ook onderzoek naar alle andere schadelijke organismen. Er worden deelmonsters beschikbaar gehouden voor later onderzoek door andere lidstaten. Onverminderd de controle als bedoeld in artikel 21, lid 3, tweede streepje, eerste mogelijkheid, van de genoemde richtlijn bepaalt de Commissie in hoeverre de in artikel 21, lid 3, tweede streepje, tweede mogelijkheid, van die richtlijn bedoelde inspecties worden geïntegreerd in het inspectieprogramma overeenkomstig artikel 21, lid 5, van die richtlijn;

h) het enten van de knoppen op onderstammen en het vervolgens uitzetten van de geënte planten mag uitsluitend plaatsvinden op bedrijven:

- waarvan naam, adres en ligging door de persoon die de op grond van deze beschikking ingevoerde knoppen wil gebruiken, zijn meegedeeld aan de bovengenoemde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar die bedrijven zich bevinden en

- die officieel zijn geregistreerd en erkend in het kader van de toepassing van deze afwijking.

Wanneer de planten worden geënt of uitgezet in een andere lidstaat dan die welke van deze afwijking gebruikmaakt, moeten de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat die de afwijking toepast op het moment van ontvangst van de bovenbedoelde voorafgaande melding van de importeur, aan de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de knoppen zullen worden geënt of uitgezet, de naam, het adres en de ligging melden van de bedrijven waar de planten zullen worden geënt of uitgezet;

i) de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties zorgen ervoor dat alle knoppen die niet overeenkomstig het bepaalde in h) worden gebruikt, onder toezicht van de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties worden vernietigd. De gegevens betreffende het aantal planten dat is vernietigd, worden ter beschikking van de Commissie gehouden;

j) op de onder h) bedoelde bedrijven:

- mag het materiaal dat vrij is bevonden van de onder g) bedoelde schadelijke organismen vervolgens voor enting worden gebruikt; de geënte planten moeten worden uitgezet en opgekweekt op percelen van de onder h) bedoelde bedrijven en zij moeten op deze bedrijven blijven totdat zij naar een bestemming buiten de Gemeenschap als bedoeld onder k) worden gebracht,

- moeten de geënte planten in de groeiperiode na de invoer op passende tijdstippen visueel op schadelijke organismen, met inbegrip van Daktulosphaira vitifoliae (Fitch), of door schadelijke organismen veroorzaakte tekenen of symptomen geïnspecteerd worden door bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de geënte planten worden uitgezet; de bij deze visuele inspectie ontdekte schadelijke organismen die dergelijke tekenen of symptomen hebben veroorzaakt, moeten aan de hand van passende tests worden geïdentificeerd,

- moeten de planten die bij de in de voorgaande streepjes bedoelde inspecties of tests niet vrij worden bevonden van de onder c), derde streepje, vermelde schadelijke organismen of die anderszins aanleiding geven tot quarantainemaatregelen, onmiddellijk worden vernietigd onder toezicht van de bovenbedoelde verantwoordelijke instanties;

k) planten die door succesvolle enting met de onder a) bedoelde knoppen zijn verkregen, mogen pas in 2002 als geënte planten naar een bestemming buiten de Gemeenschap worden gebracht. De bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties moeten erop toezien dat alle planten die niet naar een dergelijke bestemming zijn gebracht, officieel worden vernietigd. De gegevens betreffende de hoeveelheden met succes geënte planten, officieel vernietigde planten en verkochte planten, en betreffende de landen van bestemming van de verkochte planten worden ter beschikking van de Commissie gehouden.

Artikel 2

Telkens wanneer de lidstaten gebruikmaken van deze machtiging, delen zij dat via de in artikel 1, lid 2, onder f), bedoelde kennisgeving mee aan de andere lidstaten en aan de Commissie. Zij doen de Commissie en de andere lidstaten vóór 1 november 2001 gegevens toekomen over de op grond van deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in artikel 1, lid 2, onder g) en j), bedoelde officiële onderzoek. Bovendien doen ook de lidstaten waar de knoppen na invoer zijn geënt op onderstammen en de geënte planten zijn uitgezet, de Commissie en de overige lidstaten vóór 1 november 2001 een gedetailleerd technisch verslag toekomen over het in artikel 1, lid 2, onder j), bedoelde officiële onderzoek.

Artikel 3

Onverminderd artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2000/29/EG stellen de betrokken lidstaten de Commissie en de overige lidstaten in kennis van alle gevallen waarin zendingen die op grond van deze beschikking worden binnengebracht, vervolgens niet aan de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden blijken te voldoen.

Artikel 4

Artikel 1 geldt van 1 februari 2001 tot en met 15 maart 2001. Deze beschikking wordt ingetrokken als wordt geconstateerd dat de in artikel 1, lid 2, vervatte voorwaarden ontoereikend zijn om insleep van schadelijke organismen te voorkomen of dat niet aan deze voorwaarden is voldaan.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 december 2000.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2) PB L 62 van 4.3.1997, blz. 36.

(3) PB L 55 van 3.3.1999, blz. 16.

(4) PB L 59 van 4.3.2000, blz. 18.

(5) PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15.