32000Y1024(01)

Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2000 over de middelen ter vergemakkelijking van de voorbereiding van de economische actoren op de overgang naar de euro

Publicatieblad Nr. C 303 van 24/10/2000 blz. 0006 - 0007


Aanbeveling van de Commissie

van 11 oktober 2000

over de middelen ter vergemakkelijking van de voorbereiding van de economische actoren op de overgang naar de euro

(2000/C 303/05)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De overgangsperiode tussen de invoering van de euro en de ingebruikname van de muntstukken en biljetten moet worden gebruikt om de economische actoren te helpen zich voor te bereiden op het in omloop brengen en de consumenten vertrouwd te maken met de nieuwe prijzen en waarden.

(2) Uit de meeste onderzoeken en studies die in de eurozone zijn verricht, blijkt dat zich een vertraging heeft voorgedaan bij de voorbereiding van de economische actoren en de burgers op de nieuwe munt.

(3) De openbare diensten en instanties van de lidstaten hebben een essentiële rol te vervullen bij de bewustmaking en voorlichting van de gebruikers van de munt en moeten de voorbereiding op het in omloop brengen bespoedigen.

(4) Van het jaar 2001 moet ten volle gebruik worden gemaakt om de voorbereiding aan de zwengelen en de technische omschakelingsinspanningen te spreiden.

(5) Enkele bepalingen uit Aanbeveling 98/286/EG van de Commissie van 23 april 1998 betreffende de bankkosten voor de omrekening in euro(1) dienen te worden gepreciseerd,

BEVEELT AAN:

Artikel 1

De toekomstige gebruikers voorlichten

1. De lidstaten dienen erop toe te zien dat de burger goed wordt voorgelicht over de bijzonderheden van de overschakeling op de euro en dat de voorlichting nog enige tijd in 2002 wordt voortgezet. Een bijzondere inspanning moet worden geleverd ten behoeve van personen die moeilijk toegang hebben tot de voorlichting (personen in een moeilijke economische of sociale situatie, ouderen en lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk gehandicapten).

2. De openbare diensten moeten het bedrijfsleven, en met name het MKB, precieze informatie verstrekken over het tijdschema en de juridische, fiscale en boekhoudkundige regels van de overschakeling.

3. De openbare diensten, met name die op sociaal en onderwijsgebied, moeten actief deelnemen aan de voorlichting over de materiële invoering van de euro en aan de voorbereiding van de burger.

4. De beroepsorganisaties, de euro-infocentra, de kamers van koophandel, de accountants en bedrijfsadvisuers moeten er op toezien dat de ondernemingen waarmee zij contact hebben de nodige maatregelen nemen om zich voor te bereiden en in staat zijn vanaf 1 januari 2002 al hun transacties in euro te verrichten.

5. De banken dienen hun cliënten op de hoogte te brengen van de praktische gevolgen van het einde van de overgangsperiode. Vooral dienen zij er hun aandacht op te vestigen dat na 31 december 2001 geen girale betalingen meer kunnen worden verricht of rekeningen bijgehouden in de oude nationale valuta's.

6. De ondernemingen dienen bewustmakingsacties te voeren bij hun personeel en een ad-hoc opleiding te geven aan personeel dat in contact staat met het publiek.

Artikel 2

De burger helpen te wennen aan de euro

1. Uiterlijk in het derde kwartaal van 2001 zouden de prijzen van alle producten die per postorder of op afstand worden verkocht en in verkooppunten waar vooral giraal wordt betaald, in euro moeten worden vastgesteld met hun tegenwaarde in nationale valuta. Op de kassabons moet dan de tegenwaarde in nationale munt van het te betalen eindbedrag worden vermeld.

2. De overheidsdiensten en de ondernemingen zouden zo spoedig mogelijk in 2001 de lonen in euro moeten uitbetalen, met vermelding van de tegenwaarde van het eindbedrag in nationale munt. Een dubbele prijsvermelding zou ten minste moeten voorkomen op de loonstroken. De loononderhandelingen tussen de sociale partners zouden in 2001 in euro moeten worden gevoerd.

3. De kennisgevingen van storting van pensioenen dienen zo spoedig mogelijk in 2001 een dubbele prijsvermelding te bevatten. Eventueel kunnen de pensioenen zelf in euro worden uitbetaald met vermelding van de tegenwaarde van het eindbedrag in nationale munt.

4. De overheidsdiensten, de verzekeringsmaatschappijen en de openbare nutsbedrijven (water, gas, elektriciteit ...) dienen in het derde kwartaal van 2001 hun tarieven in euro vast te stellen en op hun rekeningen alleen de tegenwaarde voor het eindbedrag te vermelden in nationale valuta.

Artikel 3

De economische actoren aanmoedigen ervaring op te doen met de euro

1. De bankrekeningen en de ermee verbonden girale betaalmiddelen (cheques, overschrijvingen en kaarten) dienen, tenzij de klant uitdrukkelijk een tegengesteld verzoek doet, aan het begin van het derde kwartaal van 2001 over te schakelen van de nationale valuta op de euro. Op de bankafschriften moet de tegenwaarde in nationale munt worden vermeld.

2. Alle elektronische betaalterminals moeten op diezelfde datum in staat zijn transacties in euro te verrichten.

3. De economische actoren, met name in de sectoren distributie en toerisme, wordt verzocht specifieke acties uit te voeren om het gebruik van de euro te stimuleren.

Artikel 4

De stroom van in euro om te zetten transacties verminderen

1. Contracten voor onbepaalde duur die in 2001 worden gesloten moeten worden opgesteld in euro (bv.: arbeidsovereenkomsten). Contracten met een bepaalde duur (bv.: huurcontracten, leningen ...) die in 2001 worden gesloten en waarvan de vervaldag na 1 januari 2002 valt, moeten eveneens in euro wordt opgesteld.

2. Opdrachten en contracten van de centrale en de lagere overheden dienen in 2001 in euro te worden gesloten en betaalt.

3. Ondernemingen die in 2001 worden opgericht moet worden aanbevolen hun kapitaal in euro uit te drukken.

4. Om het aantal materiële wisselverrichtingen te verminderen, moet de consument worden aangemoedigd zijn niet-actieve kastegoeden vóór het einde van december 2001 op een rekening te storten. De lidstaten zouden hem tevens moeten aanmoedigen zijn voorraad muntstukken op tijd te gebruiken.

Artikel 5

De overgang naar de chartale euro vergemakkelijken

1. In de periode van dubbele omloop moet de uitwisseling van biljetten en muntstukken van een deelnemende staat tegen eurobiljetten en muntstukken kosteloos zijn, zonder beperking van bedrag voor de klanten van een bank van die staat en met de eenvoudige verplichting tot voorafgaande kennisgeving als de uitwisseling een door de bank vastgesteld maximum overschrijdt dat met een gebruikelijk bedrag overeenstemt. De uitwisseling van nationale bankbiljetten tegen eurobiljetten door een persoon die geen klant is bij de bank, moet kosteloos zijn tot een door de bank vastgesteld maximum.

2. Regelingen moeten worden getroffen om de burgers de gelegenheid te bieden om nog gedurende enige tijd na de periode van dubbele omloop hun nationale biljetten en munten tegen euro in te ruilen bij de handelsbanken en andere financiële instellingen.

3. De lidstaten moeten maatregelen nemen om in het buitenland verblijvende houders van munten die geen wettig betaalmiddel meer zijn voldoende tijd te geven om ze bij de officiële instellingen in te ruilen.

4. Om het teruggeven van wisselgeld te vergemakkelijken, moeten vanaf de eerste dagen van 2002 voldoende hoeveelheden kleine coupures beschikbaar worden gesteld dvia geldautomaten of andere middelen.

5. De lidstaten, de beroepsverenigingen en de kamers van koophandel moeten de personen de werkzaam zijn in de handel, het ambacht en de vrije beroepen aanmoedigen vanaf het begin van januari 2002 alleen nog wisselgeld in euro terug te geven.

6. De overheidsdiensten moeten zorgen voor ad-hoc maatregelen ter vergemakkelijking van de overgang naar de chartale vorm van de euro ten behoeve van personen die moeilijk toegang tot informatie hebben, met name personen zonder bankrekening.

Artikel 6

Slotbepaling

De lidstaten wordt verzocht aan de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling hun steun te verlenen.

Artikel 7

Adressaten

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten, de banken, de ondernemingen, alsmede alle organisaties of verenigingen van beroepen en consumenten in de eurozone.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2000.

Voor de Commissie

Pedro Solbes Mira

Lid van Commissie

(1) PB L 130 van 1.5.1998, blz. 22.