32000R2010

Verordening (EG) nr. 2010/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot verdere wijziging van Verordening (EEG) nr. 3905/88 wat het definitieve antidumpingrecht op de invoer van polyestergaren uit Taiwan en Turkije betreft

Publicatieblad Nr. L 241 van 26/09/2000 blz. 0001 - 0004


Verordening (EG) nr. 2010/2000 van de Raad

van 18 september 2000

tot verdere wijziging van Verordening (EEG) nr. 3905/88 wat het definitieve antidumpingrecht op de invoer van polyestergaren uit Taiwan en Turkije betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), met name artikel 11, lid 3,

Gezien het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. BESTAANDE MAATREGELEN

(1) De Raad heeft bij Verordening (EEG) nr. 3905/88(2), verder gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1074/96(3), een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van getextureerd polyestergaren uit Taiwan en Turkije.

B. VERZOEK OM EEN HERZIENINGSONDERZOEK

(2) Het verzoek om een herzieningsonderzoek van Verordening (EG) nr. 1074/96 houdende verdere wijziging van Verordening (EEG) nr. 3905/88 werd ingediend door LeaLea Enterprise Co., Ltd (hierna "LeaLea" te noemen), een Taiwanese producent/exporteur van het betrokken product die aan het toepasselijke antidumpingrecht onderworpen was.

(3) In het overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" te noemen) ingediende verzoek werd aangevoerd dat de omstandigheden naar aanleiding waarvan de betrokken maatregelen werden genomen dermate gewijzigd waren dat de opening van een herzieningsonderzoek gerechtvaardigd was. Volgens dit verzoek hebben een verbetering van de productie-efficiëntie en de daaruit voortvloeiende permanente verlaging van de productiekosten de normale waarde van de door LeaLea vervaardigde producten doen dalen. Terzelfder tijd zijn de uitvoerprijzen van LeaLea gestegen. Deze onderneming was derhalve van mening dat de bestaande maatregelen, voor zover deze op haar betrekking hebben, dienen te worden ingetrokken.

(4) Aangezien het verzoek voldoende aanwijzingen bevatte heeft de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité besloten een tussentijds herzieningsonderzoek(4) van Verordening (EG) nr. 1074/96 te openen.

(5) Dit tussentijds herzieningsonderzoek was beperkt tot de invoer met dumping door de onderneming LeaLea.

C. PROCEDURE

(6) Het onderzoek naar dumping bestreek de periode van 1 april 1998 tot 31 maart 1999 (hierna "het onderzoektijdvak" te noemen).

(7) De Commissie heeft de vertegenwoordigers van het exportland er officieel van in kennis gesteld dat een tussentijds herzieningsonderzoek werd geopend en heeft alle rechtstreeks betrokkenen de gelegenheid gegeven hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(8) Het Internationaal comité kunstzijde en synthetische vezels, de indiener van de klacht in de oorspronkelijke zaak, heeft opmerkingen naar voren gebracht.

(9) De diensten van de Commissie hebben een vragenlijst gezonden aan en gedetailleerde informatie ontvangen van LeaLea en een van de daarmee verbonden ondernemingen.

(10) De diensten van de Commissie hebben alle informatie verzameld en geverifieerd die zij voor de vaststelling van dumping noodzakelijk achtten en hebben een controle verricht ten kantore van de volgende ondernemingen:

- LeaLea Enterprise Co., Ltd, Taipei, Taiwan

- Solelytex Industrial Corporation, Taipei, Taiwan, de met LeaLea verbonden producent.

(11) Belanghebbenden werden in kennis gesteld van de feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was een verdere wijziging van Verordening (EG) nr. 3905/88 aan te bevelen en werden in de gelegenheid gesteld hierop commentaar te geven. Binnen de daarvoor gestelde termijn werd evenwel geen commentaar ontvangen.

D. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Betrokken product

(12) Het betrokken product is hetzelfde als dat van het voorgaande onderzoek, namelijk getextureerd filamentgaren van polyesters (hierna "GFP" te noemen). GFP wordt rechtstreeks verkregen uit gedeeltelijk verstrekte garens van polyesters en wordt gebruikt voor het weven en breien van weefsels van polyester en polyester/katoen. Dit product wordt momenteel onder GN-code 5402 33 00 ingedeeld. Opgemerkt zij evenwel dat in de verordening van de Raad waarbij de definitieve maatregelen worden ingesteld de GN-codes 5402 33 10 en 5402 33 90 zijn vermeld omdat ten tijde van de publicatie van deze verordening het product onder deze posten werd ingedeeld.

(13) Er zijn verschillende soorten GFP, afhankelijk van het gewicht ("denier"), het aantal filamenten en de glans. Er zijn ook verschillende kwaliteiten, naargelang de doelmatigheid van het productieproces. Er zijn evenwel geen verschillen van betekenis in de fundamentele fysieke kenmerken en toepassingsmogelijkheden van de verschillende soorten en kwaliteiten GFP. Alle soorten GFP worden derhalve in het kader van dit onderzoek als een enkel product beschouwd.

2. Soortgelijk product

(14) Evenals het vorige onderzoek heeft dit onderzoek aangetoond dat het in Taiwan door LeaLea vervaardigde, op de markt van Taiwan verkochte en naar de Gemeenschap uitgevoerde GFP dezelfde fundamentele fysieke en chemische kenmerken en toepassingsmogelijkheden heeft en derhalve als een soortgelijk product in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening wordt beschouwd.

E. DUMPING

1. Normale waarde

(15) Voor de vaststelling van de normale waarde werd in eerste instantie nagegaan of de totale verkoop van het soortgelijk product door LeaLea op de binnenlandse markt representatief was in vergelijking met de totale uitvoer van deze onderneming naar de Gemeenschap. Dit bleek het geval te zijn in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening aangezien de door LeaLea op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid minstens 5 % van de totale uitvoer naar de Gemeenschap bedroeg.

(16) Voor elk van de door LeaLea op de binnenlandse markt verkochte types waarvan werd vastgesteld dat zij rechtstreeks vergelijkbaar waren met de naar de Gemeenschap uitgevoerde types werd onderzocht of de verkoop op de binnenlandse markt voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. Dit werd geacht het geval te zijn wanneer in het onderzoektijdvak de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid van een bepaald type 5 % of meer van de totale uitvoer van hetzelfde type naar de Gemeenschap vertegenwoordigde.

(17) Voor de tien types van het product die aan dit 5 %-criterium voldeden, werd bovendien onderzocht of de verkoop op de binnenlandse markt van elk van deze types kon worden geacht in het kader van normale handelstransacties te hebben plaatsgevonden. Hiertoe werd bepaald welke hoeveelheid van het betrokken type niet met verlies aan onafhankelijke afnemers werd verkocht. Wanneer de niet-verliesgevende verkoop van een bepaald type meer dan 80 % van de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid van dat type vertegenwoordigde, werd de normale waarde vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde prijs van alle binnenlandse verkopen in het onderzoektijdvak (d.w.z. voor vier types). Wanneer de niet-verliesgevende verkoop van een bepaald type, uitgedrukt in hoeveelheid, minstens 10 % doch minder dan 80 % van de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid van dat type vertegenwoordigde, werd de normale waarde vastgesteld op basis van een gewogen gemiddelde prijs van uitsluitend de niet met verlies verkochte hoeveelheden (d.w.z. voor vijf types).

(18) Voor de producttypes waarvan op de binnenlandse markt minder dan 5 % van de naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheid werd verkocht (dit was het geval voor vier types), of waarvoor de niet-verliesgevende verkoop op de binnenlandse markt minder dan 10 % (dit was het geval voor één type) bedroeg, werd de verkoop op de binnenlandse markt van deze types ontoereikend geacht in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. Voor deze types werd de normale waarde overeenkomstig artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening samengesteld op basis van de fabricagekosten van het door LeaLea vervaardigde uitgevoerde type vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten (hierna "VA & A" te noemen) en winst. De VA & A waren gebaseerd op de verkoop van het soortgelijke product door LeaLea op de binnenlandse markt. De winstmarge werd vastgesteld aan de hand van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product door LeaLea in het kader van normale handelstransacties.

2. Uitvoerprijs

(19) Aangezien al de uitgevoerde hoeveelheden van het betrokken product rechtstreeks aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werden verkocht, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op basis van de betaalde of te betalen prijzen.

3. Vergelijking

(20) De vergelijking werd gemaakt op de grondslag af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Teneinde een eerlijke vergelijking mogelijk te maken werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen tussen factoren waarvan werd beweerd en aangetoond dat zij van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan, met name de kosten van vervoer, verzekering, op- en overslag, laden en aanverwante kosten, de kosten van kredietverlening en commissies.

4. Dumpingmarge

(21) De gewogen gemiddelde gecorrigeerde normale waarde per producttype werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening met de gewogen gemiddelde netto-uitvoerprijs af fabriek van hetzelfde producttype vergeleken.

(22) Uit de bovenomschreven vergelijking bleek dat de invoer met dumping door LeaLea minimaal was (dumpingmarge van 0,3 %).

F. DUURZAAM KARAKTER VAN DE GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN

(23) Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd bovendien onderzocht of de gewijzigde omstandigheden redelijkerwijze konden worden geacht van blijvende aard te zijn. Wat dit betreft werd vastgesteld dat de productie van LeaLea in vergelijking met het oorspronkelijk onderzoektijdvak (1 juli 1993 tot 30 juni 1994) sterk was toegenomen omdat deze onderneming in 1997 een eigen productieapparaat voor zowel polymeren als gedeeltelijk verstrekte garens had opgezet. Het gebruik van gedeeltelijk verstrekte garens die door de onderneming zelf werden vervaardigd had een aanzienlijke daling van de productiekosten en, dientengevolge, van de prijzen op de binnenlandse markt voor GFP ten gevolge. Deze ontwikkeling kan in combinatie met de gestegen uitvoerprijzen althans ten dele als een duurzame wijziging worden beschouwd.

G. CONCLUSIE

(24) Uit het onderzoek bleek dat de invoer met dumping in het onderzoektijdvak minimaal was geworden als gevolg van de daling van de normale waarde en de stijging van de uitvoerprijzen. Deze wijzigingen worden geacht van blijvende aard te zijn. Dit is in het bijzonder het geval voor de daling van de normale waarde die het gevolg is van de verbeterde productie-efficiëntie, die tot een blijvende daling van de productiekosten heeft geleid.

(25) Op grond van het voorgaande is de Raad van oordeel dat de betrokken maatregelen ten aanzien van LeaLea dienen te worden ingetrokken.

(26) Aangezien de intrekking van de maatregelen enkel voor LeaLea geldt en niet voor de rest van Taiwan, blijft deze onderneming aan de procedure onderworpen en kan zij eventueel, overeenkomstig artikel 11 van de basisverordening, bij latere herzieningsonderzoeken betreffende Taiwan worden betrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3905/88 wordt vervangen door:

"Artikel 2

1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van getextureerd polyestergaren, vallende onder GN-code 5402 33 00, van oorsprong uit Taiwan en Turkije.

2. Het recht dat wordt toegepast op de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, is als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 september 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

H. Védrine

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98 (PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18).

(2) PB L 347 van 16.12.1988, blz. 10.

(3) PB L 141 van 14.6.1996, blz. 45.

(4) PB C 143 van 21.5.1999, blz. 4.