32000R1529

Verordening (EG) nr. 1529/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de lijst van de verschillende voor de steun in aanmerking komende rassen van Cannabis sativa L. in de zin van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad

Publicatieblad Nr. L 175 van 14/07/2000 blz. 0067 - 0067


Verordening (EG) nr. 1529/2000 van de Commissie

van 13 juli 2000

tot vaststelling van de lijst van de verschillende voor de steun in aanmerking komende rassen van Cannabis sativa L. in de zin van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/1999(2), en met name op artikel 3, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2358/71 wordt Cannabis sativa L. gerekend tot de producten waarvoor steun bij de productie van basiszaad of gecertificeerd zaad kan worden toegekend.

(2) De Raad heeft in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 619/71 van 22 maart 1971 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor het verlenen van steun voor vlas en hennep(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1420/98(4), bepaald dat de productiesteun slechts wordt toegekend voor hennep die na de zaadvorming wordt geoogst en die is geteeld met gecertificeerd zaaizaad van rassen die voorkomen in een lijst die moet worden opgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad van 29 juni 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2702/1999(6). De Raad heeft gepreciseerd dat in deze lijst slechts die rassen worden opgenomen waarvoor een THC-gehalte van niet meer dan 0,3 % is geconstateerd wat de toekenning van de productiesteun voor hennep voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot en met 2000/2001 betreft, en van niet meer dan 0,2 % wat de toekenning van die steun voor de latere verkoopseizoenen betreft.

(3) In bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2358/71 is bepaald dat het bij Cannabis sativa L. gaat om de rassen met een tetrahydrocannabinolgehalte van ten hoogste 0,3 % voor het verkoopseizoen 2000/2001 en ten hoogste 0,2 % voor de latere verkoopseizoenen.

(4) Met het oog op een uniforme toepassing in de hele Gemeenschap van de bepalingen inzake de toekenning van de steun is het dienstig een lijst van de verschillende voor de steun in aanmerking komende rassen van Cannabis sativa L. in de zin van artikel 3, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2358/71 vast te stellen en daartoe de lijst over te nemen die is opgenomen in bijlage B bij Verordening (EEG) nr. 1164/89 van de Commissie van 28 april 1989 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de steun voor vezelvlas en hennep(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1313/2000(8).

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor zaaizaad,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De voor de steun in aanmerking komende rassen van Cannabis sativa L. in de zin van artikel 3, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2358/71 zijn de rassen die zijn vastgesteld in bijlage B bij Verordening (EEG) nr. 1164/89.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 246 van 5.11.1971, blz. 1.

(2) PB L 164 van 30.6.1999, blz. 17.

(3) PB L 72 van 26.3.1971, blz. 2.

(4) PB L 190 van 4.7.1998, blz. 7.

(5) PB L 146 van 4.7.1970, blz. 1.

(6) PB L 327 van 14.12.1999, blz. 7.

(7) PB L 121 van 29.4.1989, blz. 4.

(8) PB L 148 van 22.6.2000, blz. 34.