Verordening (EG) nr. 1173/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de tariefcontingenten voor rundvlees van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen voor de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001
Publicatieblad Nr. L 131 van 01/06/2000 blz. 0025 - 0029
Verordening (EG) nr. 1173/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de tariefcontingenten voor rundvlees van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen voor de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 32, lid 1, Gelet op Besluit 98/677/EG van de Raad van 18 mei 1998 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguayronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling(2), en met name op artikel 2, Gelet op Besluit 1999/86/EG van de Raad van 18 mei 1998 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguayronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling(3), en met name op artikel 2, Gelet op Besluit 1999/790/EG van de Raad van 18 mei 1998 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguayronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling(4), en met name op artikel 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij de Besluiten 98/677/EG, 1999/86/EG en 1999/790/EG zijn bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor producten op basis van rundvlees geopend. Voor de invoer in het kader van die contingenten geldt een verlaging met 80 % van de in het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) vastgestelde rechten. De uitvoeringsbepalingen voor deze contingenten voor de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 moeten worden vastgesteld. (2) Vanwege het aan deze regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector rundvlees, moeten nauwkeurige voorwaarden worden vastgesteld waaraan de marktdeelnemers moeten voldoen om van de bedoelde regeling gebruik te kunnen maken. Voor de controle op de naleving van deze voorwaarden is het noodzakelijk dat de aanvragen worden ingediend in de lidstaat waar de betrokken importeur in het BTW-register is ingeschreven. (3) Bepaald moet worden dat de rechten op invoer pas na afloop van een bekendtijd worden toegekend en eventueel met een uniform percentage worden verminderd. (4) In het licht van de in de overeenkomsten opgenomen bepalingen om de oorsprong van de producten te garanderen, moet worden bepaald dat deze regeling door middel van invoercertificaten wordt beheerd. Daartoe moet met name worden vastgesteld hoe de aanvragen moeten worden ingediend en welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1127/1999(6), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2648/98(8), of waarbij die bepalingen worden aangevuld. (5) Om speculatie te voorkomen, mogen aan een marktdeelnemer slechts invoercertificaten worden afgegeven tot de hoeveelheid waarvoor hem rechten op invoer zijn toegekend. (6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Voor de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 mogen op grond van deze verordening de volgende hoeveelheden worden ingevoerd: - 1875 ton rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, van oorsprong uit Estland, Letland of Litouwen; dit contingent heeft volnummer 09.4561; - 250 ton producten van GN-code 1602 50 10 van oorsprong uit Letland; dit contingent heeft volgnummer 09.4562. 2. Voor de invoer van de in lid 1 genoemde hoeveelheden worden de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde rechten met 80 % verlaagd. Artikel 2 1. Om voor de in artikel 1 bedoelde invoercontingenten in aanmerking te komen, moet de aanvrager een natuurlijke of rechtspersoon zijn en moet hij bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat aantonen dat hij in de laatste twaalf maanden minstens eenmaal een commerciële activiteit heeft uitgeoefend in de rundvleeshandel met derde landen. 2. De aanvraag voor rechten op invoer mag slechts worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager in een nationaal BTW-register ingeschreven is. 3. Voor elk van de in artikel 1, lid 1, eerste, respectievelijk tweede streepje, bedoelde groep producten geldt dat: - de aanvraag voor rechten op invoer betrekking moet hebben op een hoeveelheid van ten minste 15 ton product, maar ten hoogste op de voor de betrokken periode beschikbare hoeveelheid; - per aanvrager slechts één aanvraag mag worden ingediend; - als een aanvrager meer dan één aanvraag voor een groep producten indient, al zijn aanvragen voor die groep ongeldig zijn. Artikel 3 1. Aanvragen voor rechten op invoer kunnen alleen van 7 tot en met 17 juli 2000 worden ingediend. 2. Na verificatie van de ingediende documenten zenden de lidstaten de Commissie uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de periode voor de indiening van de aanvragen, de lijst van de aanvragers, met vermelding van de gevraagde hoeveelheden per volgnummer. Alle mededelingen, ook die waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per fax toegezonden, waarbij, wanneer aanvragen zijn ingediend, gebruik wordt gemaakt van de in de bijlagen I en II opgenomen formulieren. 3. De Commissie besluit zo spoedig mogelijk en per groep producten als vermeld onder artikel 1, lid 1, eerste respectievelijk tweede streepje, in welke mate aan de aanvragen gevolg kan worden gegeven. Als aanvragen zijn ingediend voor grotere hoeveelheden dan er beschikbaar zijn, stelt de Commissie een uniform percentage vast waarmee de aangevraagde hoeveelheden voor de in het betrokken streepje van artikel 1, lid 1, vermelde groep producten worden verminderd. Artikel 4 1. De toegewezen hoeveelheden mogen uitsluitend met één of meer invoercertificaten worden ingevoerd. 2. De invoercertificaataanvraag kan slechts worden ingediend: - in de lidstaat waar de aanvraag voor rechten op invoer is ingediend, - door de marktdeelnemer aan wie overeenkomstig artikel 3, lid 3, invoerrechten zijn toegekend. De marktdeelnemer kan met de hem toegekende rechten op invoer aanspraak maken op de afgifte van invoercertificaten voor een hoeveelheid die overeenkomt met de hem toegekende rechten. 3. In de certificaataanvraag en het certificaat worden de volgende gegevens opgenomen: a) in vak 8: - in het in artikel 1, lid 1, eerste streepje, bedoelde geval, de landen van oorsprong, en - in het in artikel 1, lid 1, tweede streepje, bedoelde geval, de vermelding "Letland". Het certificaat brengt de verplichting met zich om uit een of meer van de daarin aangegeven landen in te voeren; b) in vak 16, een van de groepen GN-codes, vermeld in eenzelfde streepje: - 0201, 0202, - 1602 50 10; c) in vak 20, ten minste één van de volgende vermeldingen: - Reglamento (CE) n° 1173/2000 - Forordning (EF) nr. 1173/2000 - Verordnung (EG) Nr. 1173/2000 - Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1173/2000 - Regulation (EC) No 1173/2000 - Règlement (CE) n° 1173/2000 - Regolamento (CE) n. 1173/2000 - Verordening (EG) nr. 1173/2000 - Regulamento (CE) n.o 1173/2000 - Asetus (EY) N:o 1173/2000 - Förordning (EG) nr 1173/2000. 4. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig. Artikel 5 Het bepaalde in deze verordening laat de bepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 onverlet. Artikel 6 Voor de producten kan van de in artikel 1 bedoelde rechten gebruik worden gemaakt na overlegging van ofwel een door het land van uitvoer overeenkomstig Protocol nr. 3 bij de Europaovereenkomsten met de Baltische staten afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, ofwel een door de exporteur overeenkomstig de bepalingen van het genoemde protocol opgestelde verklaring. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 31 mei 2000. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. (2) PB L 321 van 30.11.1998, blz. 1. (3) PB L 29 van 3.2.1999, blz. 9. (4) PB L 317 van 10.12.1999, blz. 1. (5) PB L 331 van 2.12.1988, blz. 1. (6) PB L 135 van 29.5.1999, blz. 48. (7) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. (8) PB L 335 van 10.12.1998, blz. 39. BIJLAGE I Telefax: (32-2) 296 60 27 Toepassing van Verordening (EG) nr. 1173/2000 Volgnummer: 09.4561 >PIC FILE= "L_2000131NL.002802.EPS"> BIJLAGE II Telefax: (32-2) 296 60 27 Toepassing van Verordening (EG) nr. 1173/2000 Volgnummer: 09.4562 >PIC FILE= "L_2000131NL.002902.EPS">