32000L0010

Richtlijn 2000/10/EG van de Commissie van 1 maart 2000 houdende opneming van een werkzame stof (fluroxypyr) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 057 van 02/03/2000 blz. 0028 - 0030


RICHTLIJN 2000/10/EG VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2000

houdende opneming van een werkzame stof (fluroxypyr) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen van de Raad(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/80/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 1, en artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/1999(4), zijn de bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG (hierna "de richtlijn" te noemen). Op grond van die verordening is bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), de lijst vastgesteld van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen die moeten worden beoordeeld met het oog op hun eventuele opname in bijlage I bij de richtlijn.

(2) Die werkzame stoffen moeten in de bijlage worden opgenomen als mag worden verwacht dat zij geen schadelijk effect voor de gezondheid van mens en dier of voor het grondwater en ook geen onaanvaardbaar milieueffect zullen hebben.

(3) Een werkzame stof mag voor niet meer dan tien jaar worden opgenomen.

(4) In artikel 8, lid 2, van de richtlijn is bepaald dat de lidstaten, nadat een werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn is opgenomen, de toelatingen voor de gewasbeschermingsmiddelen die die werkzame stof bevatten, binnen een bepaalde periode moeten verstrekken, wijzigen of intrekken. Op grond van artikel 4, lid 1, en artikel 13, lid 1, van de richtlijn is met name vereist dat gewasbeschermingsmiddelen pas worden toegelaten als op basis van een dossier dat aan de voorschriften van artikel 13 voldoet, aan de voorwaarden voor opneming van een wekrzame stof in bijlage I en aan de uniforme beginselen van bijlage VI is voldaan.

(5) Voor fluroxypyr zijn de effecten op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3600/92 beoordeeld voor een aantal door de aanvrager voorgestelde toepassingen. Duitsland, optredend als als rapporteur aangewezen lidstaat in het kader van Verordening (EG) nr. 933/94, heeft het betrokken beoordelingsverslag op 27 september 1996 bij de commissie ingediend.

(6) Het ingediende verslag is door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité. Dit onderzoek is op 30 november 1999 afgesloten met het evaluatieverslag van de Commissie over het onderzoek betreffende fluroxypyr. Het kan nodig zijn dit verslag bij te werken om rekening te houden met technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. In dat geval zullen de voorwaarden voor de opneming van fluroxypyr in bijlage I bij de richtlijn ook moeten worden gewijzigd overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de richtlijn. Het dossier en de resultaten van het onderzoek zijn ook voor advies voorgelegd aan het Wetenschappelijk Comité voor planten.

(7) Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van de richtlijn gestelde eisen, inzonderheid voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht. De betrokken werkzame stof moet derhalve in bijlage I worden opgenomen, om ervoor te zorgen dat alle lidstaten toelatingen van de gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr bevatten, onverwijld overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn kunnen verlenen, wijzigen of intrekken.

(8) Het Wetenschappelijk Comité voor planten heeft in zijn advies aangegeven dat aanvullende gegevens nodig zijn om de milieuveiligheid van een aantal afbraakproducten van fluroxypyr die in de bodem en het water voorkomen, te bevestigen.

(9) In artikel 5, lid 5, van de richtlijn is bepaald dat opneming van een werkzame stof in bijlage I op elk moment kan worden herzien als er aanwijzigingen zijn dat niet langer aan de voorwaarden voor opneming wordt voldaan. De commissie zal dan ook de opneming in bijlage I opnieuw bezien als de resultaten van het aanvullende onderzoek, als bedoeld in punt 7 van het evaluatieverslag, op mogelijke schadelijke effecten wijzen, of als de resultaten van het gevraagde aanvullende onderzoek en de aanvullende informatie niet worden ingediend.

(10) Vóór de opneming van deze werkzame stof in de bijlage moet een redelijke termijn worden gegeven om de lidstaten en de belanghebbenden in staat te stellen zich voor te bereiden op de nieuwe uit de opneming voortvloeiende eisen. Bovendien moeten de lidstaten na de opneming over een redelijke termijn beschikken om de richtlijn ten uitvoer te leggen en inzonderheid om binnen deze termijn bestaande toelatingen te wijzigen of in te trekken of nieuwe toelatingen te verlenen overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn. Er moet worden voorzien in een langere termijn voor de indiening en de beoordeling van het volledige dossier van bijlage III van elk gewasbeschermingsmiddel overeenkomstig de uniforme beginselen van bijlage VI bij de richtlijn. Voor gewasbeschermingsmiddelen die verschillende werkzame stoffen bevatten, kan de volledige beoordeling echter pas op basis van de uniforme beginselen worden uitgevoerd wanneer alle betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn zijn opgenomen.

(11) De voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn vastgestelde termijnen laten de termijnen die zullen worden vastgesteld voor de opneming van andere werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn, onverlet.

(12) Het evaluatieverslag is nodig voor de correcte tenuitvoerlegging door de lidstaten van verschillende van de in bijlage VI bij de richtlijn bepaalde uniforme beginselen, voorzover deze beginselen betrekking hebben op de evaluatie van de in bijlage II bedoelde gegevens die zijn verstrekt met het oog op de opneming van de werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn.

(13) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De werkzame stof fluroxypyr wordt hierbij opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juni 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Met name moeten zij binnen die termijn bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof fluroxypyr bevatten, naar gelang van het geval wijzigen of intrekken overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/414/EEG.

2. Voor evaluatie en besluitvorming overeenkomstig de uniforme beginselen van bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG wordt echter de in lid 1 vermelde termijn op basis van een dossier dat beantwoordt aan de eisen van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG, verlengd:

- tot vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn, voor gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr bevatten;

- voor gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr en een andere in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stof bevatten, tot vier jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn, waarbij de laatste van die werkzame stoffen in bijlage I wordt opgenomen.

3. Wanneer de lidstaten de maatregelen vaststellen, moeten deze een verwijzing naar deze richtlijn bevatten of moeten zij bij de officiële bekendmaking ervan van een dergelijke verwijzing vergezeld gaan. De procedure voor het vermelden van een dergelijke verwijzing wordt vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

De lidstaten informeren de Commissie als de resultaten van het gevraagde aanvullende onderzoek en de aanvullende informatie, zoals bedoeld in punt 7 van het evaluatieverslag, op 1 december 2000 nog niet zijn ingediend.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op 1 december 2000.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2000.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.

(3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(4) PB L 244 van 16.9.1999, blz. 41.

(5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

(6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

BIJLAGE

FLUROXYPYR

1. Identificatie:

Benaming: Fluroxypyr.

IUPAC-benaming: 4-amino-3,5-dichloor-6-fluor-2-pyridyloxyazijnzuur.

2. Voorwaarden waaraan moet worden voldaan:

2.1. De werkzame stof heeft een zuiverheid van ten minste 950 g/kg.

2.2. De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide.

2.3. Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluroxypyr, en inzonderheid met de aanhangsels I en II daarvan, zoals die door het Permanent Plantenziektekundig Comité zijn goedgekeurd op 30 november 1999. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten:

- rekening houden met de aanvullende gegevens die in punt 7 van het evaluatieverslag worden gevraagd,

- speciale aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater,

- speciale aandacht besteden aan de gevolgen voor in het water levende organismen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicoverlagende maatregelen omvatten.

3. De opneming geldt tot uiterlijk 30 november 2010.