32000D1753

Beschikking nr. 1753/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke uitstoot van CO² door nieuwe personenauto's

Publicatieblad Nr. L 202 van 10/08/2000 blz. 0001 - 0013


Beschikking nr. 1753/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 22 juni 2000

tot instelling van een systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke uitstoot van CO2 door nieuwe personenauto's

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 9 maart 2000 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De uiteindelijke doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering is, de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau te stabiliseren waarbij gevaarlijke, door de mens teweeggebrachte effecten op het klimaatsysteem worden voorkomen. Het Protocol van Kyoto bij dit raamverdrag, dat tijdens de in december 1997 te Kyoto gehouden conferentie is overeengekomen, voorziet in verlaging van het concentratieniveau van de broeikasgassen.

(2) Krachtens het Protocol van Kyoto, is de Gemeenschap akkoord gegaan met een vermindering van de uitstoot van een aantal broeikasgassen met 8 % ten opzichte van de niveaus van 1990 gedurende het tijdvak 2008-2012.

(3) In het Protocol van Kyoto is bepaald, dat de in bijlage I bedoelde partijen bij het protocol in 2005 aantoonbare vorderingen moeten hebben gemaakt bij de nakoming van hun verbintenissen.

(4) Bij Beschikking 93/389/EEG(4) is een bewakingssysteem voor de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de Gemeenschap ingesteld.

(5) De Commissie erkent dat personenauto's een belangrijke bron van CO2-uitstoot vormen en heeft daarom een communautaire strategie ter vermindering van de CO2-uitstoot van personenauto's en ter verbetering van het brandstofrendement voorgesteld. De Raad heeft de door de Commissie voorgestelde aanpak in zijn conclusies van 25 juni 1996 onderschreven.

(6) Het Europees Parlement en de Raad hadden voorgesteld een streefdoel voor de CO2-uitstoot vast te stellen van gemiddeld 120 g/km (5 liter/100 km voor benzinemotoren en 4,5 liter/100 km voor dieselmotoren) in 2005 (uiterlijk 2010).

(7) De Commissie verricht momenteel studies om zo spoedig mogelijk passende voorstellen in te dienen betreffende geharmoniseerde procedures voor de meting van de specifieke CO2-emissies van voertuigen van categorie N1 als omschreven in bijlage II van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(5).

(8) Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van l6 december 1980 betreffende de emissie van kooldioxide en het brandstofverbruik van motorvoertuigen(6) voorziet in een geharmoniseerde methode voor de meting van de specifieke CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's in de Gemeenschap.

(9) Er dienen objectieve procedures te worden vastgesteld ter bewaking van de specifieke CO2-uitstoot van in de gehele Gemeenschap verkochte nieuwe personenauto's, teneinde de doeltreffendheid van de in de mededeling van de Commissie van 20 december 1995 bedoelde strategie van de Gemeenschap alsmede de uitvoering van door de organisaties van autofabrikanten formeel aangegane verbintenissen te controleren. Deze beschikking voorziet in een dergelijk systeem. De Commissie heeft aangekondigd zo spoedig mogelijk te zullen nagaan of er behoefte bestaat aan een wettelijk kader voor de toekomstige overeenkomsten met de automobielindustrie, dat tevens maatregelen omvat voor het geval deze overeenkomsten niet werken.

(10) Voor het doel van deze beschikking dienen de lidstaten alleen officiële gegevens te verzamelen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 70/156/EEG.

(11) In Richtlijn 70/156/EEG is bepaald, dat de fabrikant een certificaat van overeenstemming verstrekt, waarvan iedere nieuwe personenauto vergezeld moet gaan en vervolgens, dat de lidstaten de registratie en het in het verkeer brengen van een nieuwe personenauto enkel en alleen toestaan, indien het voertuig vergezeld gaat van een geldig certificaat van overeenstemming.

(12) Met deze beschikking wordt niet beoogd de nationale voertuigregistratieregelingen te harmoniseren, doch wel ervoor te zorgen dat op basis daarvan een minimum aan gegevens kan worden verzameld dat nodig is om een communautair systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot door nieuwe personenauto's naar behoren te doen functioneren.

(13) Het is wenselijk alle nieuwe personenauto's met alternatieve energiebron die onder de werkingssfeer van Richtlijn 70/516/EEG vallen, op te nemen.

(14) Een dergelijk bewakingssysteem moet alleen gelden voor nieuwe personenauto's die voor het eerst in de Gemeenschap worden geregistreerd en die voorheen niet elders geregistreerd zijn geweest.

(15) De Commissie en de lidstaten dienen contact te houden over de bewaking van de kwaliteit van de gegevens, teneinde een adequate uitvoering van deze beschikking te waarborgen,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze beschikking wordt een systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot door nieuwe in de Gemeenschap geregistreerde personenauto's ingesteld. Dit systeem geldt uitsluitend voor personenauto's die voor het eerst in de Gemeenschap worden geregistreerd en die voorheen niet elders geregistreerd zijn geweest.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

1. "personenauto": motorvoertuig van categorie M1, zoals omschreven in bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG, dat onder het toepassingsgebied van Richtlijn 80/1268/EEG valt. Hieronder worden niet begrepen voertuigen die onder Richtlijn 92/61/EEG(7) vallen en voertuigen voor speciale doelen als omschreven in Richtlijn 70/156/EEG, artikel 4, lid 1, onder a), tweede streepje;

2. "nieuw geregistreerde auto": een voor het eerst in de Gemeenschap geregistreerde personenauto. Van deze definitie zijn uitdrukkelijk uitgesloten, voertuigen die na registratie in een lidstaat opnieuw worden geregistreerd in een andere lidstaat of die voorheen buiten de Gemeenschap geregistreerd zijn geweest;

3. "certificaat van overeenstemming": het in artikel 6 van Richtlijn 70/156/EEG bedoelde certificaat;

4. "specifieke CO2-uitstoot": de overeenkomstig Richtlijn 80/1268/EEG voor een bepaalde personenauto gemeten CO2-uitstoot als vermeld in bijlage VIII bij Richtlijn 70/156/EEG en gehecht aan de typegoedkeuringsdocumentatie;

5. "fabrikant": de persoon of organisatie die tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuringsprocedure en voor de conformiteit van de productie. Het is niet noodzakelijk dat deze persoon of organisatie rechtstreeks betrokken is bij alle fasen van de bouw van dit voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarop de goedkeuringsprocedure betrekking heeft;

6. "merk": de handelsnaam van de fabrikant, die vermeld is in het certificaat van overeenstemming en de typegoedkeuringsdocumentatie;

7. "nettomaximumvermogen van nieuwe personenauto's": het in het certificaat van overeenstemming en de typegoedkeuringsdocumentatie vermelde maximummotorvermogen, gemeten overeenkomstig Richtlijn 80/1269/EEG van de Raad(8);

8. "massa": de massa van de auto met carrosserie in bedrijfsklare toestand, zoals vermeld in het certificaat van overeenstemming en de typegoedkeuringsdocumentatie, en zoals omschreven in punt 2.6 van bijlage I bij Richtlijn 70/156/EEG;

9. "cilinderinhoud": de cilinderinhoud zoals aangegeven in het certificaat van overeenstemming en de typegoedkeuringsdocumentatie;

10. "brandstoftype": type brandstof waarvoor de auto oorspronkelijk is goedgekeurd en dat is vermeld in het certificaat van overeenstemming en de typegoedkeuringsdocumentatie;

11. "registratiedossier": het computerbestand dat gegevens over de registratie van één bepaalde personenauto bevat;

12. "variant en versie": de door de fabrikant opgegeven varianten van een bepaald voertuigtype, zoals omschreven in bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG, die individueel worden onderscheiden door alfanumerieke tekens per type, variant en versie;

13. "voertuig met alternatieve energiebron": motorvoertuig van categorie M1, zoals omschreven in bijlage II B bij Richtlijn 70/156/EEG, dat niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 80/1268/EEG valt;

14. "typegoedkeuringsdocumentatie": het informatiepakket met het informatiedossier, het typegoedkeuringscertificaat en de beproevingsresultaten die overeenkomstig artikel 4, leden 5 en 6, van Richtlijn 70/156/EEG aan de nationale goedkeuringsinstanties worden gezonden.

Artikel 3

1. Ten behoeve van de instelling van het in artikel 1 bedoelde systeem verzamelen de lidstaten voor elke in dat artikel bedoelde auto die op hun grondgebied is geregistreerd de in bijlage I omschreven gegevens.

2. De lidstaten mogen de in lid 1 bedoelde gegevens ontlenen aan de communautaire typegoedkeuringsdocumentatie of aan het certificaat van overeenstemming.

3. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geldigheid en de kwaliteit van de door hen verzamelde gegevens. De lidstaten houden rekening met de in bijlage II beschreven potentiële foutenbronnen, treffen de nodige maatregelen om fouten tot een minimum te beperken, en delen de Commissie samen met de in artikel 4, lid 4, bedoelde gegevens mee, welk aandeel van de gegevens volgens een raming met behulp van een statistische analyse of een andere methode onjuist is.

4. De lidstaten treffen maatregelen om de kwaliteit van de door hen verzamelde gegevens te verbeteren, en stellen de Commissie daarvan op verzoek in kennis. Op basis van die informatie kan de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaat, de lidstaat maatregelen ter verdere verbetering van de kwaliteit van de gegevens voorstellen, die de lidstaat in overweging neemt. Op basis daarvan stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de verdere maatregelen die hij in voorkomend geval ter verbetering van de kwaliteit van de gegevens zal nemen.

Artikel 4

1. Elk kalenderjaar bepalen de lidstaten volgens de in bijlage III beschreven methoden per fabrikant en voor alle fabrikanten samen de volgende gegevens:

a) voor elk afzonderlijk brandstoftype:

i) het totale aantal nieuw geregistreerde personenauto's, als omschreven in bijlage III, punt 1;

ii) de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor nieuw geregistreerde personenauto's als omschreven in bijlage III, punt 2;

b) voor elk brandstoftype en voor elke afzonderlijke CO2-uitstootcategorie, genoemd in bijlage III, punt 3,

i) het aantal nieuw geregistreerde personenauto's;

ii) de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot, als omschreven in bijlage III, punt 3, tweede alinea;

c) voor elk brandstoftype en voor elke afzonderlijke massacategorie, genoemd in bijlage III, punt 4:

i) het aantal nieuw geregistreerde personenauto's;

ii) de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot, als omschreven in bijlage III, punt 4, derde alinea;

iii) de gemiddelde massa, als omschreven in bijlage III, punt 4, tweede alinea(9);

d) voor elk brandstoftype en voor elke afzonderlijke nettomaximumvermogenscategorie, genoemd in bijlage III, punt 5:

i) het aantal nieuw geregistreerde personenauto's;

ii) de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot als omschreven in bijlage III, punt 5, derde alinea;

iii) het gemiddelde maximumvermogen, als omschreven in bijlage III, punt 5, tweede alinea;

e) voor elk brandstoftype en voor elke afzonderlijke cilinderinhoudscategorie, genoemd in bijlage III, punt 6:

i) het aantal nieuw geregistreerde personenauto's;

ii) de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot, als omschreven in bijlage III, punt 6, derde alinea;

iii) de gemiddelde nettocilinderinhoud, als omschreven in bijlage III, punt 6, tweede alinea.

2. Bovendien stellen de lidstaten het aantal voertuigen met alternatieve energiebron vast die op hun grondgebied worden geregistreerd.

3. Indien de massa van de op hun grondgebied geregistreerde voertuigen op een andere manier wordt gemeten, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.

4. De in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens worden jaarlijks door de lidstaten aan de Commissie toegezonden, de eerste maal uiterlijk op 1 juli 2001. In de daaropvolgende jaren worden de in het vorige kalenderjaar verzamelde gegevens steeds vóór 1 april toegezonden. De gegevens worden toegezonden in de in bijlage IV beschreven vorm.

5. Op verzoek van de Commissie zenden de lidstaten haar alle op grond van artikel 3 verzamelde gegevens toe.

Artikel 5

De lidstaten wijzen een voor het verzamelen en de toezending van de gegevens bevoegde autoriteit aan en stellen de Commissie daarvan uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking in kennis.

Artikel 6

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking mede op welke wijze zij uitvoering denken te geven aan de bepalingen ervan. Op basis van deze mededelingen kan de Commissie om nadere informatie verzoeken of na raadpleging van de lidstaten wijzigingen in de voorgestelde wijze van uitvoering verlangen.

Artikel 7

De Commissie brengt uiterlijk op 31 december 2002 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van het bij deze beschikking ingestelde bewakingssysteem.

Artikel 8

De vanaf 2003 in het kader van het bewakingssysteem verzamelde gegevens dienen als uitgangspunt voor de controle van de door de automobielindustrie vrijwillige aangegane verbintenis ten aanzien van de Commissie om de uitstoot van CO2 door motorvoertuigen te verminderen en, zo nodig, voor de herziening ervan.

Artikel 9

De Commissie dient voor elk kalenderjaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, dat gebaseerd is op de gegevens die zij van de lidstaten heeft ontvangen.

Artikel 10

In de verslagen over jaren met een interimdoelstelling en jaren met een einddoelstelling(10) wordt vermeld, of de verminderingen het resultaat zijn van technische maatregelen van de fabrikanten dan wel van andere factoren, zoals gewijzigd consumentengedrag.

Artikel 11

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 2000.

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

N. Fontaine

Voor de Raad

De voorzitter

J. Sócrates

(1) PB C 231 van 23.7.1998, blz. 6, en

PB C 83 van 25.3.1999, blz. 9.

(2) PB C 40 van 15.2.1999, blz. 8.

(3) Advies van het Europees Parlement van 17 december 1998 (PB C 98 van 9.4.1999, blz. 240), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 februari 1999 (PB C 123 van 4.5.1999, blz. 13) en besluit van het Europees Parlement van 2 december 1999 (PB C 194 van 11.7.2000, blz. 46). Besluit van de Raad van 16 mei 2000 en besluit van het Europees Parlement van 17 mei 2000.

(4) Beschikking 93/389/EEG van de Raad van 24 juni 1993 inzake een bewakingssysteem voor de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de Gemeenschap (PB L 167 van 9.7.1993, blz. 31).

(5) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25).

(6) PB L 375 van 31.12.1980, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/116/EG van de Commissie (PB L 329 van 30.12.1993, blz. 39).

(7) Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72). Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(8) Richtlijn 80/1269/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (PB L 375 van 31.12.1980, blz. 46). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/21/EG (PB L 125 van 16.5.1997, blz. 31).

(9) Indien voor de massa van een passagiersauto in de typegoedkeuringsdocumentatie of het certificaat van overeenstemming zowel de hoogste waarde als de laagste waarde wordt vermeld, verstrekken de lidstaten alleen de als maximummassa vermelde massa.

(10) Aanbeveling 1999/125/EG van de Commissie (PB L 40 van 13.2.1999, blz. 49),

Aanbeveling 2000/303/EG van de Commissie (PB L 100 van 20.4.2000, blz. 55) en

Aanbeveling 2000/304/EG van de Commissie (PB L 100 van 20.4.2000, blz. 57).

BIJLAGE I

Gegevens die door de lidstaten moeten worden verzameld en toegezonden ten behoeve van een systeem voor de bewaking van de CO2-uitstoot door nieuwe personenauto's

Met het oog op de toepassing van een systeem voor de bewaking van de specifieke CO2-uitstoot door nieuwe personenauto's in de hele Gemeenschap verzamelen de lidstaten een minimum aan gegevens voor elke nieuwe personenauto die in de Gemeenschap voor het eerst wordt geregistreerd. Alleen brandstoffen en aandrijvingssystemen die in de communautaire wetgeving inzake typegoedkeuring zijn vermeld, worden in aanmerking genomen.

De volgende gegevens worden door de lidstaten verzameld en opgeslagen bij de eerste registratie van een personenauto in de Gemeenschap:

- specifieke CO2-uitstoot (g/km)

- brandstoftype (bv. benzine, dieselolie)

- fabrikant

- massa (kg)

- nettomaximumvermogen (kW)

- cilinderinhoud (cm3).

BIJLAGE II

Kwaliteit en nauwkeurigheid van de gegevens

1. Inleiding

De fabrikanten kunnen van elk type personenauto verschillende varianten maken en van elke variant verschillende versies. De nauwkeurigste opgave van de CO2-uitstoot van een auto is die van de versie waartoe die auto behoort. Voor het bewakingssysteem dienen de lidstaten dus uitsluitend "versiespecifieke" gegevens te verzamelen.

2. Gebruik van de typegoedkeuringsdocumentatie als gegevensbron

a) Gegevens voor gebruik bij de CO2/autobewaking (of die bestemd zijn om te worden opgenomen in een elektronische databank voor later gebruik bij een CO2/autobewakingssysteem) moeten worden overgenomen uit het officiële informatiepakket bij de kennisgeving van de toekenning van een typegoedkeuring dat wordt toegezonden door de nationale goedkeuringsinstanties in de lidstaten, zoals voorgeschreven in Richtlijn 70/156/EEG.

b) Het door de nationale goedkeuringsinstanties toegezonden informatiepakket kan specifieke gegevens voor verschillende versies bevatten. Het is dan ook van belang voor een nieuwe personenauto die onder de toepassing van deze beschikking valt de juiste gegevens uit het informatiepakket over te nemen. De gegevens voor een specifieke versie moeten daarom worden geselecteerd op basis van het typenummer, het variantnummer en het versienummer van het voortuig zoals die zijn vermeld in het certificaat van overeenstemming. Het certificaat van overeenstemming bevat per definitie gegevens over een specifieke versie van een bepaald autotype.

3. Potentiële foutenbronnen

a) Gebruik van versiespecifieke gegevens uit de typegoedkeuringsdocumentatie

Er bestaan twee belangrijke potentiële foutenbronnen bij het gebruik van de typegoedkeuringsdocumentatie als gegevensbron voor de toepassing van deze beschikking. De eerste is de omzetting van papieren gegevens in de informatiefolder naar een digitale vorm voor gebruik in een databank van typegoedkeuringsgegevens. Hierbij gaat het meestal om menselijke fouten. De tweede is de overname van gegevens uit elektronische databanken met typegoedkeuringsgegevens. De gegevens voor een bepaalde versie moeten in dergelijke databanken worden geïdentificeerd door de unieke combinatie van typenummer, variantnummer en versienummer uit het certificaat van overeenstemming.

b) Overname van gegevens uit het certificaat van overeenstemming in een elektronisch registratiebestand

Wanneer bij de registratie van een nieuwe personenauto gegevens uit het (papieren) certificaat van overeenstemming worden overgenomen en in een elektronisch registratiebestand worden ingevoerd, bestaat het risico dat onjuiste gegevens worden geregistreerd. Menselijke fouten zijn de meest voor de hand liggende oorzaak.

c) Geautomatiseerde doorgifte van gegevens door de fabrikanten aan de registratieautoriteiten

In sommige lidstaten worden fabrikanten verzocht gegevens uit het certificaat van overeenstemming langs elektronische weg aan de registratieautoriteiten toe te zenden (of rechtstreeks in registratiebestanden in te voeren). De kans bestaat uiteraard dat onjuiste gegevens worden doorgegeven en de systemen moeten daarom worden gevalideerd.

BIJLAGE III

Methode voor het bepalen van gegevens voor de bewaking van de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's

In deze bijlage wordt beschreven welke gegevens voor bewakingsdoeleinden aan de Commissie moeten worden medegedeeld. Deze gegevens moeten worden gegenereerd uit de bij de eerste registratie van nieuwe personenauto's verzamelde ruwe gegevens (zie bijlage I) volgens de onderstaande methoden. De juiste vorm waarin deze gegevens aan de Commissie moeten worden verstrekt is beschreven in bijlage IV.

Alleen brandstoffen en aandrijvingssystemen die in de communautaire wetgeving inzake typegoedkeuring zijn vermeld, worden in aanmerking genomen. Alleen gegevens over nieuwe personenauto's die niet eerder binnen de Gemeenschap zijn geregistreerd, worden gebruikt bij dit bewakingssysteem. Personenauto's die eerder binnen de Gemeenschap of elders zijn geregistreerd, vallen uitdrukkelijk buiten het toepassingsgebied van deze beschikking.

1. Aantallen nieuw geregistreerde personenauto's, uitgesplitst naar het brandstoftype (Nf)

Voor elk brandstoftype (bijvoorbeeld benzine en dieselolie) bepalen de lidstaten het totale aantal nieuwe personenauto's die voor het eerst op hun grondgebied zijn geregistreerd. Voor elk brandstoftype f wordt het aantal nieuw geregistreerde personenauto's weergegeven als Nf.

2. Gemiddelde specifieke CO2-uitstoot door nieuw geregistreerde auto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype (Sf,gem)

De gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor alle nieuw geregistreerde auto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype (weergegeven als Sf,gem) wordt berekend door de som van de specifieke CO2-uitstoot van alle nieuw geregistreerde auto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype, Sf, te delen door het aantal nieuw geregistreerde auto's met een motor voor hetzelfde brandstoftype, Nf.

>PIC FILE= "L_2000202NL.000702.EPS">

3. Verdeling van de CO2-uitstoot door nieuwe personenauto's

Per brandstoftype moet het aantal nieuw geregistreerde personenauto's dat binnen een van de volgende CO2-uitstootcategorieën valt worden geregistreerd. De CO2-uitstootcategorieën zijn < 60, 60-80, 81-100, 101-120, 121-140, 141-160, 161-180, 181-200, 201-250, 251-300, 301-350, 351-450 en > 450 g/km.

Indien het aantal nieuwe auto's binnen een bepaalde CO2-uitstootcategorie c met een motor voor een bepaald brandstoftype f, wordt weergegeven als Nf,c, wordt de gemiddelde CO2-uitstoot van die voertuigen Cf,c,gem, berekend door de som van de CO2-uitstoot van de afzonderlijk nieuwe auto's Cf,c, te delen door Nf,c.

>PIC FILE= "L_2000202NL.000703.EPS">

4. Indeling van nieuwe personenauto's in massacategorieën

Voor elk van de masacategorieën < 650, 650-750, 751-850, 851-950, 951-1050, 1051-1150, 1151-1250, 1251-1350, 1351-1550, 1151-1750, 1751-2000, 2001-2250, 2251-2500, 2501-2800 en > 2800 kg moet per brandstoftype het aantal nieuw geregistreerde personenauto's, de gemiddelde massa van die voertuigen en ook de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot daarvan worden geregistreerd.

Indien het aantal nieuwe auto's binnen een bepaalde massacategorie m met een motor voor een bepaald brandstoftype f, wordt weergegeven als Nf,m, wordt de gemiddelde massa van die voertuigen Mf,m,gem, berekend door de som van de massa van de afzonderlijke nieuwe auto's Mf,m te delen door Nf,m.

>PIC FILE= "L_2000202NL.000704.EPS">

Indien Sf,mde specifieke CO2-uitstoot van de afzonderlijke auto's in een bepaalde massacategorie met een motor voor een bepaald brandstoftype is, wordt de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot van die auto's naar analogie berekend met de formule

>PIC FILE= "L_2000202NL.000705.EPS">

5. Verdeling van het nettomaximumvermogen van nieuw geregistreerde personenauto's

Voor elk van de nettomaximumvermogenscategorieën < 30, 30-40, 41-50, 51-60, 61-70, 71-80, 81-90, 91-100, 101-110, 111-120, 121-130, 131-140, 141-150, 151-160, 161-170, 171-180, 181-200, 201-250, 251-300 en > 300 kW moet een aantal nieuw geregistreerde personenauto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype, het gemiddelde nettomaximumvermogen van die voertuigen, en de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot daarvan worden geregistreerd.

Indien het aantal nieuwe auto's in een bepaalde vermogensklasse p met een motor voor een bepaalde brandstof f, weergegeven wordt als Nf,p, wordt het gemiddelde nettomaximumvermogen van die voertuigen Pf,p,gem berekend door de som van het nettomaximumvermogen van de afzonderlijke nieuwe auto's Pf,p te delen door Nf,p.

>PIC FILE= "L_2000202NL.000801.EPS">

Indien Sf,p de specifieke CO2-uitstoot van de afzonderlijke auto's in een bepaalde nettomaximumvermogenscategorie met een motor voor een bepaald brandstoftype is, wordt de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor die auto's naar analogie berekend met de formule

>PIC FILE= "L_2000202NL.000802.EPS">

6. Verdeling van de cilinderinhoud van nieuw geregistreerde personenauto's

Voor elk van de cilinderinhoudscategorieën < 700, 700-800, 801-900, 901-1000, 1001-1100, 1101-1200, 1201-1300, 1301-1400, 1401-1500, 1501-1600, 1601-1700, 1701-1800, 1801-1900, 1901-2000, 2001-2100, 2101-2200, 2201-2400, 2401-2600, 2601-2800, 2801-3000, 3001-3500, 3501-4500 en > 4500 cm3 moet het aantal nieuw geregistreerde personenauto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype, de gemiddelde cilinderinhoud van die voertuigen, en de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot daarvan worden geregistreerd.

Indien het aantal nieuwe auto's in een bepaalde cilinderinhoudsklasse c met een motor voor een bepaalde brandstof f, wordt weergegeven als Nf,c, wordt de gemiddelde cilinderinhoud van die voertuigen Cf,c,gem berekend door de som van de cilinderinhoud van de afzonderlijke nieuwe auto's Cf,c te delen door Nf,c.

>PIC FILE= "L_2000202NL.000803.EPS">

Indien de specifieke CO2-uitstoot van die afzonderlijke auto's in een bepaalde cilinderinhoudscategorie met een motor voor een bepaald brandstoftype Sf,c is, wordt de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor die auto's naar analogie berekend met de formule

>PIC FILE= "L_2000202NL.000804.EPS">

BIJLAGE IV

Vorm van de gegevens die voor bewakingsdoeleinden aan de Commissie moeten worden toegezonden

Hieronder wordt beschreven in welke vorm de gegevens, gegenereerd volgens de in bijlage III aangegeven methode, door de lidstaten aan de Commissie moeten worden medegedeeld.

1. Gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor alle nieuw geregistreerde personenauto's met een motor die geschikt is voor een bepaald brandstoftype

Voor elk brandstoftype delen de lidstaten het aantal nieuw geregistreerde personenauto's en de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot van die auto's mede. De gegevens worden in de vorm van een tabel aangeboden, zoals hieronder aangegeven, en de CO2-uitstootwaarden moeten op het naaste gehele getal worden afgerond.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Gemiddelde specifieke CO2-uitstoot per fabrikant en per brandstoftype

De gegevens met betrekking tot alle nieuw geregistreerde personenauto's worden per fabrikant gegroepeerd en worden verder onderverdeeld naar brandstoftype (bijvoorbeeld benzine en dieselolie). Voor elke onderverdeling vermelden de lidstaten de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot in zijn geheel en het aantal personenauto's waarop die waarde gebaseerd is. De gegevens worden in de vorm van een tabel toegezonden, zoals hieronder aangegeven. Ook hier moeten de CO2-uitstootwaarden op het naaste gehele getal worden afgerond.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Verdeling van de CO2-uitstoot binnen het bestand van nieuwe personenauto's

Voor elk brandstoftype vermelden de lidstaten het aantal nieuw geregistreerde personenauto's per CO2-uitstootcategorie, per fabrikant en voor alle fabrikanten samen, zoals aangegeven in de onderstaande tabel.

>PIC FILE= "L_2000202NL.001001.EPS">

4. Verdeling van massa, vermogen en cilinderinhoud van nieuwe personenauto's

De voertuigkenmerken massa, vermogen en cilinderinhoud zijn onderverdeeld in klassenschaal; voor elke klasse moeten geïntegreerde gegevens worden verstrekt. De vereiste gegevens, per fabrikant en voor alle fabrikanten samen, hebben betrekking op het aantal nieuw geregistreerde voertuigen binnen elke onderverdeling, het gemiddelde voor de kenmerken massa, vermogen en cilinderinhoud en de gemiddelde specifieke CO2-uitstoot voor de personenauto's binnen die klasse. De waarden voor massa, vermogen en cilinderinhoud en voor de specifieke CO2-uitstoot moeten op het naaste gehele getal worden afgerond.

>PIC FILE= "L_2000202NL.001101.EPS">

>PIC FILE= "L_2000202NL.001201.EPS">

>PIC FILE= "L_2000202NL.001301.EPS">