32000D0727

2000/727/EG: Beschikking van de Commissie van 21 juni 2000 betreffende de door Frankrijk verleende steun aan "Manufacture Corrézienne de Vêtements" (MCV) en het steunvoornemen ten gunste van de onderneming die MCV opvolgt (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1729) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 293 van 22/11/2000 blz. 0013 - 0017


Beschikking van de Commissie

van 21 juni 2000

betreffende de door Frankrijk verleende steun aan "Manufacture Corrézienne de Vêtements" (MCV) en het steunvoornemen ten gunste van de onderneming die MCV opvolgt

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1729)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/727/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(1),

Na de belanghebbenden overeenkomstig genoemde bepalingen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(2),

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Door een artikel in de krant "Les Échos" van 24 maart 1998 werd de aandacht van de Commissie gevestigd op steun die door Frankrijk zou zijn verleend. Volgens dit artikel zou steun zijn toegekend aan "Manufacture Corrézienne de Vêtements" (hierna "MCV") die zich in gerechtelijke liquidatie bevond. Bovendien zou steun worden toegekend aan een pas opgerichte onderneming (hierna "de onderneming") die de activa van MCV na de liquidatie zou overnemen.

(2) Bij brieven van 7 april 1998 (D/51578) en 31 juli 1998 (D/53275) verzocht de Commissie Frankrijk om nadere inlichtingen over de context en de rechtsgrondslag van deze maatregelen.

(3) Bij brief van 25 juni 1998, die op 26 juni 1998 werd ingeschreven (A/34909) verstrekte Frankrijk de Commissie onvolledige inlichtingen, en het tweede verzoek om inlichtingen van de Commissie is tot op heden onbeantwoord gebleven.

(4) Op 21 april 1999 besloot de Commissie de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steun in te leiden en maande zij Frankrijk aan haar alle nuttige informatie te verstrekken op grond waarvan zij de verenigbaarheid van de genoemde steun met het Verdrag zou kunnen beoordelen.

(5) Deze beschikking werd bij brief van 17 mei 1999 (SG(99)D/3460) aan Frankrijk meegedeeld. Frankrijk heeft haar opmerkingen kenbaar gemaakt bij brieven van 22 september 1999, ingeschreven op 23 september 1999 (A/37235), van 17 november 1999, ingeschreven op 18 november 1999 (A/38788) en van 2 december 1999, ingeschreven op 3 december 1999 (A/39357).

(6) De beschikking van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de desbetreffende steun kenbaar te maken.

(7) De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

II. UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

De maatregelen

a) Ten gunste van MCV

(8) MCV is gevestigd in Bort-les-Orgues (Corrèze), in een regio met economische moeilijkheden die om die reden een "PAT-gebied"(4) vormt met een verhoogd steunpercentage. Volgens Frankrijk heeft MCV haar financiële moeilijkheden nooit kunnen overwinnen doordat de vervaardiging van textiel haar voornaamste economische activiteit bleef. Zij heeft nooit een strategie ontwikkeld om flexibel op de marktvraag te reageren en om haar toegevoegde waarde te verbeteren door bijzondere diensten aan te bieden zoals het ontwerpen van modellen, kwaliteitscontrole en snelheid. Bovendien is de industriële uitrusting gedateerd en ontworpen voor verouderde werkmethoden, waardoor de productiviteit van de onderneming is teruggelopen. Volgens een in "Les Échos" van 24 maart 1998 verschenen artikel is de steun ten bedrage van 100 miljoen FRF (15244902 EUR) toegekend om de onderneming in staat te stellen haar financiële moeilijkheden te overwinnen. Op 18 december 1997 heeft de bevoegde rechtbank de liquidatieprocedure van MCV ingeleid en de liquidatie van de onderneming uitgesproken.

b) Ten gunste van "de onderneming"

(9) De onderneming Core Placements SA diende een plan in waarmee werd beoogd de economische levensvatbaarheid van de productielocatie van de voormalige MCV te herstellen. Op 13 juli 1998 aanvaardde de bevoegde rechtbank het aanbod van de heer Bienaimé, president van de onderneming Core Placements SA en optredend namens deze onderneming, welk aanbod de overname van 110 werknemers en de aankoop van de voorraad en de bedrijfsuitrusting van de onderneming voor een bedrag van 100000 FRF behelsde.

(10) Core Placements was een naamloze vennootschap, gevestigd te Bort-les-Orgues (Corrèze). Het maatschappelijk kapitaal bedroeg 1 miljoen FRF. De aandelen waren voor 75 % in handen van de heer Bienaimé en de heer Terrassoux, de overige aandelen waren in het bezit van andere natuurlijke personen.

(11) Core Placements SA was voornemens de activiteiten van MCV voort te zetten in het kader van een nieuwe onderneming, hierna "de onderneming". De aandelen van deze onderneming zouden in handen zijn van Core Placements SA (35 %), een dochteronderneming van Etablissements Albert SA (10 %), een onderneming voor textieldistributie (10 %) en natuurlijke personen (45 %).

(12) Om dit project te verwezenlijken had Core Placements SA tot 2003 de volgende maatregelen gepland:

- Core Placements SA zou een investeringsprogramma ten uitvoer leggen voor een totaal bedrag van 12,8 miljoen FRF, dat bouwwerken, de aankoop van materieel en onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten omvat;

- een beroepsopleidingsprogramma voor de werknemers van MCV, met 42000 opleidingsuren voor een investering van 4,2 miljoen FRF;

- het sluiten van een leveringscontract met de onderneming Établissements Albert SA, gevestigd in de Vendée, die gespecialiseerd is in de vervaardiging en verkoop van kinderkleding, en die merken als Chevignon Kids, UCLA en Naf-Naf exploiteerde. De algemeen directeur van deze onderneming was de heer Bienaimé. In oktober 1998 verplichtte de onderneming Albert zich ertoe "de onderneming" een omzet van 150000 werkuren per jaar gedurende vijf jaar te garanderen.

(13) Frankrijk was voornemens steun toe te kennen volgens het onderstaande schema:

- het eigen vermogen van de op te richten "onderneming" zou 3 miljoen FRF bedragen, waarvan 2,2 miljoen FRF zouden worden verstrekt door de heren Bienaimé en Terrassoux, en 0,8 miljoen FRF door Sofred(5);

- overheidssubsidies (staat, lokale overheden en EFRO) voor een bedrag van 12,3 miljoen FRF:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

- leningen : 8,7 miljoen FRF, waarvan 2,7 miljoen FRF rentesubsidies (van 4 % en van 4,5 %), het overige gedeelte tegen marktvoorwaarden.

De andere liquidatieprocedures

(14) Op 19 januari 1999 diende de onderneming Établissements Albert SA haar faillissementsaanvraag in. Op 24 februari 1999 diende de onderneming Artal Europe een plan in met betrekking tot de overname van de activa van Établissements Albert SA, zonder evenwel het leveringscontract met "de onderneming" te sluiten dat in het herstructureringsplan van Core Placements SA was voorzien.

(15) Het leveringscontract met Établissements Albert SA, dat een belangrijk onderdeel vormde van het herstelplan van Core Placements SA - bestaande uit de oprichting van een nieuwe onderneming die gebruik zou maken van de reeds bestaande productie-installaties van MCV - is derhalve geannuleerd. Volgens de inlichtingen waarover de Commissie beschikt is het voornemen om "de onderneming" op te richten nooit verwezenlijkt. Core Placements SA was gedwongen op 30 september 1999 een faillissementsaanvraag in te dienen. Bij besluit van de bevoegde rechtbank van 21 oktober 1999 werd de liquidatieprocedure van de onderneming ingeleid. Vervolgens heeft de onderneming haar activiteiten volledig stopgezet. Frankrijk heeft bevestigd dat geen enkele steun was toegekend ten behoeve van het project inzake het herstel van de voormalige productielocatie van MCV.

III. OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

(16) Frankrijk heeft, bij brieven van 25 juni 1998, 22 september, 17 november en 2 december 1999, de vragen beantwoord die de Commissie had gesteld in haar schrijven van 7 april en 31 juli 1998, evenals in het bevel tot het verstrekken van informatie van 21 april 1999. Zijn opmerkingen kunnen als volgt worden samengevat.

Maatregelen ten behoeve van MCV

(17) Bij brief van 23 september 1999 heeft Frankrijk bevestigd dat het steun aan MCV had verstrekt, waarbij het evenwel aangaf dat het bedrag van 100 miljoen FRF, waarop de Commissie zich in haar beoordeling had gebaseerd, niet correct was. Het gaf geen enkele uitleg over het exacte bedrag dat is uitbetaald. Het betwistte evenmin de veronderstelling van de Commissie in haar beschikking van 21 april 1999, dat de steun op ad-hocbasis was verleend. Wel vermeldde Frankrijk dat MCV gelegen was in een regio die onder de regionale "PAT"-regeling valt en dat MCV, indien dit niet het geval was geweest, onder de nationale steunregeling van 12 april 1996 zou vallen. Het verstrekte evenwel geen aanvullende inlichtingen over de bepalingen van deze regelingen waarop de toegekende steun gebaseerd zou kunnen zijn.

Maatregelen ten behoeve van "de onderneming"

(18) Naar aanleiding van het bevel tot het verstrekken van informatie van de Commissie van 21 april 1999, lichtte Frankrijk in zijn brieven van 22 september en 17 november 1999 de pogingen van de onderneming Core Placements SA toe om de economische levensvatbaarheid van de productielocatie van de voormalige onderneming MCV te herstellen alsmede de redenen waarom deze waren mislukt. De voorgenomen maatregelen zijn door Core Placements SA bij de Franse autoriteiten ingediend om eventueel subsidie te ontvangen. Na het faillissement van de onderneming heeft Frankrijk geen steun toegekend, noch uitbetaald.

IV. BEOORDELING VAN DE STEUN

Steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

a) Maatregelen ten behoeve van MCV

(19) Artikel 87, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat, behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, steunmaatregelen die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Frankrijk heeft bevestigd dat aan MCV staatssteun was toegekend, zonder evenwel het exacte bedrag te noemen. Het heeft derhalve niet voldaan aan het bevel tot het verstrekken van informatie van de Commissie van 21 april 1999. Daarom geeft de Commissie haar beschikking op basis van de beschikbare inlichtingen, overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999. Volgens het persbericht in "Les Échos" van 24 maart 1998 is vóór december 1997 staatssteun voor een bedrag van 100 miljoen FRF (15244902 EUR) toegekend(6). Dankzij de subsidie kon de onderneming MCV met behulp van staatsmiddelen ontsnappen aan een gedeelte van de kosten die zij normalerwijze zelf had moeten dragen.

(20) Wanneer financiële staatssteun de positie van een onderneming versterkt ten opzichte van die van haar concurrenten in de Gemeenschap, kan deze steun als concurrentieverstorend worden beschouwd. De concurrentie in de textielsector is bijzonder hevig. Volgens het "Panorama van de communautaire industrie" van 1997(7) hadden de textielproducenten van de Gemeenschap enerzijds te kampen met een zwakke interne vraag en anderzijds met een toenemende concurrentie van de ontwikkelingslanden. Daardoor liepen de productie en de werkgelegenheid in deze sector terug. Tussen 1990 en 1994 daalde het productievolume met 14 % bij constante prijzen. De werkgelegenheid nam in dezelfde periode met 21 % af. De sector wordt thans geherstructureerd om zijn internationale concurrentiepositie te versterken. De steun in kwestie kan derhalve de mededinging vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten in de betrokken sector ongunstig beïnvloeden, en vormt dan ook staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

b) Maatregelen ten behoeve van "de onderneming"

(21) In haar beschikking tot inleiding van de procedure veronderstelde de Commissie dat verschillende maatregelen om de levensvatbaarheid van de voormalige productielocatie van MCV te herstellen, wellicht met staatsmiddelen waren bekostigd. In de loop van de procedure is evenwel gebleken dat Core Placements SA een investeringsplan had ingediend. De bewindvoerder van MCV heeft derhalve de activa van MCV op deze onderneming overgedragen. Na de faillissementsaanvraag van de voornaamste afnemer van de voorgenomen productie van de "onderneming" die MCV zou opvolgen, is Core Placements SA zelf in gerechtelijke liquidatie geraakt bij een besluit van 21 oktober 1999. Frankrijk heeft bevestigd dat daarom geen steun was toegekend. In deze omstandigheden behoeft de Commissie hierover geen oordeel te vellen.

De verenigbaarheid van de aan MCV toegekende steun met artikel 87 van het EG-Verdrag

(22) Frankrijk heeft verklaard dat de steun ten gunste van MCV ook had kunnen worden toegekend op basis van het "plan textile". Bij Beschikking 97/811/EG(8) betreffende de door Frankrijk verleende steun aan de textiel-, kleding-, leder- en schoenenindustrie oordeelde de Commissie dat de steunmaatregelen die in het "plan textile" waren opgenomen niet verenigbaar waren met het Verdrag. Het beroep tot nietigverklaring dat door Frankrijk is ingesteld, is door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verworpen(9). Frankrijk heeft geen enkele inlichting verschaft waaruit blijkt dat maatregelen zijn genomen om de aan MCV verleende steun terug te vorderen. In tegendeel, Frankrijk heeft, bij brief van 22 september 1999, d.w.z. na de negatieve eindbeschikking van de Commissie inzake deze steunmaatregel, volgehouden dat de aan MCV uitgekeerde steun strookte met het "plan textile". De Commissie heeft haar onderzoek derhalve gebaseerd op de veronderstelling dat geen stappen waren genomen om de steun terug te vorderen.

(23) In haar beschikking van 21 april 1999 tot inleiding van de procedure baseerde de Commissie haar beoordeling op de veronderstelling dat de steun individueel op ad-hocbasis was verleend. Frankrijk heeft deze veronderstelling niet betwist en heeft slechts de andere hypothesen naar voren gebracht die eventueel als basis voor de maatregel konden dienen. Derhalve doet de Commissie geen uitspraak over de veronderstelde toepassing van een regionale "PAT"-steunregeling.

(24) Gezien de voorgaande overwegingen diende de steun afzonderlijk en vooraf te worden aangemeld. Frankrijk is derhalve de verplichtingen die ingevolge artikel 88, lid 3, van het Verdrag op hem rusten, niet nagekomen.

(25) Artikel 87 van het Verdrag bevat in de leden 2 en 3 verschillende uitzonderingen op het beginsel van onverenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt.

(26) Aangezien de aan MCV verleende steun bestemd was voor de herstructurering van de onderneming valt deze niet onder de uitzonderingen van lid 2. De betrokken steunmaatregelen zijn met name: a) niet van sociale aard en toegekend aan individuele verbruikers; b) zij herstellen geen schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, en c) zij zijn niet bedoeld voor de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland. Voorts zijn zij niet toegekend in een regio die in aanmerking komt voor regionale steun uit hoofde van de in lid 3, onder a), bedoelde uitzonderingen. Ten slotte zijn de afwijkingen van lid 3, onder b) en d), inzake projecten van gemeenschappelijk Europees belang en om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen, niet van toepassing, en Frankrijk heeft zich hierop ook niet beroepen.

(27) Wat de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag betreft herinnert de Commissie eraan dat in punt 2 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen(10) wordt bepaald dat een individuele ad-hocsteunmaatregel ten gunste van één enkele onderneming een aanzienlijke invloed kan hebben op de mededinging op de betrokken markt, terwijl het gevaar bestaat dat het effect ervan voor de regionale ontwikkeling te beperkt blijft. De Commissie is derhalve van mening dat een dergelijke steunmaatregel niet aan de voorwaarden van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen voldoet. Derhalve worden de desbetreffende afwijkingen in beginsel alleen toegestaan voor verscheidene meerdere sectoren bestrijkende steunregelingen waarop in een gegeven regio alle ondernemingen in de betrokken sectoren een beroep kunnen doen. Frankrijk heeft niet aangetoond dat het evenwicht tussen de uit de steun voortvloeiende concurrentiedistorsies en de voordelen van de steun wat de ontwikkeling van een achtergebleven regio aangaat, kan worden gewaarborgd. De afwijkingsbepaling is derhalve niet van toepassing.

(28) Wat het eerste gedeelte van de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag betreft, namelijk steunmaatregelen die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijken, baseert de Commissie haar oordeel op het feit dat de steun in wezen bedoeld was om een onderneming in moeilijkheden te herstructureren. De steun is toegekend vóór 18 december 1997, de datum van liquidatie van MCV.

(29) Daarom heeft de Commissie de steun onderzocht in het licht van de communautaire richtsnoeren (kaderregeling) voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(11) (hierna de "richtsnoeren"), overeenkomstig punt 7.5, onder b), van de nieuwe communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(12).

(30) MCV is gevestigd in Bort-les-Orgues, in een regio die onder artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag valt. Overeenkomstig punt 3.2.3 van de richtsnoeren rechtvaardigt het feit dat een onderneming in moeilijkheden is gevestigd in een steunregio, echter niet dat herstructureringssteun in deze gevallen altijd wordt goedgekeurd. De in punt 3.2.2 opgesomde criteria zijn tevens van toepassing op de steunregio's, ook indien men rekening houdt met de noodzaak van regionale ontwikkeling. Met name moet de herstructureringsoperatie tot een economisch levensvatbare activiteit leiden die een daadwerkelijke bijdrage levert tot de ontwikkeling van de regio zonder dat hiervoor op permanente basis steun nodig is - in tegenstelling tot de voorgaande voorwaarde. De productielocatie van MCV zou, in tegenstelling tot deze voorwaarde, nooit een economisch levensvatbare onderneming kunnen worden. Tot dusverre zijn de overnemende bedrijven er niet in geslaagd de levensvatbaarheid te herstellen en hebben zij faillissement moeten aanvragen. De Commissie is derhalve van mening dat het voortbestaan van de productielocatie van steeds opnieuw verleende steun afhangt.

(31) Bovendien wordt in punt 3.2.2 van de richtsnoeren bepaald dat herstructureringssteun slechts als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd indien de volgende voorwaarden zijn verenigd: a) er moet een levensvatbaar herstructureringsprogramma worden ingediend en ten uitvoer gelegd; het plan dient binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming te herstellen op grond van realistische veronderstellingen wat de toekomstige bedrijfsomstandigheden betreft; b) ongerechtvaardigde concurrentiedistorsies moeten worden voorkomen; c) het bedrag en de intensiteit van de steun moeten tot het voor de uitvoering van de herstructurering strikt noodzakelijke minimum worden beperkt en moeten in verhouding staan tot de verwachte voordelen op communautair niveau.

(32) Frankrijk heeft geen enkel gegeven meegedeeld waaruit blijkt dat aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan. Aangezien de betrokken steun niet voldoet aan de voorwaarden van de richtsnoeren kan hij niet worden geacht een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van economische activiteiten zonder het handelsverkeer zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Derhalve is de afwijking van artikel 87, lid 3, onder c), in dit geval evenmin van toepassing, zodat het verbod van artikel 87, lid 1, volledig van toepassing is.

(33) In geval van onverenigbaarheid van steun met de gemeenschappelijke markt moet de Commissie, overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak 70/72, welk arrest werd bevestigd in de arresten in de zaken 310/85 en C-5/89(13), de lidstaat gelasten de onverenigbare, onrechtmatig toegekende steun van de begunstigde terug te vorderen(14). Deze maatregel is noodzakelijk om de voorgaande situatie te herstellen en alle financiële voordelen teniet te doen die de begunstigde van de onrechtmatig toegekende steun heeft genoten vanaf de datum waarop deze steun werd toegekend(15). De terugvordering van onverenigbare en onrechtmatig verleende steun is een verplichting die de Commissie bij Verordening (EG) nr. 659/1999 is opgelegd.

(34) De steun moet onverwijld en in overeenstemming met de gerechtelijke procedures van Frankrijk geschieden, voorzover die procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie toelaten. De terug te vorderen steun omvat rente die betaalbaar is vanaf de datum waarop de onrechtmatige steun voor de begunstigde beschikbaar was tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling ervan. Deze rente wordt berekend op basis van het referentietarief dat wordt gebruikt voor de berekening van het nettosubsidie-equivalent in het kader van regionale steunmaatregelen.

V. CONCLUSIES

(35) De aan MCV toegekende steun heeft de mededinging ongunstig beïnvloed en het handelsverkeer geschaad in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag. De afwijking van artikel 87, lid 3, onder c), is niet van toepassing omdat aan geen enkele van de voorwaarden van de communautaire richtlijnen voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden is voldaan. De steun is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

(36) De Commissie stelt vast dat Frankrijk de betrokken steun onrechtmatig ten uitvoer heeft gelegd en daarbij inbreuk heeft gemaakt op artikel 88, lid 3, van het Verdrag. De steun moet worden teruggevorderd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De steun die door Frankrijk ten uitvoer is gelegd ten behoeve van de herstructurering van "Manufacture Corrézienne de Vêtements", ten bedrage van 15244902 EUR (100 miljoen FRF), is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

1. Frankrijk neemt alle nodige maatregelen om de in artikel 1 bedoelde steun, die reeds ten onrechte is uitgekeerd, van de begunstigde terug te vorderen.

2. De terugvordering dient onverwijld en in overeenstemming met de nationaal-rechtelijke procedures te geschieden, voorzover die procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van deze beschikking toelaten. De terug te vorderen steun omvat rente die betaalbaar is vanaf de datum waarop de steun voor de begunstigde beschikbaar was tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling ervan. De rente wordt berekend op basis van het referentietarief dat gebruikt wordt voor de berekening van het nettosubsidie-equivalent in het kader van de regionale steunmaatregelen.

Artikel 3

Frankrijk deelt de Commissie, binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze beschikking, de maatregelen mee die het heeft genomen om hieraan te voldoen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 21 juni 2000.

Voor de Commissie

Pedro Solbes Mira

Lid van de Commissie

(1) PB L 83 van 23.3.1999, blz. 1.

(2) PB C 298 van 16.10.1999, blz. 11.

(3) Zie voetnoot 2.

(4) Regionaal ontwikkelingsgebied.

(5) Société de financement pour la restructuration des industries de défense (Financieringsmaatschappij voor de herstructurering van de defensie-industrie).

(6) Liquidatiebesluit van 18 december 1997.

(7) Bladzijden 4 tot en met 9.

(8) PB L 334 van 5.12.1997, blz. 25.

(9) Arrest van 5 oktober 1999 in zaak C-215/97.

(10) PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.

(11) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(12) PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

(13) Arrest van 24 februari 1987 in zaak 310/85, Deufil t. Commissie, Jurispr. 1987, blz. 901 en arrest van 20 september 1990 in zaak C-5/89, Commissie t. Duitsland, Jurispr. 1990, blz. I-3437.

(14) Arrest van 12 juli 1973 in zaak 70/72, Commissie t. Duitsland, Jurispr. 1973, blz. 813.

(15) Arrest van 24 februari 1987, voornoemd, en arrest van 21 maart 1990 in zaak C-142/87, België t. Commissie, Jurispr. 1990, blz. I-959.