32000D0460

2000/460/EG: Besluit van de Raad van 17 juli 2000 tot wijziging van Besluit 1999/311/EG tot goedkeuring van de derde fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor hoger onderwijs (Tempus III) (2000-2006)

Publicatieblad Nr. L 183 van 22/07/2000 blz. 0016 - 0016


Besluit van de Raad

van 17 juli 2000

tot wijziging van Besluit 1999/311/EG tot goedkeuring van de derde fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor hoger onderwijs (Tempus III) (2000-2006)

(2000/460/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Besluit 1999/311/EG(4) heeft de Raad de derde fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor hoger onderwijs (Tempus III) (2000-2006) goedgekeurd.

(2) Dit programma is gericht op de niet-geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa die bij Verordening (EEG) nr. 3906/89 (Phare-programma)(5) of het daarvoor in de plaats komende programma zijn aangewezen om voor economische hulp in aanmerking te komen, en de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië als vastgesteld in Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad van 29 december 1999 betreffende bijstand aan de partnerstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië(6) (in de plaats gekomen van het vroegere Tacis-programma).

(3) De voetnoot bij artikel 2 van Besluit 1999/311/EG preciseert dat het programma "op dit moment" betrekking heeft op Albanië, Bosnië-Herzegovina en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

(4) Het is van belang dat het Tempus III-programma in de toekomst kan worden uitgebreid tot andere landen in de regio, met name Kroatië,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 1999/311/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 2, "begunstigde landen", wordt de eerste alinea vervangen door:"Tempus III betreft de niet-geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa die bij Verordening (EEG) nr. 3906/89 (Phare-programma) of het daarvoor in de plaats komende programma zijn aangewezen om voor economische hulp in aanmerking te komen, en de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië als vastgesteld in Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 (in de plaats gekomen van het vroegere Tacis-programma). Deze landen worden hierna 'begunstigde landen' genoemd.";

2. voetnoot (1) wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

L. Fabius

(1) Advies uitgebracht op 14 juni 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2) Advies uitgebracht op 29 mei 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) Advies uitgebracht op 14 juni 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 120 van 8.5.1999, blz. 30.

(5) PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1266/1999 (PB L 161 van 20.6.1999, blz. 68).

(6) PB L 12 van 18.1.2000, blz. 1.