32000D0210

2000/210/EG: Beschikking van de Commissie van 25 februari 2000 houdende principiële erkenning dat het voor grondig onderzoek ingediende dossier met het oog op eventuele opneming van spinosad in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, volledig is (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 476) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 064 van 11/03/2000 blz. 0024 - 0025


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2000

houdende principiële erkenning dat het voor grondig onderzoek ingediende dossier met het oog op eventuele opneming van spinosad in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, volledig is

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 476)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/210/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/80/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 91/414/EEG, hierna "de richtlijn" te noemen, voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen.

(2) Bij de autoriteiten van bepaalde lidstaten is een dossier ingediend met het oog op de opneming van een werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn.

(3) Dow AgroSciences heeft op 19 juli 1999 een dossier betreffende de werkzame stof spinosad bij de Nederlandse autoriteiten ingediend.

(4) Deze autoriteiten hebben de Commissie de resultaten meegedeeld van een eerste onderzoek naar de volledigheid van het betrokken dossier ten aanzien van de gegevens en informatie als bedoeld in bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, in bijlage III bij de richtlijn. De aanvrager heeft het dossier vervolgens overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de richtlijn aan de Commissie en aan de andere lidstaten gezonden.

(5) Het dossier betreffende spinosad is op 17 augustus 1999 aan het Permanent Plantenziektekundig Comité voorgelegd.

(6) Op grond van artikel 6, lid 3, van de richtlijn moet op het niveau van de Gemeenschap voor elk dossier worden bevestigd dat in beginsel is voldaan aan de in bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

(7) Deze bevestiging is nodig om het grondige onderzoek van het dossier te kunnen uitvoeren en om het voor de lidstaten mogelijk te maken gewasbeschermingsmiddelen met deze werkzame stof voorlopig toe te laten met inachtneming van de in artikel 8, lid 1, van de richtlijn gestelde voorwaarden, en met name de voorwaarde dat de werkzame stof en het gewasbeschermingsmiddel worden onderworpen aan een grondige beoordeling in het licht van de voorschriften van de richtlijn.

(8) Dit sluit niet uit dat de aanvrager kan worden verzocht verdere gegevens of informatie te verstrekken indien dat tijdens het grondige onderzoek nodig blijkt om een besluit te kunnen nemen.

(9) Tussen de lidstaten en de Commissie is overeengekomen dat Nederland ook het grondige onderzoek van het dossier betreffende spinosad zal verrichten.

(10) Nederland zal de conclusies van zijn onderzoek - vergezeld van eventuele aanbevelingen met betrekking tot de vraag of de betrokken werkzame stof al dan niet moet worden opgenomen, en welke voorwaarden eventueel aan die opneming moeten worden verbonden - zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen één jaar in een verslag aan de Commissie meedelen. Na ontvangst van dit verslag zal het grondige onderzoek worden voortgezet met de deskundige inbreng van alle lidstaten in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité.

(11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het onderstaande dossier voldoet, rekening houdend met de voorgestelde toepassingen, in principe aan de in bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie:

het dossier dat Dow AgroSciences bij de Commissie en de lidstaten heeft ingediend met het oog op opneming van spinosad als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 17 augustus 1999 is voorgelegd aan het Permanent Plantenziektekundig Comité.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2000.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.