32000D0159

2000/159/EG: Beschikking van de Commissie van 8 februari 2000 houdende voorlopige goedkeuring van residuplannen van derde landen overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 343) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 051 van 24/02/2000 blz. 0030 - 0036


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2000

houdende voorlopige goedkeuring van residuplannen van derde landen overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 343)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/159/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/23/EG van de Raad(1), en met name op artikel 29,

Gelet op Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen(2), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG(3), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Een aantal derde landen heeft bij de diensten van de Commissie residubewakingsplannen ingediend en de resultaten daarvan meegedeeld en er zijn geen aanvullende inlichtingen en verdere verduidelijkingen nodig.

(2) Andere derde landen hebben inlichtingen verschaft over residuplannen waarvoor nog voorschriften gelden die zijn vastgesteld voordat Richtlijn 96/23/EG van toepassing was, en voeren momenteel producten naar de Gemeenschap uit zonder een recent residubewakingsplan en/of de resultaten daarvan te hebben overgelegd. Bovendien behoeven bepaalde aspecten nadere toelichting.

(3) Derde landen die voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong als bedoeld in Richtlijn 96/23/EG naar de Gemeenschap willen uitvoeren kunnen hun residubewakingsplan steeds aan de diensten van de Commissie ter goedkeuring voorleggen. Wanneer dit plan in overeenstemming is met Richtlijn 96/23/EG, kunnen de betrokken landen in de lijst bij deze beschikking worden opgenomen.

(4) In het belang van de derde landen en de Europese Gemeenschap moet ervoor gezorgd worden dat alle maatregelen doorzichtig zijn en daarnaast moet de derde landen voldoende tijd worden gelaten om hun voorschriften aan de eisen van de Gemeenschap aan te passen.

(5) Bij residuen in producten van dierlijke oorsprong is de volksgezondheid in het geding. Daarom moeten residuplannen goedgekeurd en regelmatig bijgewerkt worden.

(6) In Beschikking 79/542/EEG van de Raad(4), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/2/EG van de Commissie(5), is een lijst vastgesteld van derde landen waaruit de lidstaten runderen, varkens, paardachtigen, schapen en geiten, vers vlees en vleesproducten mogen invoeren en zijn voorschriften vastgesteld met betrekking tot de in deze beschikking bedoelde residubewakingsplannen. Bijgevolg moet Beschikking 79/542/EEG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7) Op grond van artikel 29, lid 1, van Richtlijn 96/23/EG moet het betrokken derde land, om te worden opgenomen of te blijven voorkomen in de door de communautaire wetgeving voorgeschreven lijsten van derde landen waaruit de lidstaten de onder die richtlijn vallende dieren en producten van dierlijke oorsprong mogen invoeren, een plan indienen met de garanties die inzake het toezicht op de in bijlage I van die richtlijn bedoelde groepen residuen en stoffen door dat land worden geboden.

(8) In artikel 8, lid 3, van Richtlijn 96/23/EG is bepaald dat de lidstaten de Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 maart in kennis stellen van de resultaten van het plan inzake de opsporing van de in bijlage I van die richtlijn bedoelde residuen en stoffen, alsmede van de door hen getroffen controlemaatregelen.

(9) Op grond van artikel 29, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 96/23/EG zijn de bepalingen van artikel 8 inzake de termijnen voor het indienen en bijwerken van de plannen van toepassing op de door de derde landen in te dienen plannen en moeten de garanties bovendien een uitwerking hebben die ten minste gelijkwaardig is aan die welke aan de bij die richtlijn vastgestelde garanties verbonden is.

(10) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aangekruiste dieren en dierlijke producten uit de in de lijst in de bijlage opgenomen derde landen worden, wat de goedkeuring van residuplannen betreft, geacht voorlopig te voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 96/23/EG.

Artikel 2

De Commissie zal deze beschikking zo nodig opnieuw bezien. Vanaf 1 april 2000 zal de Commissie de door derde landen overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 96/23/EG ingediende plannen eerst evalueren, voordat deze definitief worden goedgekeurd.

Derde landen moeten uiterlijk op 31 maart 2000 een residubewakingsplan voorleggen voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong die in 2000 bestemd zijn voor invoer in de Gemeenschap. Het plan moet voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 96/23/EG, hetgeen onder andere kan blijken uit het feit dat het gelijkwaardige garanties biedt. Bovendien moeten de resultaten van het residubewakingsplan voor 1999 worden meegedeeld voor de levensmiddelen van dierlijke oorsprong die in 1999 in de Gemeenschap zijn ingevoerd.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2000.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

(1) PB L 125 van 25.5.1996, blz. 10.

(2) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28.

(3) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31.

(4) PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15.

(5) PB L 1 van 4.1.2000, blz. 17.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>