32000D0040

2000/40/EG: Beschikking van de Commissie van 16 december 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor koelapparaten (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 4522) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 013 van 19/01/2000 blz. 0022 - 0026


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 16 december 1999

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor koelapparaten

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 4522)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/40/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 880/92 van de Raad van 23 maart 1992 inzake een communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), inzonderheid op artikel 5, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 880/92 worden de voorwaarden voor de toekenning van de communautaire milieukeur per producentengroep bepaald.

(2) Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 880/92 worden de gevolgen van een product voor het milieu aan de hand van specifieke milieucriteria per productengroep beoordeeld.

(3) Het is passend, criteria op basis van testmethoden en een indeling volgens energieverbruik vast te stellen in overeenstemming met Richtlijn 94/2/EG van de Commissie van 21 januari 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan betreft(2), en daarnaast de eisen inzake energieverbruik aan de technologische vernieuwing en aan de marktontwikkelingen aan te passen.

(4) De Commissie heeft bij Beschikking 96/703/EEG(3) milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor koelapparaten vastgesteld, waarvan de geldigheid krachtens artikel 3 van die beschikking op 27 november 1999 verstrijkt.

(5) Het is passend een nieuwe beschikking te geven tot vaststelling van milieucriteria voor deze productengroep, zodat de fabrikanten en importeurs van koelapparaten aan het systeem voor de toekenning van de communautaire milieukeur kunnen blijven deelnemen.

(6) De Commissie heeft overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 880/92 de voornaamste belangengroepen in het kader van een overlegorgaan geraadpleegd.

(7) De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 880/92 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onder de productengroep "koelapparaten" (hierna "de productengroep" genoemd) wordt verstaan:

Op het elektriciteitsnet aan te sluiten koelkasten, bewaarruimten voor bevroren levensmiddelen, diepvriezers en combinaties daarvan.

Apparaten die ook op andere energiebronnen, bijvoorbeeld batterijen, werken, vallen niet onder deze beschikking.

Artikel 2

Voor deze productengroep worden de milieuprestaties en de geschiktheid voor gebruik beoordeeld aan de hand van de in de bijlage vervatte criteria.

Artikel 3

De omschrijving van de productengroep en de op de productengroep toepasselijke criteria gelden vanaf de dag waarop deze beschikking wordt bekendgemaakt tot 1 december 2002. Indien evenwel op 1 december 2002 nog geen nieuwe beschikking tot vaststelling van de omschrijving van de productengroep en de voor de productengroep geldende criteria werd gegeven, wordt de geldigheidsduur van deze beschikking verlengd tot 1 december 2003 of tot de dag waarop de nieuwe beschikking wordt vastgesteld, indien deze eerder valt.

Artikel 4

Het voor administratieve doeleinden aan deze productengroep toegekend codenummer is "012".

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 december 1999.

Voor de Commissie

Margot WALLSTRÖM

Lid van de Commissie

(1) PB L 99 van 11.4.1992, blz. 1.

(2) PB L 45 van 17.2.1994, blz. 1.

(3) PB L 323 van 13.12.1996, blz. 34.

BIJLAGE

MILIEUCRITERIA

KADER

Om een milieukeur te kunnen verkijgen, moet het apparaat voldoen aan de criteria van deze bijlage, die gericht zijn op de bevordering van:

- vermindering van de milieuschade of -risico's die verband houden met het gebruik van energie (mondiaal opwarmingsproces, verzuring, uitputting van niet-duurzame energiebronnen), door vermindering van het energieverbruik;

- vermindering van de milieuschade of -risico's die verband houden met het gebruik van stoffen die de ozonlaag kunnen aantasten en andere gevaarlijke stoffen, door vermindering van het gebruik van die stoffen;

- vermindering van de milieuschade of -risico's die verband houden met het gebruik van stoffen die tot het mondiale opwarmingsproces kunnen bijdragen.

Bovendien zetten de criteria aan tot de toepassing van de beste praktijk (waarbij het milieu zo weinig mogelijk wordt belast) en maken zij de consument milieubewuster.

Voorts wordt recycling van het apparaat aangemoedigd door het markeren van de kunststofonderdelen.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen, bij de beoordeling van aanvragen en de controle op de overeenstemming met de criteria van deze bijlage rekening te houden met de implementatie van erkende milieubeheersystemen zoals EMAS en ISO 14001 (opmerking: de toepassing van dergelijke beheersystemen is niet verplicht).

BASISCRITERIA

1. Energiebesparing

Het apparaat moet een energie-efficiëntie-index hebben van minder dan 42 %, zoals omschreven in bijlage V bij Richtlijn 94/2/EG(1), waarbij van dezelfde testmethode EN 153 en dezelfde indeling in tien categorieën gebruik wordt gemaakt.

De aanvrager dient een afschrift in van de technische documentatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 94/2/EG van de Commissie. Deze documentatie omvat het resultaat van ten minste drie bepalingen van het energieverbruik overeenkomstig EN 153. Het rekenkundig gemiddelde van deze meetwaarden mag niet hoger zijn dan bovengenoemde voorgeschreven grenswaarde. De op het energie-etiket vermelde waarde mag niet lager zijn dan dit gemiddelde, en de op het energie-etiket aangegeven energie-efficiëntieklasse dient met dit gemiddelde overeen te stemmen.

Ingeval een verificatie wordt uitgevoerd, wat op het moment van de aanvraag niet is vereist, passen de bevoegde instanties de toleranties en controleprocedures van EN 153 toe.

2. Vermindering van het ozonafbrekend vermogen (Ozone Depletion Potential - ODP) van koel- en blaasmiddelen

Het ODP van de in de koelkringloop gebruikte koelmiddelen en de voor de isolatie van het apparaat gebruikte blaasmiddelen moet gelijk aan nul zijn.

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet. De aanvrager en/of in voorkomend geval zijn leverancier(s) deelt/delen de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, mee welke koel- en blaasstoffen werden gebruikt en preciseertpreciseren het ozonafbrekend vermogen daarvan.

3. Vermindering van het aardopwarmend vermogen (Global Warming Potential - GWP) van koel- en blaasmiddelen

Het GWP van de in de koelkringloop gebruikte koelmiddelen en de voor de isolatie van het apparaat gebruikte blaasmiddelen mag niet hoger zijn dan 15 (uitgedrukt in CO2-equivalenten over een periode van 100 jaar).

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet. De aanvrager en/of in voorkomend geval zijn leverancier(s) deelt/delen de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, mee welke koel- en blaasstoffen werden gebruikt en preciseert/preciseren het aardopwarmend vermogen daarvan.

AANVULLENDE CRITERIA

4. Verlenging van de levensduur van het product

De fabrikant waarborgt dat het apparaat ten minste drie jaar lang zal functioneren. Deze waarborg geldt vanaf de dag waarop het apparaat aan de klant wordt geleverd.

De verkrijgbaarheid van compatibele vervangstukken en service wordt gewaarborgd voor een periode van twaalf jaar, te rekenen vanaf het moment waarop de productie wordt stopgezet.

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet.

5. Terugname en recycling

De fabrikant voorziet in de kostenloze terugname met het oog op recycling van koelapparaten en vervangen onderdelen, met uitzondering van stukken die door de gebruiker werden gecontamineerd (bv. koelapparaten afkomstig uit medische instellingen of nucleaire installaties).

Voorts moeten de koelapparaten aan de volgende criteria voldoen:

1. De fabrikant moet nagaan of het koelapparaat demonteerbaar is en levert een demontagerapport af. Uit dit rapport moet onder meer blijken dat:

- verbindingen gemakkelijk te vinden en te bereiken zijn;

- elektronische assemblages gemakkelijk te vinden en te demonteren zijn;

- het product gemakkelijk kan worden gedemonteerd met behulp van courant beschikbaar gereedschap;

- niet-compatibele en gevaarlijke materialen scheidbaar zijn.

2. Plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 50 g moeten conform ISO 11469 van een duurzaam merkteken ter identificatie van het gebruikte materiaal zijn voorzien. Dit criterium geldt niet voor geëxtrudeerde plastic onderdelen.

3. Plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 25 g mogen de volgende vlamvertragende stoffen niet bevatten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 25 g mogen geen vlamvertragende stoffen of preparaten met dergelijke stoffen bevatten waarvoor een van de volgende risicozinnen geldt of kan gelden: R45 (Kan kanker veroorzaken), R46 (Kan erfelijke genetische schade veroorzaken), R50 (Zeer vergiftig voor in het water levende organismen), R51 (Vergiftig voor in het water levende organismen), R52 (Schadelijk voor in het water levende organismen), R53 (Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken), R60 (Kan de vruchtbaarheid schaden) of R61 (Kan het ongeboren kind schaden), of enige combinatie van risicozinnen die enige bovengenoemde risicozin bevat, als omschreven in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad(2), als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/98/EEG van de Commissie(3).

Deze eis is niet van toepassing op vlamvertragende stoffen die bij het aanbrengen een chemische verandering ondergaan waardoor zij niet langer onder een van bovengenoemde R-zinnen vallen, voorzover minder dan 0,1 % van de vlamvertragende stof in het behandelde onderdeel zich nog in de vóór het aanbrengen aanwezige vorm bevindt.

5. Op het apparaat moeten, nabij of op het typeplaatje, het type koelmiddel en het type voor de isolatie gebruikt blaasmiddel worden vermeld om de eventuele latere terugwinning te vergemakkelijken.

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet. De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van het demontagerapport. De aanvrager en/of in voorkomend geval zijn leverancier(s) deelt/delen deze bevoegde instantie mee welke koel- en blaasstoffen werden gebruikt en welke vlamvertragende stoffen eventueel in of op de plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 25 g, werden gebruikt.

6. Gebruiksaanwijzing

Het apparaat moet worden verkocht met een gebruiksaanwijzing met adviezen over het vanuit milieuoogpunt correct gebruik, die met name de volgende elementen bevat:

1. Op de omslag of op de eerste bladzijde de volgende tekst: "In deze gebruiksaanwijzing wordt informatie gegeven over de wijze waarop de milieueffecten van dit apparaat zo klein mogelijk kunnen worden gehouden.".

2. Aanbevelingen om het apparaat zó te gebruiken dat zo zuinig mogelijk met energie wordt omgesprongen, onder meer:

2.1. aanwijzingen voor het plaatsen of installeren van het koelapparaat waarbij onder meer de minimumafmetingen van de voor een voldoende luchtcirculatie vereiste vrije ruimte rond het apparaat worden aangegeven, en waarbij wordt aangegeven dat de gebruiker, indien hij over de mogelijkheid daartoe beschikt, een aanzienlijke energiebesparing kan realiseren door het apparaat op een onverwarmde of minder sterk verwarmde plaats op te stellen;

2.2. het advies dat de gebruiker dient te vermijden het apparaat dicht bij een warmtebron (zoals een oven of een radiator) of in de rechtstreekse zonnestraling te plaatsen; het advies dat de gebruiker in voorkomend geval het apparaat van warmtebronnen in de grond of de muren kan isoleren;

2.3. het advies om bij de instelling van de thermostaat rekening te houden met de omgevingstemperatuur en derhalve de temperatuurinstelling te controleren met behulp van een daartoe geschikte thermometer (waarbij moet worden uitgelegd hoe dient te worden gehandeld);

2.4. het advies om de deur of het deksel niet vaker en niet langer dan nodig te openen, in het bijzonder bij diepvrieskasten;

2.5. het advies om warme levensmiddelen eerst te laten afkoelen alvorens deze in het apparaat te plaatsen, omdat damp van warme levensmiddelen mede tot de vorming van een ijslaag op de verdamper leidt, maar de afkoelingsduur met het oog op gezondheid en hygiëne zo kort mogelijk te houden;

2.6. het advies dat de verdamper vrij van een dikke laag ijs dient te worden gehouden en dat veelvuldig ontdooien de verwijdering van de ijslaag vergemakkelijkt;

2.7. het advies om de afdichting van de deur te vervangen indien de deur niet goed meer sluit;

2.8. het advies om, wanneer het apparaat wordt verplaatst, een voldoende wachttijd in acht te nemen alvorens het weer wordt ingeschakeld;

2.9. het advies om de condensor aan de achterzijde van het apparaat, alsmede de ruimte onder het apparaat, vrij van stof en keukenaanslag te houden;

2.10. de vermelding dat veronachtzaming van bovengenoemde aanbevelingen tot een hoger energieverbruik leidt.

3. Het advies dat beschadiging van de condensor (de warmtewisselaar) aan de achterzijde van het apparaat of een ander incident waarbij koelmiddelen in het milieu vrijkomen, moet worden vermeden om potentiële milieuschade en risico's voor de gezondheid te voorkomen. De gebruiksaanwijzing moet uitdrukkelijk vermelden dat scherpe voorwerpen (zoals messen, schroevendraaiers, enz.) niet voor de verwijdering van het ijs mogen worden gebruikt, aangezien de verdamper daardoor kan worden beschadigd.

4. De vermelding dat het apparaat vloeistoffen bevat en uit onderdelen en materialen bestaat die voor hergebruik en/of recycling in aanmerking komen.

5. Advies over de manier waarop de gebruiker van het terugnameaanbod van de fabrikant gebruik kan maken.

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet. De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van de gebruiksaanwijzing.

7. Beperking van het geluidsniveau

Het niveau van het (door de lucht overgedragen) geluid van het apparaat, uitgedrukt in geluidsvermogen, mag niet hoger zijn dan 42 dB(A) (re lpW).

Informatie over het geluidsniveau van het apparaat moet op een voor de gebruiker duidelijk zichtbare plaats worden verstrekt. Dit geschiedt door de opneming van deze informatie op het energie-etiket voor koelapparaten.

Het geluidsniveau moet worden gemeten en de informatie betreffende het geluidsniveau moet worden verstrekt overeenkomstig Richtlijn 86/594/EEG van de Raad(4), waarbij norm EN 28960 wordt toegepast.

Dit criterium geldt niet voor diepvrieskisten die onder categorie 9, "Huishoudelijke diepvrieskisten", van bijlage IV bij Richtlijn 94/2/EG vallen.

De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eisen voldoet.

8. Consumenteninformatie

Op een voor de gebruiker goed zichtbare plaats (indien mogelijk naast de milieukeur) dient de volgende tekst te worden aangebracht:

- Dit product voldoet aan de criteria voor de toekenning van een milieukeur van de Europese Unie omdat het energiezuinig is, de ozonlaag niet aantast en in zo gering mogelijke mate tot het broeikaseffect bijdraagt.

(1) PB L 45 van 17.2.1994, blz. 1.

(2) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.

(3) PB L 355 van 30.12.1998, blz. 1.

(4) PB L 344 van 6.12.1986, blz. 24.