52000AG0302(05)

Advies van de Raad van 31 januari 2000 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 1999-2002

Publicatieblad Nr. C 060 van 02/03/2000 blz. 0005 - 0005


ADVIES VAN DE RAAD

van 31 januari 2000

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 1999-2002

(2000/C 60/05)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gelet op de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

Op 31 januari 2000 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 1999-2002 besproken. De Raad neemt er met voldoening nota van dat het geactualiseerde programma begrotingsoverschotten voorziet voor de gehele programmaperiode tot 2002, zodat de overheid dichter bij haar middellangetermijndoelstelling van een begrotingsoverschot van 2 % van het BBP zal komen. De Raad is ingenomen met deze doelstelling en de nadruk die in het programma wordt gelegd op macro-economische stabiliteit. Voorts stelt hij met tevredenheid vast dat verwacht wordt dat de schuldquote in de programmaperiode zal worden teruggedrongen tot 52 % van het BBP in 2002.

De verbetering van de overheidsfinanciën in Zweden is indrukwekkend: van een tekort van ongeveer 12 % van het BBP in 1993 naar een overschot van ruim 2 % van het BBP in 1998. Dit budgettair consolidatieproces heeft, samen met de omslag van een hoog naar een laag inflatiepercentage, de basis gelegd voor een solide economische groei, waarvan de vruchten zullen worden geplukt in de periode van het programma. De voorzichtige veronderstellingen over de economische groei, vooral aan het einde van de periode, vergroten de kans dat de streefcijfers voor de openbare financiën zullen worden gehaald. De in het geactualiseerde programma begrote overschotten bieden een veiligheidsmarge die groot genoeg is om te voorkomen dat in normale omstandigheden de referentiewaarde van 3 % van het BIP wordt overschreden. Derhalve is de Raad van oordeel dat Zweden nog steeds voldoet aan de eisen van het stabiliteits- en groeipact.

De inflatie is laag sedert 1996 en Zweden voldoet nog steeds ruimschoots aan het convergentiecriterium. Het productieresultaat ligt volgens velen al jaren onder of dicht bij het potentiële cijfer, maar hierin zal verandering komen dus zijn volgehouden inspanningen nodig om de inflatie onder controle te houden. Voortzetting van de loonmatiging is van het grootste belang, wellicht vooral voor Zweden, en de loononderhandelingen voor 2001 zullen wellicht niet gemakkelijk verlopen tegen de achtergrond van de recente hoge economische groei. In dit verband merkt de Raad op dat het expansieve begrotingsbeleid voor 1999 en 2000 niet gepast schijnt te zijn in de huidige groeiomstandigheden.

Het verloop van de lange rentevoeten in de laatste jaren is duidelijk het resultaat van de gunstige ontwikkeling van de economische basisvoorwaarden, welke naar werwachting zal aanhouden. De spread van de Zweedse lange rentevoeten ten opzichte van de eurotarieven is in 1999 vrij stabiel gebleven, en Zweden voldoet dus aan het rentecriterium. Wat de wisselkoers betreft is de kroon in de laatste jaren minder aan fluctuaties onderhevig geweest, maar de Raad herhaalt dat Zweden moet aantonen dat het lang genoeg een passende pariteit tussen de kroon en de euro kan aanhouden zonder ernstige spanningen. Daarom verwacht hij, zoals reeds werd opgemerkt in zijn advies over het convergentieprogramma van 1998(2), dat Zweden te zijner tijd zal besluiten tot het WKM2 toe te treden.

Om een houdbare economische groei te bereiken, worden structurele maatregelen uitgevoerd ter versterking van de aanbodzijde van de economie. De Raad stelt met voldoening vast dat de strategie van het geactualiseerde programma in dit opzicht in overeenstemming is met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, voornamelijk wat betreft de inspanningen om de zeer hoge belastingdruk te verlichten. Daartoe zijn de sociale zekerheid en de belastingen kritisch onderzocht en zijn maatregelen genomen om de welvaartsstaat te hervormen. De Raad neemt met genoegen kennis van deze inspanningen en moedigt Zweden aan deze initiatieven vastbesloten voort te zetten.

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2) Advies van de Raad van 8 februari 1999 over het convergentieprogramma van Zweden voor 1998-2001 (PB C 68 van 11.3.1999, blz. 4).