31999Y0702(01)

Resolutie van de Raad van 17 juni 1999 betreffende gelijke kansen op werk voor mensen met een handicap

Publicatieblad Nr. C 186 van 02/07/1999 blz. 0003 - 0004


RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 17 juni 1999

betreffende gelijke kansen op werk voor mensen met een handicap

(1999/C 186/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

(1) Overwegende dat het een van de essentiële doelstellingen van de Gemeenschapis een hoog werkgelegenheidsniveau te bevorderen, zoals bepaald in degecoördineerde Europese werkgelegenheidsstrategie;

(2) Overwegende dat er in Richtsnoer 9 van de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor1999(1) wordt op gewezen dat de lidstaten "bijzondere aandacht dienen tebesteden aan de behoeften van gehandicapten, etnische minderheden en anderegroepen en personen in een achterstandspositie en passende vormen vanpreventief en actief beleid dienen te ontwikkelen om hun integratie in dearbeidsmarkt te bevorderen";

(3) Overwegende dat de Raad in zijn aanbeveling van 24 juli 1986(2) debelangrijkste vraagstukken in verband met de integratie van mensen met eenhandicap in beroepsopleiding en arbeidsleven heeft genoemd;

(4) Overwegende dat het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van dewerkenden van 9 december 1989 in punt 26 het volgende stelt: "Allegehandicapten, ongeacht de oorsprong en de aard van hun handicap, dienen inaanmerking te komen voor concrete, aanvullende maatregelen ter bevordering vanhun maatschappelijke en beroepsintegratie. Die maatregelen moeten, afgestemd opde capaciteiten van de betrokkenen, met name betrekking hebben opberoepsopleiding, ergonomie, toegankelijkheid, mobiliteit, middelen van vervoeren huisvesting.";

(5) Overwegende dat de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van delidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in hun resolutie van 20 december1996 betreffende gelijke kansen voor mensen met een handicap(3) opnieuw hebbenverklaard dat zij bij de ontwikkeling van een alomvattend gehandicaptenbeleiduitgaan van het beginsel van gelijke kansen;

(6) Overwegende dat de Europese Commissie in een werkdocument van 22 september1998 met als titel "De arbeidsparticipatie van mensen met een handicapvergroten - een gemeenschappelijke utidaging", in het licht van de Europesewerkgelegenheidsstrategie en de analyse van een aantal kernpunten van denationale actieplannen voor 1998, de basisbeginselen voor een strategie inzakehandicap en werkgelegenheid heeft geformuleerd; dat de Commissie tevens heeftgeconcludeerd dat moet worden afgestapt van losstaande initiatieven en eengecoördineerde strategie moet worden ontwikkeld;

(7) Overwegende dat de lidstaten, teneinde mensen met een handicap gelijkekansen te bieden met betrekking tot de toegang tot, het behoud van en hetvooruitkomen in werk, in

- Verdrag nr. 159 en Aanbeveling nr. 168 van de InternationaleArbeidsorganisatie betreffende de beroepsrevalidatie en werkgelegenheid vangehandicapten van 20 juni 1983,

- Aanbeveling nr. R(92) 6 van de Raad van Europa betreffende een samenhangendbeleid voor mensen met een handicap van 9 april 1992, en

- de Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voorgehandicapten, die door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20december 1993 als resolutie zijn aangenomen,

worden opgeroepen programma's te ontwikkelen, toetsen en herzien om deintegratie van mensen met een handicap op verschillende manieren te helpen metname in het arbeidsleven;

(8) Overwegende dat mensen met een handicap ondanks individuele successen enverbeteringen ook nu nog eerder hindernissen en nadelen op hun weg vinden bijhet zoeken en behouden van geschikt werk en het volledig deelnemen aan heteconomische en sociale leven van hun gemeenschappen,

NEEMT DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN:

1. De Raad erkent en waardeert de serieuze maatregelen en plannen van delidstaten voor de ontwikkeling en uitvoering van vormen van beleid die gerichtzijn op de integratie van mensen met een handicap in de arbeidsmarkt, met nameinhet kader van de Europese strategie voor werkgelegenheid; hij waardeerttevens de nieuwe implus die de jaarlijkse richtsnoeren voor de werkgelegenheidgeven.

2. De Raad benadrukt dat de nationale actieplannen voor de werkgelegenheid eenbreed steunvlak geven voor de versterking van de genoemde vormen van beleid. Delidstaten worden daarom opgeroepen:

a) in het kader van hun nationale werkgelegenheidsbeleid in samenwerking met desociale partners en niet-gouvernementele organisaties voor mensen met eenhandicap vooral het accent te leggen op de bevordering van werkgelegenheid voormensen met een handicap, en geschikte vormen voor preventief en actief beleiduit te stippelen voor de specifieke bevordering van de integratie van diemensen in de arbeidsmarkt in de particuliere sector, ook wat zelfstandigearbeid betreft, en in de overheidssector,

b) de bestaande en toekomstige mogelijkheden van de Europese structuurfondsen,in het bijzonder het Europees Sociaal Fonds, en toepasselijkegemeenschapsinitiatieven ten volle te benutten voor de bevordering van gelijkekansen op werk voor mensen met een handicap,

c) en in dat verband speciaal aandacht te schenken aan de mogelijkheden die deontwikkeling van de informatiemaatschappij biedt voor nieuwe arbeidskansen enook uitdagingen voor mensen met een handicap.

3. De Raad waardeert het initiatief van de sociale partners op Europees niveaugoede praktijken te bepalen en nodigt de sociale partners op alle niveaus uiteen grotere rol te spelen bij het scheppen van betere kansen op werk, en insamenwerking met mensen met een handicap veranderingen in de organisatie in hetwerk overeen te komen.

4. De Raad nodigt mensen met een handicap zelf en hun organisaties uit eenbijdrage te leveren voor het scheppen van gelijke kansen op werk door hunervaringen te delen en uit te wisselen met al degenen die bij de arbeidsmarktbetrokken zijn.

5. De Raad moedigt de instellingen van de Gemeenschap aan gelijke kansen opwerk voor mensen met een handicap bij hun eigen diensten te bevorderen doorregels te stellen en de mogelijkheden van de bestaande wetgeving en praktijkenten volle te gebruiken.

6. De Raad verzoekt de Commissie met de lidstaten samen te werken, in hetbijzonder in het kader van de Europese richtsnoeren voor werkgelegenheid en inovereenstemming met het demarginalisatiebeginsel, bij het volgen en analyserenvan de werkgelegenheidssituatie voor mensen met een handicap op basis vanvergelijkbare gegevens en nieuwe strategieën en campagnes op te zetten,rekening houdend met nationale, regionale en lokale verschillen.

7. De Raad bevestigt dat in het kader van een coherent algemeen beleid gelijkekansen op werk voor mensen met een handicap zullen worden bevorderd indienspecifieke aandacht wordt geschonken aan de aanwerving en het behoud vanwerknemers, promotie, opleiding, een levenlang leren en ontwikkeling, enbescherming tegen oneerlijk ontslag en passende steun wordt geboden op gebiedenals:

- inrichting van de werkplek, b.v. technische apparatuur met ingebrip vantoegang tot nieuwe informatie- en communicatietechnieken,

- toegang tot de werkplek,

- op het werk vereiste kwalificaties en vaardigheden,

- toegang tot beroepsbegeleiding en plaatsingsdiensten.

8. De Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie een voorstel te doenvoor een rechtsinstrument betreffende gelijke kansen op werk voor mensen meteen handicap.

(1) PB C 69 van 12.3.1999, blz. 2.

(2) PB L 225 van 12.8.1986, blz. 43.

(3) PB C 12 van 13.1.1997, blz. 1.