31999R1411

Verordening (EG) nr. 1411/1999 van de Commissie van 29 juni 1999 tot verlening van een vergunning voor nieuwe toevoegingsmiddelen en nieuwe toepassingen van toevoegingsmiddelen voor de diervoeding

Publicatieblad Nr. L 164 van 30/06/1999 blz. 0056 - 0062


VERORDENING (EG) Nr. 1411/1999 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 1999

tot verlening van een vergunning voor nieuwe toevoegingsmiddelen en nieuwe toepassingen van toevoegingsmiddelen voor de diervoeding

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1245/1999 van de Commissie(2), en met name op de artikelen 9 J en 3,

(1) Overwegende dat in Richtlijn 70/524/EEG is bepaald dat, rekening houdend met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, nieuwe toevoegingsmiddelen of nieuwe toepassingen van toevoegingsmiddelen kunnen worden toegestaan;

(2) Overwegende dat de lidstaten bij Richtlijn 93/113/EG van de Raad van 14 december 1993 betreffende het gebruik en het in de handel brengen van voor de diervoeding bestemde enzymen, micro-organismen en hun preparaten(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/40/EG(4), in afwijking van Richtlijn 70/524/EEG zijn gemachtigd om het gebruik en het in de handel brengen van enzymen, micro-organismen en preparaten daarvan voorlopig toe te staan;

(3) Overwegende dat, na onderzoek van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/113/EG ingediende dossiers, blijkt dat sommige preparaten die tot de groepen van de enzymen en de micro-organismen behoren, voorlopig kunnen worden toegestaan;

(4) Overwegende dat het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding een gunstig advies heeft gegeven betreffende de onschadelijkheid van deze preparaten;

(5) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor veevoeder,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De preparaten die tot de groep "Enzymen" behoren en in bijlage I bij deze verordening worden vermeld, kunnen overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG onder de voorwaarden van die bijlage als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden toegestaan.

Artikel 2

De preparaten die tot de groep "Micro-organismen" behoren en in bijlage II bij deze verordening worden vermeld, kunnen overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG onder de voorwaarden van die bijlage als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden toegestaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(2) PB L 150 van 17.6.1999, blz. 15.

(3) PB L 334 van 31.12.1993, blz. 17.

(4) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 21.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>