31999R0192

Verordening (EG) nr. 192/1999 van de Raad van 25 januari 1999 waarbij het bij Verordening (EEG) nr. 3433/91 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot de invoer van bepaalde navulbare wegwerp-zakaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden of van oorsprong uit Taiwan, en tot de invoer van niet-navulbare aanstekers, verzonden of van oorsprong uit Taiwan, en waarbij de procedure ten aanzien van de invoer van niet-navulbare aanstekers die uit Hongkong en Macau worden verzonden, wordt beëindigd

Publicatieblad Nr. L 022 van 29/01/1999 blz. 0001 - 0009


VERORDENING (EG) Nr. 192/1999 VAN DE RAAD van 25 januari 1999 waarbij het bij Verordening (EEG) nr. 3433/91 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot de invoer van bepaalde navulbare wegwerp-zakaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden of van oorsprong uit Taiwan, en tot de invoer van niet-navulbare aanstekers, verzonden of van oorsprong uit Taiwan, en waarbij de procedure ten aanzien van de invoer van niet-navulbare aanstekers die uit Hongkong en Macau worden verzonden, wordt beëindigd

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na raadpleging van het raadgevend comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Bestaande maatregelen

(1) De Raad heeft bij Verordening (EEG) nr. 3433/91 (2) een antidumpingrecht van 16,9 % ingesteld op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje (hierna "niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje" genoemd), van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Dit recht was op de vastgestelde dumpingmarge gebaseerd.

(2) De Commissie heeft in november 1993 een verzoek om een nieuw onderzoek van deze maatregelen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 (3) ontvangen. Dit verzoek werd ingediend door de Europese Federatie van fabrikanten van aanstekers volgens welke de dumpingmarge was gestegen, waardoor nieuwe schade werd veroorzaakt. Bij het daaropvolgende onderzoek werd een dumpingmarge van 80,3 % vastgesteld. Vervolgens werd bij Verordening (EG) nr. 1006/95 (4) een specifiek antidumpingrecht van 0,065 ECU per stuk ingesteld op de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China (hierna "de bestaande maatregelen" genoemd).

2. Verzoek om een onderzoek naar ontwijking van de maatregel

(3) De Europese federatie van fabrikanten van aanstekers heeft op 24 maart 1998 een verzoek ingediend in verband met de ontwijking van de bestaande maatregelen (hierna "het verzoek" genoemd). In dit verzoek wordt beweerd dat het antidumpingrecht wordt ontweken door een verlegging van het goederenverkeer tussen de Volksrepubliek China, Hongkong, Macau en Taiwan, enerzijds, en de Gemeenschap, anderzijds. Daarbij werden de hiernavolgende praktijken geconstateerd waarvoor het antidumpingrecht de enige economische rechtvaardiging vormt:

- invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China via Hongkong, Macau en Taiwan;

- invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die, na enige kleine aanpassingen te hebben ondergaan, worden aangegeven als aanstekers die navulbaar zijn en/of waarvan het vuursteentje kan worden vervangen, hoewel dit in de praktijk niet mogelijk is.

(4) Bovendien werd gevraagd deze invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd) door de douane te laten registreren en, voorzover gerechtvaardigd, het vorengenoemde antidumpingrecht tot de betrokken producten uit te breiden.

(5) Het verzoek bevatte voldoende aanwijzingen in de zin van artikel 13 van de basisverordening voor de opening van een onderzoek naar de vermeende ontwijking van de bestaande maatregelen. De Commissie heeft derhalve bij Verordening (EG) nr. 971/98 (5) een onderzoek geopend.

B. ONDERZOEK

(6) De Commissie heeft de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China, Hongkong, Macau en Taiwan ervan in kennis gesteld dat het onderzoek was geopend. Aan de in het verzoek genoemde importeurs in de Gemeenschap en exporteurs werden vragenlijsten toegezonden, evenals aan de bij het vorige onderzoek betrokken exporteurs en andere belanghebbenden die zich binnen de vastgestelde termijn kenbaar maakten. De vragenlijsten werden beantwoord door een producent in Macau en zijn verbonden exporteur, evenals door een invoerconcern met verbonden aankoopmaatschappijen, gevestigd in en exporterend uit het Verre Oosten, en door drie niet verbonden importeurs.

(7) De Commissie heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van de volgende ondernemingen:

Producent

- Fábrica de Isqueiro Macau Lda (FDI), Macau.

Verbonden exporteurs

- Gladstrong Investments Limited, Hongkong (verbonden met FDI),

- Pollyflame Concept (HK) Ltd, Hongkong (aankoopmaatschappij voor Polly Concept Group Europe).

Importeurs

- Heinz Tröber GmbH & Co., Duitsland.

(8) Het onderzoektijdvak liep van 1 januari 1997 tot en met 31 maart 1998.

C. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1. VOLKSREPUBLIEK CHINA

1.1. Praktijk waarop het onderzoek betrekking had

(9) Volgens de indieners van de klacht hebben de producenten van zakaanstekers met vuursteentje in China het basismodel van de wegwerpaansteker met vuursteentje voorzien van een navulklep opdat deze, voor douanedoeleinden, als een navulbare aansteker met vuursteentje zou kunnen worden ingedeeld en, zodoende, zou vallen onder een andere GN-code waarop de bestaande maatregelen niet van toepassing zijn. Voorts werd aangevoerd dat deze aanstekers (hierna "navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje" genoemd) in werkelijkheid niet als navulbare aanstekers worden verkocht noch gebruikt.

1.2. Soortgelijk product

(10) De navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit China waren, afgezien van de achteraf aangebrachte navulklep, in ieder opzicht identiek met de niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje waarop het vorige onderzoek betrekking had. Deze navulklep werd als een overbodige voorziening aangemerkt voor een aansteker die door de consument in de praktijk als een wegwerpaansteker wordt beschouwd en gebruikt (zie overwegingen 16 tot en met 21). Geconcludeerd werd derhalve dat deze aanstekers vergelijkbaar zijn met die waarop de bestaande maatregelen van toepassing zijn.

1.3. Verlegging van het goederenverkeer

(11) Van de producenten of exporteurs van aanstekers in de Volksrepubliek China werden geen gegevens ontvangen. Er werd echter informatie verkregen van een medewerkende importeur die in het onderzoektijdvak navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje had gekocht, evenals van een met de medewerkende producent in Macau verbonden onderneming in Hongkong die de aanstekers naar de Gemeenschap had uitgevoerd. Samen namen zij in het onderzoektijdvak 15 % van de totale invoer van navulbare aanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap voor hun rekening. Omdat slechts weinig betrokkenen hun medewerking verleenden aan het onderzoek werd de verlegging van het goederenverkeer aan de hand van Eurostat-gegevens onderzocht.

(12) Volgens de gegevens van Eurostat is de invoer in de Gemeenschap van navulbare aanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China aanzienlijk toegenomen, namelijk van 22,8 miljoen stuks in 1994 tot 144 miljoen stuks in 1997. De invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers uit de Volksrepubliek China liep in deze periode terug van 133,5 miljoen stuks in 1994 tot 6,8 miljoen in 1997.

(13) De invoer van navulbare aanstekers met vuursteentje bestond ten dele uit navulbare aanstekers die duidelijk geen wegwerpaanstekers waren. De sterke daling van de gemiddelde prijs per stuk, namelijk van 0,37 ECU in 1993 tot 0,19 ECU in 1994 en 0,10 ECU in 1997, is evenwel een duidelijke aanwijzing dat de invoer sedert 1994 grotendeels uit navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje bestaat. Daar komt nog bij dat deze gemiddelde prijs voor het jaar 1997 nog lager is dan de gemiddelde prijs per stuk van de niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje die in dat jaar uit China werden ingevoerd.

(14) Deze evolutie van de hoeveelheden en de prijzen viel in de tijd samen met de opening van het nieuwe onderzoek naar niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit China aan het einde van 1993 (6) en de instelling van een hoger antidumpingrecht in 1995.

1.4. Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

(15) De Commissie heeft onderzocht of het aanbrengen van een navulklep aan het basismodel van de wegwerpaansteker met vuursteentje voldoende gerechtvaardigd was om andere redenen dan het ontwijken van het bestaande antidumpingrecht. Zij heeft bij haar onderzoek rekening gehouden met het volgende bewijsmateriaal.

(16) In de periode 1994-1997 heeft de algemene structuur van de invoer in de Gemeenschap van zowel navulbare als niet-navulbare aanstekers met vuursteentje een ingrijpende wijziging ondergaan. In 1994 had de invoer van navulbare aanstekers met vuursteentje uit China een aandeel van slechts 7,6 % in de totale invoer van aanstekers met vuursteentje, terwijl dit aandeel in 1997 was toegenomen tot 44,2 %. In dezelfde periode liep de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China terug van 45 % tot 2,1 % van de totale invoer van aanstekers met vuursteentje. Deze sterke toename van de invoer van navulbare aanstekers met vuursteentje ten koste van de niet-navulbare aanstekers heeft zich niet voorgedaan voor de invoer uit andere derde landen in de Gemeenschap.

(17) De totale invoer van aanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap bleef in de periode 1994-1997 betrekkelijk stabiel, niettegenstaande de naar verhouding sterke toename van de invoer van navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje in deze periode. Volgens belanghebbenden is het totale verbruik van aanstekers met vuursteentje (zowel navulbare als niet-navulbare) in de Gemeenschap in deze periode betrekkelijk stabiel gebleven. Het is zeer waarschijnlijk dat, indien de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje daadwerkelijk werden nagevuld, het totale verbruik van aanstekers met vuursteentje zou zijn gedaald.

(18) Monsters die de Commissie door medewerkende partijen ter beschikking zijn gesteld, tonen aan dat de vuursteentjes in navulbare wegwerpaanstekers niet langer zijn dan die in niet-navulbare aanstekers. Het vuursteentje moet derhalve in het algemeen worden vervangen wanneer de aansteker wordt nagevuld. De Commissie stelde evenwel vast dat, enerzijds, de vuursteentjes niet overal in de Gemeenschap courant verkrijgbaar waren en dat, anderzijds, het vervangen van een vuursteentje moeilijk zo niet onmogelijk was voor de gewone consument.

(19) Afgezien van dit voorbehoud is de maximale theoretische kostenbesparing die de gemiddelde consument in de Gemeenschap kan realiseren door het navullen van een navulbare wegwerpaansteker met vuursteentje (rekening houdend met de kosten van het gasreservoir) te verwaarlozen (ongeveer 2 ECU per jaar). Het is derhalve onwaarschijnlijk dat de consument in de Gemeenschap voor dit geringe bedrag bereid zal zijn de ingewikkelde handelingen te verrichten die voor het navullen en vervangen van het vuursteentje vereist zijn.

(20) Onderzoek door een douane-instantie toonde aan, en diverse belanghebbenden waren van oordeel, dat het navullen van navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje niet in alle gevallen mogelijk was en dat de aanstekers bovendien dikwijls zelfs niet naar behoren bleven functioneren voor de duur van één gasvulling. Bovendien wordt het product dikwijls zonder instructies voor het navullen en zonder veiligheidsvoorschriften verkocht, hetgeen strijdig is met de internationale veiligheidsnormen voor aanstekers (ISO 9994).

(21) Bij het in de handel brengen zijn de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, wat verpakking, brochures en reclame betreft, in het algemeen niet te onderscheiden van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje. Bovendien worden beide producten via dezelfde distributiekanalen verkocht.

(22) Het bovenstaande bevestigt de zienswijze van de exporteurs en importeurs van navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje dat deze aanstekers onder normale omstandigheden door de consument in de Gemeenschap niet worden nagevuld.

(23) De navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje waarop het onderzoek betrekking had, werden ontwikkeld uit een van de eerste modellen van Japanse niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, dat ongeveer tien jaar geleden door de Chinese fabrikanten werd overgenomen. Het basisontwerp is van een plastic gasreservoir voorzien. De Chinese producenten hebben dit basisontwerp niet gewijzigd noch verbeterd, behalve wat het voor de markt van de Verenigde Staten vereiste kinderbeveiligingsmechanisme (bij de wet verplicht sedert 1995) en de navulklep voor de markt van de Gemeenschap betreft.

(24) Gezien het bovenstaande is er geen gegronde reden of economische rechtvaardiging, andere dan het ontwijken van de bestaande maatregelen, voor de toevoeging van een navulklep aan het basismodel van de wegwerpaansteker met vuursteentje.

1.5. Ondermijning van het corrigerende effect van de bestaande maatregelen

(25) Zoals vermeld concurreren de uit China herkomstige navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap met producten uit het segment van de wegwerpaanstekers. Uit het bovenstaande is inderdaad gebleken dat het merendeel van deze ingevoerde producten niet als navulbare aanstekers wordt, noch kan worden gebruikt.

(26) In hoeveelheid uitgedrukt, bedraagt de totale invoer van navulbare aanstekers met vuursteentje uit China ongeveer 25 % van het geraamde verbruik in de Gemeenschap en ongeveer 50 % van de totale invoer van aanstekers met vuursteentje in het onderzoektijdvak. Dit was vergelijkbaar met het aandeel van de niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit China die in 1994 werden ingevoerd en verbruikt (m.a.w. onmiddellijk vóór de instelling van het verhoogde recht naar aanleiding van een volledig nieuw onderzoek naar de dumping, de schade en het belang van de Gemeenschap). Hieruit blijkt duidelijk dat er sprake is van substitutie aangezien de totale invoer van navulbare en niet-navulbare aanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China ongeveer gelijk is gebleven in omvang.

(27) De gemiddelde invoerprijs, na inklaring, van de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje die door de medewerkende ondernemingen tijdens het onderzoektijdvak werd opgegeven, was 0,047 ECU, terwijl de overeenkomstige prijs van alle navulbare aanstekers met vuursteentje volgens Eurostat-gegevens 0,095 ECU bedroeg. Hoewel de laatstgenoemde prijs aanzienlijk hoger is dan die welke voor de medewerkende partijen werd vastgesteld, omdat deze ook voor de werkelijk navulbare aanstekers met vuursteentje geldt, is deze prijs vergelijkbaar met de prijs van de met schade veroorzakende dumping ingevoerde producten, na betaling van het douanerecht, die bij het vorige onderzoek voor de niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje werd vastgesteld (0,081 ECU). Bovendien zijn de twee bij het lopende onderzoek vastgestelde invoerprijzen aanmerkelijk lager dan de bij het vorige onderzoek vastgestelde invoerprijs van 0,146 ECU die de nadelige gevolgen van de invoer met dumping zou hebben weggenomen.

(28) De conclusie luidt derhalve dat de invoer van navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje zowel in hoeveelheid als in prijs het corrigerende effect van het antidumpingrecht op de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China sterk ondermijnt.

1.6. Bewijs van dumping

(29) De gemiddelde uitvoerprijs fob grens China van de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje tijdens het onderzoektijdvak die door de twee in overweging 11 bedoelde medewerkende ondernemingen werden vervaardigd, was 0,044 ECU. Volgens Eurostat bedroeg de gemiddelde cif-invoerprijs af grens Gemeenschap van alle navulbare aanstekers met vuursteentje, zowel wegwerpaanstekers als niet-wegwerpaanstekers, uit China in deze periode 0,094 ECU, hetgeen overeenstemt met 0,092 ECU op de grondslag fob grens China. Deze fob-prijzen liggen beide aanmerkelijk onder de normale waarde van 0,144 ECU die bij het vorige onderzoek werd vastgesteld, hetgeen een duidelijk bewijs is van dumping.

1.7. Conclusie

(30) Gezien deze omstandigheden dienen de bestaande maatregelen te worden uitgebreid tot de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(31) De bestaande maatregelen moeten niet worden uitgebreid tot alle navulbare aanstekers, doch enkel tot die welke duidelijk vergelijkbaar zijn met niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje. Een waardedrempel in combinatie met een fysieke omschrijving van het product (met name plastic gasreservoir) lijkt de meest geschikte methode om deze aanstekers te definiëren.

(32) Uit het onderzoek is gebleken dat de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap worden ingevoerd tegen een gemiddelde cif-prijs van 0,046 ECU. Het is evenwel niet wenselijk de drempelwaarde op een lager niveau vast te stellen dan de bij het vorige onderzoek vastgestelde normale waarde (op de grondslag cif grens Gemeenschap) die lager was dan de schadedrempel.

(33) Het bestaande recht dient derhalve te worden uitgebreid tot de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje en plastic gasreservoir, vallende onder GN-code ex 9613 20 90, die uit de Volksrepubliek China worden ingevoerd tegen een prijs af grens Gemeenschap, vóór inklaring, van minder dan 0,15 euro per stuk.

2. TAIWAN

2.1. Praktijk waarop het onderzoek betrekking heeft

(34) Volgens de indieners van het verzoek worden bij de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Taiwan de bestaande maatregelen ontweken. In het verzoek wordt erop gewezen dat dergelijke aanstekers in Taiwan niet worden vervaardigd en dat al deze invoer in de Gemeenschap, zoals geregistreerd door Eurostat, bestaat uit niet-navulbare wegwerpaanstekers van oorsprong uit de Volksrepubliek China die ten onrechte als van oorsprong uit Taiwan worden aangegeven. Deze bewering werd getoetst aan de bepalingen van artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

(35) In eerste instantie wordt eraan herinnerd dat geen enkele onderneming in Taiwan medewerking verleende aan het onderzoek, hoewel 29 vragenlijsten werden gezonden aan de Taiwanese exporteurs en de Taiwanese autoriteiten volledig op de hoogte werden gebracht. De transacties waarvan tijdens het onderzoektijdvak door de medewerkende importeurs melding werd gemaakt, hadden in geen enkel geval betrekking op invoer via Taiwan. Eén importeur beweerde tijdens het onderzoek dat het betrokken product wel degelijk in Taiwan werd vervaardigd. Deze importeur verstrekte evenwel geen bijzonderheden over zijn leverancier, zelfs niet de naam daarvan. Deze importeur werd verzocht een vragenlijst in te vullen, doch heeft dit niet gedaan.

(36) Bij het onderzoek heeft de Commissie de Taiwanese statistieken betreffende de uitvoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje onderzocht. Volgens deze statistieken vertegenwoordigde de uitvoer uit Taiwan in het onderzoektijdvak ongeveer de helft van de invoer in de Gemeenschap uit dit land, zoals geregistreerd in Eurostat.

(37) Geconcludeerd werd derhalve, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, dat de invoer uit Taiwan die niet in de uitvoerstatistieken van dit land geregistreerd is, dient te worden beschouwd als invoer van producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China die via Taiwan worden verzonden. Opgemerkt zij wat dit betreft dat het verzoek van de indieners van de klacht het bewijs bevatte van vervalsingen van certificaten van oorsprong voor wegwerpaanstekers uit de Volksrepubliek China die ten onrechte als producten van oorsprong uit Taiwan werden aangegeven.

(38) Wat het resterende gedeelte van de invoer uit Taiwan betreft, dienden ook vaststellingen te worden gedaan op basis van de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. In de verklaring van de bovenbedoelde importeur wordt melding gemaakt van een producent van aanstekers in Taiwan. De betrokkenen die medewerking verleenden, verklaarden evenwel in de loop van het onderzoek dat naar hun weten in Taiwan geen niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje worden vervaardigd, behalve, mogelijkerwijze, voor de binnenlandse markt. Bovendien gaven zij de mening te kennen dat de productie van dit soort aanstekers voor de uitvoer niet langer economisch rendabel is in Taiwan en dat alle exporterende fabrikanten van aanstekers in dit land hun productie van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje naar de Volksrepubliek China hebben verplaatst. De Commissie concludeerde hieruit dat deze andere invoer uit Taiwan in werkelijkheid bestond uit producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die via Taiwan werden verzonden. Wat dit betreft zij bovendien opgemerkt dat, zelfs indien in Taiwan een bepaalde hoeveelheid van deze aanstekers wordt vervaardigd, het aandeel van deze productie in de uitvoer niet bekend is en dat, aangezien geen enkele producent in Taiwan zijn medewerking heeft verleend aan het onderzoek, ervan uitgegaan wordt dat elke in Taiwan geproduceerde hoeveelheid, getoetst aan de criteria van artikel 13, lid 2, van de basisverordening, een ontwijking van de bestaande maatregelen inhoudt.

2.2. Verlegging van het goederenverkeer

(39) Uit Eurostat blijkt dat de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Taiwan is toegenomen van 7,5 miljoen stuks in 1994 tot 37 miljoen stuks in 1995. Deze cijfers hebben in hoofdzaak betrekking op de periode vanaf de opening van het nieuwe onderzoek tot de instelling van het aanzienlijk verhoogde antidumpingrecht op de invoer uit de Volksrepubliek China. De invoer uit Taiwan liep daarna terug tot 33 miljoen stuks in 1996 en 16 miljoen stuks in 1997. Hoewel de uitvoerstatistieken van Taiwan een soortgelijke ontwikkeling te zien geven, is hierin slechts ongeveer de helft van de in Eurostat geregistreerde invoer opgetekend. Terzelfder tijd daalde de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China, zoals hierboven vermeld, van 133,5 miljoen stuks in 1994 tot 6,8 miljoen stuks in 1997.

(40) In het handelsverkeer tussen Taiwan, de Volksrepubliek China en de Gemeenschap vond derhalve een verschuiving plaats in die zin dat de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China ten dele door de invoer van dergelijke aanstekers uit Taiwan werd vervangen.

2.3. Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

(41) Zoals hierboven uiteengezet, volgden de sterke toename van de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Taiwan, enerzijds, en de daling van de invoer uit de Volksrepubliek China, anderzijds, onmiddellijk na de instelling van het aanzienlijk verhoogde antidumpingrecht op de invoer van dergelijke aanstekers uit de Volksrepubliek China in mei 1995.

(42) Gezien de opmerking van medewerkende belanghebbenden dat de gestegen productiekosten de productie van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje onrendabel maakten in Taiwan, en gezien het ontbreken van enige andere informatie hieromtrent, werd geconcludeerd dat, afgezien van de instelling van het antidumpingrecht, er geen voldoende reden of economische rechtvaardiging was voor deze verlegging van het goederenverkeer.

2.4. Ondermijning van het corrigerende effect van de bestaande maatregelen

(43) Omdat belanghebbenden hieromtrent geen informatie hadden verstrekt, werd gebruik gemaakt van de gemiddelde waarden per eenheid volgens Eurostat, hetgeen een gemiddelde invoerprijs, na inklaring, van 0,098 ECU voor de invoer uit Taiwan in het onderzoektijdvak opleverde. Dit is vergelijkbaar met de overeenkomstige prijs van de met dumping uit de Volksrepubliek China ingevoerde producten die bij het vorige onderzoek werd vastgesteld (0,081 ECU). Deze prijs is bovendien aanmerkelijk lager dan de bij het vorige onderzoek vastgestelde prijs van 0,146 ECU waarbij het nadelige effect van de invoer met dumping zou worden weggenomen. Opgemerkt zij dat de prijzen van de uit Taiwan ingevoerde producten in de periode 1994-1996 nog aanzienlijk onder deze prijs lagen. Zij bereikten hun laagste gemiddelde niveau (0,038 ECU) in 1995.

(44) Volgens Eurostat hadden de uit Taiwan ingevoerde producten in het onderzoektijdvak een aandeel van 2,5 % van de totale markt voor wegwerpaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap en vertegenwoordigde deze invoer 4,8 % van de totale invoer (met inbegrip van de navulbare aanstekers met vuursteentje uit China). In 1993 was dit respectievelijk 0,3 % en 1,1 %. De invoer uit Taiwan bereikte zijn grootste omvang in 1995 met een aandeel van ongeveer 10 % van de totale invoer en 6 % van het verbruik van wegwerpaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap. De daling van de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap is reeds in overweging 39 toegelicht.

(45) De conclusie was derhalve dat de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Taiwan ten dele in de plaats is gekomen van de invoer van deze aanstekers uit de Volksrepubliek China en dat deze invoer derhalve, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft, het corrigerende effect van de antidumpingrechten op niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China heeft ondermijnd.

2.5. Bewijs van dumping

(46) Uit informatie die door de indieners van de klacht werd verstrekt en aan de hand van Eurostat-gegevens werd geconcludeerd dat, in vergelijking met de normale waarde die bij het vorige onderzoek werd vastgesteld, de niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit China, die via Taiwan werden verzonden, met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd. Wat dit betreft zij opgemerkt dat de bij het vorige onderzoek vastgestelde normale waarde 0,144 ECU per stuk en de gemiddelde invoerprijs fob Taiwan tijdens het onderzoektijdvak 0,092 ECU per stuk bedroeg.

2.6. Conclusie

(47) Gezien het bovenstaande dienen de bestaande maatregelen te worden uitgebreid tot de invoer van wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Taiwan.

3. HONGKONG

3.1. Praktijk waarop het onderzoek betrekking heeft

(48) Volgens de indieners van het verzoek ontwijkt de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Hongkong de bestaande maatregelen. In het verzoek wordt erop gewezen dat dergelijke aanstekers in Hongkong niet worden vervaardigd en dat al deze invoer in de Gemeenschap, zoals geregistreerd in Eurostat, bestaat uit niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die ten onrechte als van oorsprong uit Hongkong worden aangegeven.

(49) Geen enkele producent uit Hongkong heeft zich tijdens het onderzoek kenbaar gemaakt. In de loop van het onderzoek werd aanvullende informatie ontvangen waaruit bleek dat deze niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje niet in Hongkong worden vervaardigd omdat de veiligheidsvoorschriften de opslag van gas op het grondgebied van Hongkong verbieden. De klacht werd derhalve onderzocht op een mogelijke verlegging van het goederenverkeer in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

3.2. Ondermijning van het corrigerende effect van de bestaande maatregelen

(50) De invoer die werd geregistreerd als van oorsprong uit Hongkong in het onderzoektijdvak had een aandeel van iets meer dan 1 % van het verbruik van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje in de Gemeenschap en van 3,8 % van de totale invoer in de Gemeenschap van deze aanstekers.

(51) In de loop van dit onderzoek werd vastgesteld dat de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, vergelijkbaar waren met niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje.

(52) Om te beoordelen of het corrigerende effect van de bestaande maatregelen werd ondermijnd, was het noodzakelijk het bovenstaande in het juiste perspectief te plaatsen en de totale omvang van de invoer aan te passen door daarin de navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en de totale hoeveelheid niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje op te nemen.

(53) De Commissie constateerde dat de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Hongkong tijdens het onderzoektijdvak slechts 2 % van de totale invoer van niet-navulbare aanstekers met vuursteentje, met inbegrip van de uit China afkomstige navulbare aanstekers met vuursteentje, in de Gemeenschap vertegenwoordigde. Daar komt nog bij dat deze invoer in 1994, d.w.z. vóór de ontwijking was begonnen, slechts een aandeel van 4,1 % had in de invoer van aanstekers uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap. Gezien de geringe hoeveelheden die uit Hongkong werden ingevoerd, wordt de ondermijning, zo deze al heeft plaatsgevonden, van het corrigerende effect van de bestaande maatregelen als onbeduidend beschouwd. Het wordt derhalve dienstig geacht het onderzoek naar de ontwijking van de bestaande maatregelen door de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Hongkong te beëindigen.

3.3. Conclusie

(54) Gezien het bovenstaande dienen de bestaande maatregelen niet tot Hongkong te worden uitgebreid.

4. MACAU

4.1. Praktijk waarop het onderzoek betrekking had

(55) Volgens de indieners van het verzoek ontwijkt de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje uit Macau de bestaande maatregelen. In het verzoek wordt aangevoerd dat al deze invoer in de Gemeenschap, zoals in Eurostat geregistreerd, bestaat uit niet-navulbare wegwerpaanstekers van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die ten onrechte als van oorsprong uit Macau worden aangegeven.

(56) Zoals vermeld in de overwegingen 6 en 7 heeft de in Macau gevestigde producent FDI zich kenbaar gemaakt en een volledig ingevulde vragenlijst teruggezonden. Aan deze producent werd vervolgens een controlebezoek gebracht.

(57) De klacht werd, wat deze producten betreft, in eerste instantie getoetst aan de specifieke criteria van artikel 13, lid 2, van de basisverordening betreffende, onder meer, assemblage in een derde land.

(58) De klacht werd vervolgens onderzocht op de mogelijkheid dat niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, die uit Macau naar de Gemeenschap worden verzonden, bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap als van oorsprong uit Macau worden aangegeven, hoewel zij in werkelijkheid van oorsprong zijn uit de Volksrepubliek China. Een dergelijke invoer zou derhalve een ontwijking van de bestaande antidumpingmaatregelen inhouden. Een en ander werd getoetst aan de bepalingen van artikel 13, lid 1, van de basisverordening, rekening houdend met de bevindingen ten aanzien van de producent uit Macau.

4.2. Onderzoek van de door de producent uit Macau verrichte transacties in het licht van artikel 13, lid 2, van de basisverordening

4.2.1. a) De invoer is begonnen of aanzienlijk toegenomen sedert, of zeer korte tijd vóór, de opening van het antidumpingonderzoek en de betrokken producten zijn afkomstig uit de Volksrepubliek China

(59) De onderneming FDI werd in april 1991 geregistreerd en heeft in januari 1992 een aanvang gemaakt met de productie. Er was derhalve een duidelijk verband in de tijd tussen het begin van de transacties en de inleiding in april 1990 van de oorspronkelijke antidumpingproceduren (7) ten aanzien van de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit ondermeer de Volksrepubliek China. De belangrijkste afzetmarkt voor FDI waren destijds de Verenigde Staten van Amerika. De verkoop in de Gemeenschap in de periode 1992-1994 was onbeduidend.

(60) In december 1993 heeft de Commissie door middel van een bericht de inleiding aangekondigd van een nieuw onderzoek van Verordening (EEG) nr. 3433/91 in verband met de invoer van niet-navulbare wegwerpaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China. In de daaropvolgende periode nam de uitvoer van FDI naar de Gemeenschap aanzienlijk toe tot meer dan 60 miljoen stuks in 1997. Aan de belangrijkste criteria van artikel 13, lid 2, onder a), van de basisverordening is derhalve voldaan.

4.2.2. b) De onderdelen uit de Volksrepubliek China vertegenwoordigen 60 % of meer van de totale waarde van de onderdelen van het geassembleerde product

(61) Teneinde na te gaan of in dit en het volgende onderzoek aan de criteria was voldaan, heeft de Commissie haar bevindingen gebaseerd op de financiële gegevens betreffende het kalenderjaar 1997, dat 80 % van het onderzoektijdvak van 15 maanden bestrijkt, aangezien de gegevens betreffende deze periode van twaalf maanden representatief werden geacht voor het gehele onderzoektijdvak.

(62) Een gedetailleerde analyse van de kosten van de onderdelen bracht aan het licht dat de onderdelen uit de Volksrepubliek China minder dan 60 % van de waarde van de onderdelen van het geassembleerde product vertegenwoordigden.

(63) Er kan derhalve niet worden geconcludeerd dat FDI de antidumpingrechten waarover het onderzoek gaat, heeft ontweken.

4.3. Klacht dat niet-navulbare wegwerpaanstekers die uit Macau naar de Gemeenschap worden verzonden, bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap als producten van oorsprong uit Macau worden aangegeven hoewel zij van oorsprong zijn uit de Volksrepubliek China

(64) Vervolgens werd nagegaan of de uitvoer van bepaalde producten die volgens de aangifte van oorsprong waren uit Macau, doch die niet door FDI werden vervaardigd, als een ontwijking van de bestaande maatregelen kon worden beschouwd.

(65) Vastgesteld werd, wat dit betreft, dat de totale invoer uit Macao in de Gemeenschap, zoals in Eurostat geregistreerd, in de periode van 1994 tot het einde van het onderzoektijdvak, volledig aan de uitvoer van FDI kon worden toegerekend.

(66) Uit een onderzoek ter plaatse door de Commissie en een mededeling van de delegatie van Macau bij de Portugese ambassade aan de Commissie bleek dat de productiecapaciteit en de werkelijke productie van FDI toereikend waren voor de totale uit Macau uitgevoerde hoeveelheid.

4.3.1. Conclusie

(67) Gezien het bovenstaande dienen de bestaande maatregelen niet tot Macau te worden uitgebreid.

D. VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN DE UITBREIDING VAN HET RECHT

(68) De Commissie heeft van twee importeurs een verzoek om vrijstelling van de uitbreiding van het recht ontvangen. Deze verzoeken werden bij de Commissie ingediend na het verstrijken van de in Verordening (EG) nr. 971/98 vastgestelde termijn waarbinnen belanghebbenden zich kenbaar moeten maken.

(69) Een importeur, JOJA France, verzocht om vrijstelling van de maatregelen voor drie van zijn producten. De Commissie heeft deze producten onderzocht en vastgesteld dat zij vergelijkbaar waren met de producten waarop de bestaande maatregelen van toepassing waren, zodat derhalve geen vrijstelling kon worden toegekend.

(70) Een andere importeur, Samaco Ltd uit het Verenigd Koninkrijk, verzocht om vrijstelling van de maatregelen met het argument dat de door hem ingevoerde producten daadwerkelijk in Taiwan werden vervaardigd. Omdat deze importeur de hem toegezonden vragenlijst niet heeft ingevuld en van geen enkele exporterende producent in Taiwan een ingevulde vragenlijst werd ontvangen, kan dit verzoek momenteel niet verder worden behandeld.

(71) Belanghebbenden die vrijstelling verlangen, dienen normaliter een vragenlijst in te vullen teneinde de Commissie in staat te stellen te bepalen of de vrijstelling gerechtvaardigd is. De Commissie verricht in dit geval normaliter een verificatie ter plaatse.

E. MAATREGELEN

1. Aard van de maatregelen

(72) Gezien de resultaten van het onderzoek dient het geldende antidumpingrecht op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursfeentje, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, te worden uitgebreid tot de invoer van dergelijke aanstekers die uit Taiwan worden verzonden of van oorsprong zijn uit dit land en tot de invoer van navulbare gasaanstekers die van een plastic brandstofreservoir zijn voorzien, van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden of van oorsprong uit Taiwan, waarvan de prijs af grens Gemeenschap, vóór inklaring, minder dan 0,15 euro per stuk bedraagt.

(73) Het onderzoek ten aanzien van Hongkong en Macau dient te worden beëindigd.

2. Invordering van het recht op de geregistreerde invoer

(74) Het recht op de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 971/98 geregistreerde invoer dient enkel te worden ingevorderd voor de producten die in overweging 72 zijn omschreven.

F. PROCEDURE

(75) Belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was het definitieve antidumpingrecht tot de betrokken producten uit te breiden, en werden in de gelegenheid gesteld hierop commentaar te geven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het bij Verordening (EEG) nr. 3433/91, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1006/95, ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, vallende onder GN-code 9613 10 00 (Taric-code 9613 10 00*11), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot de invoer van dergelijke aanstekers die uit Taiwan worden verzonden of van oorsprong zijn uit dit land, en tot de invoer van navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje die voorzien zijn van een plastic brandstofreservoir, vallende onder GN-code ex 9613 20 90 (Taric-code 9613 20 90*21), van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden of van oorsprong uit Taiwan.

2. Navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje die voorzien zijn van een plastic brandstofreservoir en waarvan de waarde af grens Gemeenschap, vóór inklaring, 0,15 euro per stuk of meer bedraagt, zijn vrijgesteld van het bij lid 1 uitgebreide recht indien deze prijs is vermeld op een factuur die door een in de Volksrepubliek China of Taiwan gevestigde exporteur is opgesteld ten behoeve van een niet-verbonden importeur in de Gemeenschap.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 wordt het bij lid 1 uitgebreide recht geheven van de invoer die wordt geregistreerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 971/98 en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96.

4. Tenzij anders bepaald, zijn de vigerende bepalingen betreffende douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1. Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in één van de officiële talen van de Gemeenschap en dienen te zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is de aanvrager te vertegenwoordigen. Het verzoek wordt gezonden aan het volgende adres:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Externe Economische Betrekkingen

Eenheid I/C-1

DEMOT 24, kamer 8/38

Wetstraat 200

B-1049 Brussel

Fax: (+322) 295 65 05.

2. De Commissie verleent na raadpleging van het raadgevend comité door middel van een besluit vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht voor invoer die geen ontwijking inhoudt van het bij Verordening (EG) nr. 1006/95 ingestelde recht.

Artikel 3

De douaneautoriteiten krijgen hierbij opdracht de registratie krachtens artikel 2 van Verordening (EG) nr. 971/98 en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 te beëindigen voor

a) navulbare zakaanstekers met vuursteentje waarvan de prijs af grens Gemeenschap, vóór inklaring, minder dan 0,5 ECU per stuk bedraagt, vallende onder GN-code ex 9613 20 90 (Taric-code 9613 20 90*10), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en

b) niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, vallende onder GN-code ex 9613 10 00 (Taric-code 9613 10 00*01), die uit Hongkong, Macau en Taiwan worden verzonden.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 januari 1999.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. FISCHER

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98 (PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18.)

(2) PB L 326 van 28.11.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 423/97 (PB L 65 van 6.3.1997, blz. 1).

(3) PB L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB L 101 van 4. 5. 1995, blz. 38.

(5) PB L 135 van 8. 5. 1998, blz. 38.

(6) PB C 343 van 21. 12. 1993, blz. 10.

(7) PB C 89 van 7. 4. 1990, blz. 3.