31999R0061

Verordening (EG) nr. 61/1999 van de Raad van 18 december 1998 houdende verdeling over de lidstaten van de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen

Publicatieblad Nr. L 013 van 18/01/1999 blz. 0111 - 0112


VERORDENING (EG) Nr. 61/1999 VAN DE RAAD van 18 december 1998 houdende verdeling over de lidstaten van de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (1), en met name op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap en Litouwen overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen (2) en inzonderheid in de artikelen 3 en 6, overleg hebben gepleegd over de wederzijdse visserijrechten in 1999 en over het beheer van de gemeenschappelijke visbestanden;

Overwegende dat de delegaties bij dit overleg zijn overeengekomen hun onderscheiden autoriteiten aan te bevelen voor 1999 bepaalde vangstquota vast te stellen voor vaartuigen van de andere partij;

Overwegende dat de nodige maatregelen dienen te worden getroffen om voor 1999 gevolg te geven aan de uitkomsten van het overleg met Litouwen;

Overwegende dat voor een doeltreffend beheer van de vangstmogelijkheden in de wateren van Litouwen de beschikbare hoeveelheden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad moeten worden verdeeld in quota per lidstaat;

Overwegende dat voor de onder deze verordening vallende visserijactiviteiten de controlemaatregelen gelden die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3);

Overwegende dat met Litouwen geen overeenstemming is bereikt over aanvullende voorwaarden als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 (4) voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota;

Overwegende dat het in het belang van beide partijen is dat deze verordening wordt toegepast met ingang van 1 januari 1999,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december 1999 mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, in wateren onder visserij-jurisdictie van Litouwen, ten hoogste de in de bijlage vermelde hoeveelheden vangen.

Artikel 2

De in artikel 4 van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en Litouwen bedoelde financiƫle vergoeding wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 607 200 ECU, te betalen op een door Litouwen aan te wijzen rekening.

Artikel 3

Het bepaalde in de artikelen 2 en 3, en in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing op de in de bijlage vastgestelde quota.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

W. MOLTERER

(1) PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1181/98 (PB L 164 van 9.6.1998, blz. 1).

(2) PB L 332 van 20.12.1996, blz. 7.

(3) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2205/97 (PB L 304 van 7.11.1997, blz. 1).

(4) PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

BIJLAGE

Verdeling van de vangstquota voor de Gemeenschap in de Litouwse wateren voor 1999

>RUIMTE VOOR DE TABEL>