1999/791/EG: Beschikking van de Commissie van 8 juli 1999 betreffende de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland voor een overgangsregeling op grond van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (Kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1551/1) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
Publicatieblad Nr. L 319 van 11/12/1999 blz. 0001 - 0005
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 8 juli 1999 betreffende de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland voor een overgangsregeling op grond van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (Kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1551/1) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (1999/791/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit(1), en met name op artikel 24, Na de lidstaten van de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in kennis te hebben gesteld, Overwegende hetgeen volgt: I. DE FEITEN 1. Procedure (1) Op 30 januari 1998 hebben vertegenwoordigers van het ministerie van Handel en Industrie van het Verenigd Koninkrijk de diensten van de Commissie een eerste uiteenzetting gegeven over de inhoud van de aanvraag voor een overgangsregeling voor Noord-Ierland. (2) Bij brief van 18 februari 1998 heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag voor een overgangsregeling voor Noord-Ierland op grond van artikel 24 van de richtlijn ingediend. (3) Bij brief van 16 oktober 1998 heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk nadere inlichtingen verstrekt. 2. Structuur van de elektriciteitssector en de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/92/EG in Noord-Ierland (4) De huidige structuur van de elektriciteitssector in Noord-Ierland dateert van april 1992, toen de elektriciteitsvoorziening geherstructureerd en geprivatiseerd werd. De elektriciteitsproductie vindt in hoofdzaak plaats bij vier onafhankelijke producenten, die vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn: Ballylumford Power Ltd, nu Premier Power Ltd, Belfast West Power Ltd, Coolkeeragh Power Ltd, Kilroot Power Ltd. (5) Het totale vermogen van deze centrales is 2063 MW. Meer dan 82 % hiervan wordt door twee van de vier producenten opgewekt. Verder zijn er nog een paar kleine producenten die elektriciteit uit duurzame bron produceren. (6) Een afzonderlijk bedrijf, Northern Ireland Electricity plc (NIE), is verantwoordelijk voor de exploitatie van het transmissie- en distributienet, de levering en de afname van elektriciteit. Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de afname van elektriciteit is NIE verplicht alle door de voornaamste onafhankelijke centrales opgewekte elektriciteit af te nemen. De prijzen van NIE zijn gereguleerd, die van de producenten niet. (7) Het elektriciteitsnet van Noord-Ierland is niet gekoppeld aan het net in de rest van het Verenigd Koninkrijk en is via slechts één koppellijn met Ierland verbonden. Die koppellijn van 300 MW is in 1995 hersteld na 20 jaar niet te zijn gebruikt en biedt een draaiende reserve voor beide netten. In de toekomst, wanneer er handel in Noord-Ierland en Ierland tot stand komt, zal deze koppellijn waarschijnlijk meer worden gebruikt. Ook wordt een koppellijn van 250 MW naar Schotland gepland. (8) Richtlijn 96/92/EG is in Noord-Ierland nog niet ten uitvoer gelegd. Het is echter de bedoeling om toegang voor derde partijen op basis van gepubliceerde tarieven te introduceren. De groep in aanmerking komende afnemers zal worden gedefinieerd als de grootste afnemers die nodig zijn om in enig jaar te voldoen aan de eisen betreffende de openstelling van de markt, dat wil zeggen de in artikel 19, leden 1 en 2, van Richtlijn 96/92/EG genoemde minimumeisen. 3. De door de regering van het Verenigd Koninkrijk aangemelde overgangsregeling (9) De aanvraag, en dus ook deze beschikking, betreft een overgangsregeling die uitsluitend voor het grondgebied van Noord-Ierland geldt. (10) De kennisgeving heeft betrekking op het bestaan van stroomafnameovereenkomsten tussen NIE en de bovengenoemde vier grote elektriciteitsproducenten, die gesloten werden toen de sector in 1992 geherstructureerd en geprivatiseerd werd. Krachtens deze overeenkomsten is NIE verplicht de benodigde elektriciteit bij deze vier producenten aan te kopen. De betaling bestaat uit twee elementen: i) een "availability payment", een bedrag dat gebaseerd is op de beschikbaarheid en de exploitatiekarakteristieken van de productie-eenheden en bedoeld is als bijdrage in de vaste kosten, zoals de financieringskosten, de lonen, het rendement op het geïnvesteerde vermogen; ii) een "energy payment", een bedrag dat overeenkomt met de kosten van de aankoop en verbranding van brandstof en wordt berekend aan de hand van het in de overeenkomst vastgelegde aandeel van elke productie-eenheid, het thermische aandeel en de kosten van de brandstof. (11) De overeenkomsten lopen tussen 2001 en 31 maart 2024 af. De overeenkomsten die na 2012 aflopen, kunnen echter onder bepaalde voorwaarden worden opgezegd met ingang van 1 november 2010. (12) NIE kan in problemen komen doordat de grondslag van de betalingsverplichting aan de producenten uit hoofde van de bestaande stroomafnameovereenkomsten vastligt, ook al daalt het aantal door NIE beleverde verbruikers. Aangezien het door NIE aan de producenten te betalen bedrag grotendeels vastligt, moeten die kosten worden terugverdiend met een kleiner aantal afnemers, en dat zouden voornamelijk niet in aanmerking komende afnemers zijn. Dit zou leiden tot een verhoging van de elektriciteitsprijs voor deze kleinere afnemers. Deze extra kosten worden "Franchise Customer Excess Costs" genoemd. Deze kosten zouden niet alleen door de gebonden afnemers moeten worden opgebracht, maar door alle afnemers. (13) De verplichtingen in verband met de stroomafnameovereenkomsten kunnen al volgt worden onderverdeeld: Gestrand vermogen (14) Na de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/92/EG kunnen in aanmerking komende afnemers hun leverancier vrij kiezen. Als er nieuwe producenten op de markt worden toegelaten en die hun elektriciteit aan in aanmerking komende afnemers kunnen verkopen, kan het gebeuren dat het vermogen van de bestaande producenten groter is dan de vraag naar elektriciteit in Noord-Ierland. Ook de aanleg van een koppellijn tussen Noord-Ierland en Schotland, die sinds 1991 wordt overwogen, kan op deze situatie van invloed zijn. Extra kosten in verband met een gascontract (15) Op 1 april 1992 is een gasombouwovereenkomst gesloten tussen NIE en Ballylumford Power Ltd, nu Premier Power Ltd, die voorziet in de ombouw van de oliegestookte eenheden van de centrale Ballylumford op gas. Het grootste deel van het gas wordt aangekocht krachtens een gascontract met aankoopverplichting, "Long Term Interruptible 3". Dit contract is in 1992 gesloten en loopt tot 2009; de prijzen liggen volgens de kennisgeving per jaar 20 miljoen GBP boven de huidige marktprijzen. De hieraan verbonden kosten worden krachtens de stroomafnameovereenkomst aan NIE doorberekend. Kosten van een gasleiding (16) Met het oog op de invoering van gas in Noord-Ierland moest een gasleiding aangelegd worden van Twyholm, Schotland, door het North Channel naar Islandmagee en moesten de ketels van de centrale van olie op gas worden omgebouwd. De kosten hiervan waren 130 miljoen GBP voor de gasleiding en 35 miljoen GBP voor de ombouw van de ketels. Rookgasontzwaveling (17) Ten slotte kunnen eventuele toekomstige wijzigingen in de milieuwetgeving, zoals de eis om in bestaande installaties een voorziening voor rookgasontzwaveling in te bouwen, met kosten gepaard gaan. Omvang van de gestrande kosten (18) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (19) Deze kosten kunnen zich voordoen tot uiterlijk 2024, het jaar waarin de laatste stroomafnameovereenkomst afloopt. Krachtens de verschillende vergunningen die aan de producenten en NIE zijn verleend, kunnen sommige van deze overeenkomsten echter al in 2010 worden opgezegd als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Ook kan over de voorwaarden van de overeenkomsten opnieuw worden onderhandeld om de totale gestrande kosten omlaag te brengen. De regering van het Verenigd Koninkrijk en de regelgevende instantie benadrukken in de kennisgeving dat de gestrande kosten alleen voor compensatie in aanmerking kunnen komen als dergelijke onderhandelingen onvruchtbaar zijn gebleken. Wijze van terugverdienen (20) Bij de kennisgeving is uitgegaan van de hypothese dat de in aanmerking komende gestrande kosten worden terugverdiend door invoering van een heffing op het eindverbruik van elektriciteit. De regering van het Verenigd Koninkrijk onderstreept echter dat zorgvuldig moet worden nagegaan of de kosten door de afnemers en de elektriciteitssector gezamenlijk kunnen worden opgebracht alvorens definitieve beslissingen over een dergelijke heffing, kunnen worden genomen. (21) Het uitgangspunt is om NIE toe te staan het deel van de gestrande kosten dat niet kan worden terugverdiend doordat in aanmerking komende afnemers hun elektriciteit niet bij NIE kopen, terug te verdienen door invoering van een heffing, Competitive Transition Charge (CTC) genaamd, voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Dit bedrag wordt de Franchise Customer Excess Costs genoemd. (22) Drie maanden voor afloop van elk boekjaar zal NIE een raming van deze Franchise Customer Excess Costs voor het volgende boekjaar opstellen, met inachtneming van factoren als de verwachte beschikbaarheid van opwerkingscapaciteit overeenkomstig de stroomafnameovereenkomst, de totale vraag van het net en de vraag van de in aanmerking komende afnemers die niet bij NIE kopen. Op basis van deze raming zal de CTC worden vastgesteld. (23) Alle afnemers betalen de CTC aan de leveranciers, die het geld aan NIE overmaken. De heffing wordt gebaseerd op het aantal verbruikte kWh en apart op de elektriciteitsrekening van de afnemer gespecificeerd. (24) Aan het eind van elk boekjaar berekent NIE het bedrag dat te veel of te weinig is terugverdiend, waarna de CTC voor het volgende jaar wordt aangepast, zodat de compensatie de Franchise Customer Excess Costs niet te boven gaat. II. JURIDISCHE BEOORDELING 1. Rechtsgrond: artikel 24, leden 1 en 2, van Richtlijn 96/92/EG (25) De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft kennis gegeven van een aanvraag voor een overgangsregeling betreffende vermeende verplichtingen en garanties inzake werking op grond van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG. 2. De eisen van artikel 24 (26) Artikel 24, leden 1 en 2, van Richtlijn 96/92/EG luidt als volgt: "1. De lidstaten waar de vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn verleende vergunningen verplichtingen of garanties inzake werking inhouden die eventueel niet kunnen worden nagekomen vanwege de bepalingen van deze richtlijn, kunnen verzoeken in aanmerking te komen voor een overgangsregeling, die hun door de Commissie kan worden toegekend, waarbij onder andere de omvang van het betrokken net alsmede het niveau van koppeling van het net en de structuur van de elektriciteitsindustrie in aanmerking worden genomen. De Commissie stelt de lidstaten van dergelijke verzoeken in kennis alvorens een besluit te nemen, en houdt daarbij rekening met de eerbiediging van de vertrouwelijkheid. De besluiten worden in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. 2. De overgangsregeling is van beperkte duur en gebonden aan de datum waarop de in lid 1 bedoelde verplichtingen of garanties verstrijken. De overgangsregeling kan betrekking hebben op ontheffingen van de hoofdstukken IV, VI en VII van deze richtlijn. Aanvragen om een overgangsregeling moeten uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn door de lidstaten aan de Commissie worden toegezonden.." (27) Artikel 24, leden 1 en 2, van Richtlijn 96/92/EG, in het licht van het EG-Verdrag, vereist dientengevolge dat bij het in aanmerking nemen van een verzoek om een overgangsregeling de volgende elementen door de Commissie worden onderzocht. (28) A. Eisen betreffende de aard van de desbetreffende verplichtingen of garanties van werking 1. Het bestaan van een verplichting of garantie van werking moet bewezen worden. 2. De verplichting of garanties van werking moeten vóór 20 februari 1997 zijn aangegaan of gegeven. 3. Tussen de inwerkingtreding van Richtlijn 96/92/EG en het niet kunnen naleven van de verplichting moet een causaal verband worden aangetoond. (29) B. Eisen betreffende de voorgestelde maatregelen om de desbetreffende doelstellingen te verwezenlijken 1. De maatregelen in het kader van de overgangsregeling moeten binnen de toepassingssfeer vallen van de ontheffingen van de hoofdstukken IV, VI en VII van Richtlijn 96/92/EG. 2. De overgangsregeling moet van beperkte duur zijn en gebonden zijn aan de datum waarop de desbetreffende verplichtingen of garanties van werking verstrijken. 3. De overgangsregeling moet de minst beperkende maatregelen toepassen die redelijkerwijs nodig zijn voor het bereiken van de doelstellingen, die zelf legitiem moeten zijn. Bij haar besluit over deze kwesties moet de Commisie onder andere rekening houden met de omvang van het betrokken net, het niveau van koppeling van het net en de structuur van de elektriciteitsindustrie. 3. Beoordeling van de overgangsregeling van het Verenigd Koninkrijk (30) In het onderhavige geval betreffende de aangemelde overgangsregeling is het niet nodig te bepalen of aan de eisen A.1, A.2, A.3 of B.2, B.3 is voldaan, aangezien deze maatregelen geen betrekking hebben op ontheffingen van de hoofdstukken IV, VI en VII van Richtlijn 96/92/EG en dus niet voldoen aan bovengenoemde eis B.1. (31) Zoals hierboven werd vermeld, moet de door de lidstaat gekozen regeling voorzien in een afwijking van de eisen die in de hoofdstukken IV, VI of VII van Richtlijn 96/92/EG zijn vervat, teneinde een overgangsregeling in de zin van artikel 24 van die richtlijn te vormen. (32) De maatregelen die worden overwogen, zijn gebaseerd op een pure compensatieregeling, dat wil zeggen, een door een lidstaat opgelegd stelsel van heffingen ter compensatie van gestrande kosten die uit de toepassing van Richtlijn 96/92/EG voortvloeien. (33) In het onderhavige geval vereist de toepassing van dergelijke heffingen geen ontheffing van bovengenoemde hoofdstukken van Richtlijn 96/92/EG, en kan dan ook niet worden beschouwd als een overgangsregeling in de zin van artikel 24 ervan. (34) Het feit dat maatregelen zoals die welke in dit geval worden overwogen, tot zeer aanzienlijke verstoringen van de interne markt voor elektriciteit kunnen leiden, heeft geen invloed op deze conclusie. De Commissie erkent dat de betaling van dergelijke heffingen tot economische consequenties kan leiden die in grote lijnen overeenkomen met de consequenties van een gehele of gedeeltelijke ontheffing van enkele van de verplichtingen in de hoofdstukken IV, VI of VII van Richtlijn 96/92/EG. Dergelijke verstoringen vloeien echter uit de aard der zaak niet voort uit een specifieke ontheffing zoals die waarin genoemde richtlijn voorziet. Het overmaken van een compensatiebetaling aan bepaalde elektriciteitsproducenten, gefinancierd door een door de verbruikers te betalen heffing, is dan ook een maatregel die niet rechtstreeks in de richtlijn wordt behandeld, maar een maatregel die op grond van de mededingingsregels, in het bijzonder artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag moet worden beoordeeld. In deze veronderstelling wordt ervan uitgegaan dat maatregelen met een gelijkwaardige economische uitwerking coherent worden behandeld, ongeacht de voor elk afzonderlijk geval relevante procedure. (35) In het licht van de niet-toepasselijkheid van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG is het dan ook niet nodig bovengenoemde verdere eisen A.1, A.2, A.3 en B.2, B.3 te beoordelen. 4. Conclusie (36) De door de regering van het Verenigd Koninkrijk aangemelde overgangsregeling op grond van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG is getoetst aan artikel 24, leden 1 en 2, van die richtlijn. De Commissie concludeert dat in dit geval een overgangsregeling op grond van artikel 24 niet kan en ook niet hoeft te worden goedgekeurd aangezien de gekozen maatregelen geen afwijking van de hoofdstukken IV, VI of VII van de richtlijn inhouden. De regeling behelst overmakingen van compensatiebetalingen aan bepaalde elektriciteitsproducenten gefinancierd door een door de verbruikers te betalen heffing. Dergelijke maatregelen worden niet rechtstreeks door de richtlijn behandeld, maar moeten worden beoordeeld op grond van de regels inzake staatssteun, in het bijzonder artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag. HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Deze beschikking betreft de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk voor een overgangsregeling op grond van artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG, die op 18 februari 1998 bij de Commissie is aangemeld en die op 16 oktober 1998 een aanvulling kreeg. De kennisgeving betreft stroomafnameovereenkomsten tussen NIE en Ballylumford Power Ltd (nu Premier Power Ltd), Belfast West Power Ltd. Coolkeeragh Power Ltd en Kilroot Power Ltd. Artikel 2 De door de regering van het Verenigd Koninkrijk aangemelde overgangsregeling behelst geen maatregelen die afwijkingen van de hoofdstukken IV, VI of VII van Richtlijn 96/92/EG, zoals gedefinieerd in artikel 24, lid 2, van die richtlijn, zouden vormen. Artikel 24 van Richtlijn 96/92/EG is dan ook op de door de regering van het Verenigd Koninkrijk aangemelde overgangsregeling niet van toepassing. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Gedaan te Brussel, 8 juli 1999. Voor de Commissie Christos PAPOUTSIS Lid van de Commissie (1) PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20.