31999D0423

1999/423/GBVB: Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 96/250/GBVB met betrekking tot de benoeming van een speciale gezant voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

Publicatieblad Nr. L 163 van 29/06/1999 blz. 0085 - 0085


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 juni 1999

tot verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 96/250/GBVB met betrekking tot de benoeming van een speciale gezant voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

(1999/423/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 14 en 28,

(1) Overwegende dat Gemeenschappelijk Optreden 96/250/GBVB dat door de Raad is vastgesteld op basis van artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de benoeming van een speciale gezant voor het gebied van de Grote Meren in Afrika(1), zoals verlengd bij Besluit 98/452/GBVB(2), op 31 juli 1999 verstrijkt;

(2) Overwegende dat de Raad in zijn conclusies van 9 november 1998 de heer Ajello heeft verzocht zijn inspanningen in die zin voort te zetten in zijn contacten met sleutelactoren van het gebied en anderen die actief belang stellen in de huidige situatie van de Democratische Republiek Congo;

(3) Overwegende dat Gemeenschappelijk Optreden 96/250/GBVB opnieuw is bezien en dat de toepassing ervan op die basis met één jaar moet worden verlengd,

BESLUIT:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 96/250/GBVB wordt verlengd tot en met 31 juli 2000. Het Gemeenschappelijk Optreden wordt zes maanden na de aanneming van dit besluit opnieuw bezien.

Artikel 2

1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten van de missie van de speciale gezant voor het gebied van de Grote Meren in Afrika beloopt EUR 1137000.

2. Het in lid 1 genoemde bedrag wordt bestemd voor de financiering van de infrastructuur en de lopende uitgaven van de speciale gezant, inclusief diens bezoldiging en de bezoldiging van niet gedetacheerd ondersteunend personeel. De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen om personeel bij de speciale gezant te detacheren. De bezoldiging van personeel dat aldus wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat, respectievelijk de betrokken instelling van de Europese Unie.

3. De Raad neemt er nota van dat het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten in voorkomend geval logistieke steun in het gebied zullen verlenen.

4. De voorrechten, immuniteiten en verdere garanties die nodig zijn voor de voltooiing en het soepele verloop van de missie van de speciale gezant en diens staf worden met de partijen vastgesteld. De lidstaten en de Commissie zullen daarbij alle nodige steun verlenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

M. NAUMANN

(1) PB L 87 van 4.4.1996, blz. 1.

(2) PB L 198 van 15.7.1998, blz. 1.