31998R2846

Verordening (EG) nr. 2846/98 van de Raad van 17 december 1998 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid

Publicatieblad Nr. L 358 van 31/12/1998 blz. 0005 - 0013


VERORDENING (EG) Nr. 2846/98 VAN DE RAAD van 17 december 1998 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de methoden op het gebied van de visserij en het transport en de afzet van visserijproducten zijn geëvolueerd; dat de controlemaatregelen derhalve aan deze evolutie moeten worden aangepast; dat het in dat verband zaak is een aantal tekortkomingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4) te verhelpen;

Overwegende dat registratie van de aan boord gehouden hoeveelheden van de diverse soorten een van de fundamentele verplichtingen is die de kapiteins van vissersvaartuigen met het oog op de controle dienen na te komen; dat deze verplichting moet worden vereenvoudigd; dat rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van de visserijactiviteiten in de Middellandse Zee; dat artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2241/87 van de Raad van 23 juli 1987 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de visserijactiviteiten (5), daartoe moeten worden ingetrokken;

Overwegende dat het wenselijk is de bestaande vrijstellingen van het bepaalde in de artikelen 6 en 8 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 voor de visserijactiviteiten in de Middellandse Zee met een jaar te verlengen totdat ook de gewijzigde voorschriften voor het bijhouden van het logboek in werking treden;

Overwegende dat de lidstaten overeenkomstig deze verordening strengere maatregelen kunnen treffen, inclusief voor controle op de aanvoer; dat de lidstaten daartoe aanvoerhavens kunnen aanwijzen;

Overwegende dat de controles na de aanvoer moeten worden aangescherpt; dat de in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde informatie over de visserijproducten beschikbaar moet zijn vanaf de aanvoer tot in het laatste stadium van de afzet van de producten; dat deze voor de controle vereiste gegevens in de verkoopdocumenten en overnameverklaringen moeten zijn vervat;

Overwegende dat de overlading van visserijproducten en, in het algemeen, de door verschillende vaartuigen gezamenlijk in de communautaire wateren uitgeoefende activiteiten in bepaalde visserijtakken aanleiding hebben gegeven tot aanzienlijke problemen bij de controle; dat moet worden bepaald dat voor deze activiteiten voorafgaande toestemming van de lidstaten vereist is en dat zij slechts mogen worden uitgeoefend op voorwaarde dat de vastgestelde controleprocedures in acht worden genomen;

Overwegende dat de toepassing van de nieuwe voorschriften voor overladingen en andere, door verschillende vissersvaartuigen gezamenlijk uitgevoerde visserijactiviteiten moet worden uitgesteld totdat de uitvoeringsbepalingen in werking treden;

Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd dat de Commissie op afstand toegang krijgt tot de informatie die is opgeslagen in de relevante computerbestanden van de door de lidstaten bijgewerkte gegevensbestanden, opdat zij de controletaken die haar bij Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn opgedragen op doeltreffende wijze kan uitvoeren;

Overwegende dat de besluiten die overeenkomstig de procedure van artikel 36 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 worden genomen, krachtens de beginselen van het Gemeenschapsrecht dienen te stroken met het bestaande Gemeenschapsrecht, en in het bijzonder met de voorschriften inzake vertrouwelijkheid, beroepsgeheim en gegevensbescherming van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6);

Overwegende dat de controlemiddelen van elke lidstaat interventies op zee, alsmede tijdens en na de aanvoer omvatten, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van elke lidstaat, de relatieve ernst van het risico van verschillende soorten fraude, en wat de controle na de aanvoer betreft, met de controlevoorschriften vóór en tijdens de aanvoer;

Overwegende dat de in Verordening (EEG) nr. 2847/93 vervatte controle-, inspectie- en bewakingsmaatregelen voor vissersvaartuigen die de vlag van derde landen voeren en visserijactiviteiten in de visserijzone van de Gemeenschap uitoefenen, dienen te worden verruimd; dat dergelijke, in deze zone opererende vaartuigen van meer dan een zekere lengte, aan permanente satellietbewaking moeten worden onderworpen vanaf de datum waarop het "Vessel Monitoring System" (VMS) voor alle vissersvaartuigen uit de Gemeenschap wordt ingevoerd; dat het noodzakelijk is de inspectie en de bewaking van de aanvoer van vaartuigen die de vlag van derde landen voeren, te intensiveren, en - ingevolge de maatregelen die door bepaalde regionale visserijorganisaties zijn genomen om de doeltreffendheid van de instandhoudingsmaatregelen voor de volle zee te vergroten - met name strengere controles uit te oefenen op de vis die in de betrokken zones wordt gevangen;

Overwegende dat, om de Commissie in staat te stellen haar taak doeltreffend te vervullen, moet worden voorzien in observatieprocedures in het kader waarvan door de Commissie gemachtigde inspecteurs de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2847/93 kunnen verifiëren; dat de communautaire inspecteurs daartoe, met inachtneming van de in de nationale wetten vervatte voorschriften, toegang moeten hebben tot alle relevante locaties en bescheiden en daarbij door nationale inspecteurs begeleid dienen te worden;

Overwegende dat, om de samenwerking tussen alle in de Gemeenschap bij de controle, de inspectie en de bewaking van de activiteiten in de visserijsector betrokken autoriteiten te versterken en te vereenvoudigen, een algemeen kader tot stand moet worden gebracht waarbinnen die autoriteiten elkaars assistentie kunnen inroepen en relevante informatie kunnen uitwisselen, en waarbinnen specifieke controleprogramma's dienen te worden uitgewerkt; dat het wenselijk is te voorzien in de aanneming van specifieke controleprogramma's in geval van een ernstige en onverwachte crisis;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2847/93 derhalve gewijzigd moet worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2847/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. het opschrift van titel I wordt vervangen door:

"TITEL I

Controle, inspectie en bewaking";

2. artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

1. Teneinde te waarborgen dat alle geldende regelingen worden nageleefd, controleert, inspecteert en bewaakt iedere lidstaat op zijn grondgebied en in de onder zijn soevereiniteit of jurisdictie vallende maritieme wateren alle activiteiten op visserijgebied en met name de visvangst, de activiteiten in verband met het overladen, de aanvoer, de verkoop, het vervoer en de opslag van visserijproducten en het noteren van de aanvoer en de verkoop. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een optimale controle op hun grondgebied en in de onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallende maritieme wateren te waarborgen, rekening houdend met hun specifieke situatie.

2. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de activiteiten van zijn vaartuigen buiten de communautaire visserijzone naar behoren worden gecontroleerd en, indien dergelijke communautaire verplichtingen bestaan, worden geïnspecteerd en bewaakt om ervoor te zorgen dat de in deze wateren geldende communautaire regelgeving wordt nageleefd.";

3. in artikel 3, lid 2, wordt de tweede zin geschrapt;

4. artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

De uitvoeringsbepalingen van deze titel worden, indien nodig, onverminderd de nationale bevoegdheden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36. Deze bepalingen betreffen met name:

a) de identificatie van de officieel aangestelde inspecteurs en van de vaartuigen, luchtvaartuigen en alle andere hulpmiddelen die door een lidstaat bij de inspectie kunnen worden gebruikt;

b) de procedure voor de inspectie en de bewaking van de activiteiten op visserijgebied;

c) de merktekens en andere middelen ter identificatie van de vissersvaartuigen en het vistuig;

d) de certificering van de kenmerken van vissersvaartuigen die verband houden met de uitoefening van de visserijactiviteiten.";

5. artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Vanaf 1 januari 2000 moet in andere gebieden dan de Middellandse Zee elke soort waarvan meer dan 50 kg, uitgedrukt in levend gewicht, aan boord wordt gehouden in het logboek worden genoteerd. Voor de visserijactiviteiten in de Middellandse Zee moet elke soort waarvan meer dan 50 kg, uitgedrukt in levend gewicht, aan boord wordt gehouden en die vermeld is op een lijst die krachtens dit artikel is vastgesteld, in het logboek worden genoteerd.";

6. artikel 6, lid 8, wordt vervangen door:

"8. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36, waarbij:

- in bepaalde specifieke gevallen ook kan worden gekozen voor een andere geografische basis dan het statistische vak van de ICES;

- met kleinmazig tuig gevangen en ongesorteerd aan boord gehouden vangsten ook worden genoteerd;

- de in lid 2 bedoelde lijst wordt vastgesteld.";

7. artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De kapitein van een vissersvaartuig uit de Gemeenschap die gebruik wenst te maken van de aanvoerplaatsen van een andere lidstaat dan die waarvan zijn vaartuig de vlag voert, dient te voldoen aan de vereisten van een door die lidstaat in overeenstemming met artikel 38 opgestelde havenregeling, of moet, indien die lidstaat een dergelijke regeling niet toepast, de bevoegde autoriteiten van die lidstaat ten minste vier uur van tevoren in kennis stellen van:

- de aanvoerplaats(en) en de vermoedelijke tijd van aankomst;

- de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangevoerd.";

8. in artikel 9:

a) worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1. De visafslagen of de door de lidstaten gemachtigde instanties of personen onder de verantwoordelijkheid waarvan de in een lidstaat aangevoerde visserijproducten de eerste keer op de markt worden gebracht, doen, bij de eerste verkoop, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten de eerste keer op de markt worden gebracht een verkoopdocument toekomen. De overlegging van de verkoopdocumenten met alle uit hoofde van dit artikel vereiste gegevens valt onder de verantwoordelijkheid van de visafslagen of de door de lidstaten gemachtigde instanties of personen;

2. Indien de in een lidstaat aangevoerde visserijproducten de eerste keer op de markt worden gebracht op een andere wijze dan bepaald in lid 1, worden die producten door de koper niet meegenomen voordat aan de bevoegde autoriteiten of de andere gemachtigde instanties van de lidstaten een van de volgende documenten is overgelegd:

- een verkoopdocument, wanneer de producten op de plaats van aanvoer zijn verkocht of te koop worden aangeboden;

- een kopie van een van de in artikel 13 bedoelde documenten, wanneer de producten te koop worden aangeboden op een andere plaats dan de plaats van aanvoer; bij deze kopie moet op het moment van de feitelijke verkoop een verkoopdocument worden gevoegd;

- een overnameverklaring, wanneer de producten niet te koop worden aangeboden of bestemd zijn om later te koop te worden aangeboden.

De koper is verantwoordelijk voor de overlegging van het verkoopdocument met alle uit hoofde van dit artikel vereiste gegevens.

De houder van de overnameverklaring is verantwoordelijk voor de overlegging van genoemde verklaring met alle uit hoofde van dit artikel vereiste gegevens.";

b) worden aan lid 3 het volgende eerste, derde en laatste streepje ingevoegd:

"- de toepasselijke naam van elke soort en het geografische gebied van oorsprong;

- in voorkomend geval, de toepasselijke minimumvismaat;

- eventueel, het referentienummer van het verkoopcontract.";

c) wordt lid 4 vervangen door:

"4. Er worden verkoopdocumenten voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle op de eerste verkoop; daarin worden de volgende gegevens vermeld:

- de uitwendige kentekens en naam van het vissersvaartuig dat de betrokken producten heeft aangevoerd;

- de naam van de reder of de naam van de kapitein van het vaartuig;

- de haven en datum van aanvoer;

- in voorkomend geval, de verwijzing naar een van de in artikel 13, lid 1, en lid 4, onder b), bedoelde documenten.";

d) worden de volgende leden ingevoegd:

"4 bis. Indien het verkoopdocument niet overeenstemt met de factuur of een als zodanig dienstdoend document, als bedoeld in artikel 22, lid 3, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad(1), stelt de lidstaat de nodige maatregelen vast om te garanderen dat de gegevens betreffende de prijzen, exclusief belasting, voor de leveranties van goederen aan de koper gelijk zijn aan die welke in de factuur zijn vermeld.

4 ter. De door de eigenaar van de aangevoerde visserijproducten of diens gemachtigde opgestelde overnameverklaring, bedoeld in lid 2, moet ten minste de volgende gegevens bevatten:

- de toepasselijke naam van elke soort en het geografische gebied van oorsprong;

- voor elke soort, het gewicht, per aanbiedingsvorm van het product;

- in voorkomend geval, de toepasselijke minimumvismaat;

- de identificatiegegevens van het vissersvaartuig dat de producten heeft aangevoerd;

- de identificatiegegevens van de kapitein van het vaartuig;

- de haven en de datum van aanvoer;

- de plaatsen waar de producten zijn opgeslagen;

- in voorkomend geval, de verwijzing naar een van de in artikel 13, lid 1, en lid 4, onder b), bedoelde documenten.

4 quater. Wanneer de aangevoerde visserijproducten bestemd zijn om in een later stadium te koop te worden aangeboden en wanneer de visserijproducten op de markt worden gebracht tegen een contractuele prijs of tegen een forfaitair voor een bepaalde periode vastgestelde prijs, voert de lidstaat de nodige verificaties uit om de juistheid na te gaan van de gegevens die zijn vermeld in respectievelijk de overnameverklaring en het verkoopdocument, als bedoeld in lid 2.

(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).";

e) wordt lid 5 vervangen door:

"5. De verkoopdocumenten, overnameverklaringen en een kopie van de vervoersdocumenten worden binnen 48 uur na het voor het eerst op de markt brengen of de aanvoer aan de bevoegde autoriteiten of de andere door de lidstaat gemachtigde instanties overgelegd overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken activiteiten hebben plaatsgevonden. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 36 in specifieke situaties uitzonderingen op deze termijn toestaan.

Ingeval de producten naar een andere lidstaat worden vervoerd dan de lidstaat waar zij zijn aangevoerd, legt de vervoerder binnen 48 uur na de aanvoer een kopie van het vervoersdocument over aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan zij volgens de verklaring voor het eerst op de markt worden gebracht. De lidstaat waar de producten voor het eerst op de markt worden gebracht kan hieromtrent nadere informatie van de lidstaat van aanvoer verlangen.";

f) wordt aan lid 6 de volgende alinea toegevoegd:

"Wanneer visserijproducten niet voor de eerste maal op de markt worden gebracht in de lidstaat waar de producten zijn aangevoerd, zorgt de lidstaat die verantwoordelijk is voor de controle op de eerste verkoop ervoor dat zo spoedig mogelijk een kopie van het verkoopdocument wordt overgelegd aan de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle op de aanvoer van deze producten.";

g) wordt aan het eind van de eerste alinea van lid 7 de volgende zinsnede toegevoegd:

"of voor aangevoerde hoeveelheden visserijproducten van ten hoogste 50 kg levend gewicht per soort.";

9. artikel 10 wordt geschrapt;

10. artikel 11 wordt vervangen door:

"Artikel 11

1. Overlading en visserijactiviteiten waarbij twee of meer vaartuigen samenwerken en die plaatsvinden in de maritieme wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van een lidstaat, alsook overlading die plaatsvindt in de havens van een lidstaat, kunnen door deze lidstaat worden toegestaan. Door de kapiteins van de vaartuigen dient te worden voldaan aan de overeenkomstig lid 2 gestelde voorwaarden, met name wat betreft:

- de bepaling van de plaatsen waar die activiteiten toegestaan zijn;

- de procedures voor de inspectie en de bewaking;

- de voorwaarden voor het noteren en de melding van de overlading en de overgeladen hoeveelheden.

Deze bepaling is niet van toepassing op spantrawlvisserij door communautaire vaartuigen.

2. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36, met inachtneming van de opmerkingen van de betrokken lidstaten.";

11. artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Alle niet verwerkte of aan boord verwerkte visserijproducten die in de Gemeenschap worden aangevoerd of ingevoerd, en waarvoor noch een verkoopdocument, noch een overnameverklaring is overgelegd overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, en die naar een andere plaats dan de plaats van aanvoer of invoer worden vervoerd, gaan vergezeld van een door de vervoerder opgesteld document totdat de eerste verkoop heeft plaatsgevonden. De vervoerder is verantwoordelijk voor de overlegging van dit vervoersdocument met alle uit hoofde van dit artikel vereiste gegevens.";

b) lid 2 wordt vervangen door:

"2. In dit document worden vermeld:

a) de naam en de uitwendige kentekens van het vaartuig van herkomst van de partij. Ingeval van invoer die niet met een vaartuig geschiedt, moet de plaats waar de partij werd ingevoerd, worden vermeld;

b) de plaats van bestemming van de partij(en) en de identificatie van het gebruikte vervoermiddel;

c) de hoeveelheden vis (in kilo verwerkt gewicht) van elke vervoerde soort, de naam van de ontvanger, de plaats en de datum van lading, alsmede de toepasselijke naam voor elke soort, het geografische gebied van oorsprong en, in voorkomend geval, de toepasselijke minimumvismaat.";

c) het volgende lid wordt ingevoegd:

"5 bis. Wanneer de visserijproducten die overeenkomstig artikel 9 als verkocht zijn opgegeven, naar een andere plaats dan de plaats van aanvoer of van invoer worden vervoerd, moet de vervoerder op elk willekeurig moment op basis van een document kunnen bewijzen dat de producten daadwerkelijk zijn verkocht.";

d) lid 6 wordt vervangen door:

"6. Iedere lidstaat oefent op zijn grondgebied steekproefsgewijze controles uit teneinde zich ervan te vergewissen dat de verplichtingen van dit artikel worden nageleefd. Voor de intensiteit van die controles wordt rekening gehouden met de intensiteit van eerder uitgevoerde controles.";

e) het volgende lid wordt toegevoegd:

"7 bis. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36.";

12. aan artikel 18 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36.";

13. artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3 wordt vervangen door:

"3. Elke lidstaat stelt de maatregelen vast die nodig zijn om te garanderen dat de in lid 1 bedoelde gegevens zo spoedig mogelijk in het gegevensbestand worden opgenomen.

De gegevens betreffende de bestanden waarvoor beperkingen zijn vastgesteld op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 (1) en die zijn genoteerd in het logboek, in de aanvoeraangifte, in het verkoopdocument en in de overnameverklaring, worden uiterlijk binnen 15 werkdagen na de datum waarop deze gegevens door de bevoegde autoriteiten zijn ontvangen in het in lid 2 bedoelde gegevensbestand opgenomen. Voor bestanden waarvoor het quotum voor meer dan 85 % is opgebruikt, geldt een termijn van hoogstens vijf werkdagen.

(1) PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1.";

b) lid 4 wordt geschrapt;

c) lid 5 wordt vervangen door:

"5. De lidstaten stellen de maatregelen vast die nodig zijn om verzameling van de gegevens, validatie ervan en vergelijkende controles ter verificatie te vergemakkelijken. De Commissie krijgt, na een specifiek verzoek daartoe, op afstand toegang tot een kopie van de computerbestanden die de betrokken informatie bevatten.";

14. artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 3, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"De Commissie stelt de lidstaten onverwijld in kennis van deze datum.";

b) lid 3, laatste alinea, wordt vervangen door:

"De lidstaten verbieden, met ingang van de in de eerste alinea bedoelde datum, voorlopig dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren, op dit bestand of deze groep bestanden vissen en vis die na deze datum gevangen is, aan boord houden, overladen en aanvoeren; zij stellen voorts vast tot welke datum de overlading en aanvoer mogen plaatsvinden en de definitieve vangstaangiften mogen worden ingediend. Deze maatregel wordt onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, die de andere lidstaten ervan in kennis stelt.";

15. in artikel 28 wordt het volgende lid ingevoegd:

"2 bis. Wanneer voor een bepaalde soort een minimummaat is vastgesteld op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92, moet elke ondernemer die verantwoordelijk is voor de verkoop, de opslag of het vervoer van partijen visserijproducten van deze ondermaatse soort op elk willekeurig moment het geografisch oorsprongsgebied of de herkomst uit aquacultuur van deze producten kunnen bewijzen. De lidstaten verrichten de nodige controles teneinde mogelijke problemen op hun grondgebied in verband met het vervoer of het op de markt brengen van ondermaatse vis te voorkomen.";

16. de volgende titel wordt ingevoegd:

"TITEL VI BIS

Controle op de activiteiten van vissersvaartuigen van derde landen

Artikel 28 bis

In deze titel worden onder "vissersvaartuigen van een derde land" verstaan:

- vaartuigen, ongeacht van welke afmeting, waarvan de hoofd- of nevenactiviteit bestaat in de vangst van visserijproducten,

- vaartuigen die, ook indien zij de visserijactiviteit niet zelf beoefenen, visserijproducten van andere vaartuigen overladen;

- vaartuigen aan boord waarvan visserijproducten vóór het verpakken een of meer van de volgende bewerkingen ondergaan: fileren, versnijden tot moten, onthuiden, fijnmaken, bevriezen en/of verwerken

en die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in een derde land.

Artikel 28 ter

1. Een vissersvaartuig van een derde land mag in de communautaire visserijzone slechts visserijproducten vangen, aan boord houden, of verwerken indien het in het bezit is van een visvergunning en een speciaal visdocument overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1627/94 (1).

2. Voorts mogen vissersvaartuigen van een derde land alleen overladen of verwerken indien zij daarvoor van tevoren de toestemming hebben verkregen van de lidstaat in de wateren waarvan de activiteit zal plaatsvinden. Vissersvaartuigen van derde landen mogen alleen visserijproducten overladen of visserijactiviteiten uitoefenen waarbij twee of meer vaartuigen samenwerken indien zij daarvoor van tevoren de toestemming hebben verkregen van de betrokken lidstaat en voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld overeenkomstig artikel 11 van deze verordening.

3. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36.

Artikel 28 quater

Vissersvaartuigen van een derde land die in de communautaire visserijzone vissen, moeten aan de volgende verplichtingen voldoen:

- zij moeten de in artikel 6 vermelde gegevens in een logboek noteren;

- vaartuigen met een lengte van meer dan 20 meter tussen de loodlijnen of met een totale lengte van meer dan 24 meter moeten uiterlijk op 1 januari 2000 uitgerust zijn met een door de Commissie erkend VMS-positiebepalingssysteem;

- zij moeten zich, in afwachting van de invoering van het VMS-systeem, houden aan een regeling voor de melding van de vaartuigbewegingen;

- zij moeten zich houden aan een regeling voor de melding van hun vangsten aan boord;

- zij moeten de instructies van de met de controle belaste autoriteiten in acht nemen, met name met betrekking tot de inspecties vóór het verlaten van de communautaire visserijzone;

- zij moeten zich houden aan de regels inzake het merken en identificeren van vissersvaartuigen en vistuig.

Artikel 28 quinquies

De Commissie stelt de datum vast waarop het toegewezen quotum van een quotumgebonden bestand of groep bestanden als gevolg van de vangsten van vissersvaartuigen van derde landen wordt geacht volledig te zijn opgebruikt. De Commissie stelt de derde landen en de betrokken lidstaten onverwijld van deze datum in kennis.

Met ingang van deze datum wordt het vissen op dit bestand of deze groep bestanden door voornoemde vaartuigen, alsmede het aan boord houden, het overladen en het aanvoeren van na die datum gevangen vis voorlopig verboden. De Commissie stelt ook vast tot welke datum de overlading en aanvoer mogen plaatsvinden en de definitieve vangstaangiften mogen worden ingediend.

Artikel 28 sexies

1. De kapitein van een vissersvaartuig van een derde land of diens vertegenwoordiger moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij de havens of de aanvoerplaatsen wenst te gebruiken ten minste 72 uur vóór zijn vermoedelijke aankomst in de haven een melding doen toekomen van:

- het tijdstip van zijn aankomst in de aanvoerhaven;

- de vangsten aan boord;

- de zone(s) waar de vangsten zijn gedaan, te weten de communautaire visserijzone, een zone die onder de jurisdictie of soevereiniteit van een derde land valt, of in volle zee.

Met het lossen mag pas worden begonnen nadat de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat daar toestemming voor hebben gegeven.

2. Behoudens in gevallen van overmacht of in noodgevallen mag een vaartuig van een derde land alleen die havens aandoen die zijn aangewezen door de lidstaat waarvan hij de havens of de aanvoerplaatsen wenst te gebruiken.

3. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 36 bepaalde categorieën vissersvaartuigen van derde landen voor een beperkte, doch eventueel te verlengen periode, van de in lid 1 bedoelde verplichting vrijstellen of een andere meldingstermijn vaststellen, onder andere om rekening te houden met de afstand tussen de visgronden, de aanvoerplaatsen en de havens waar de betrokken vaartuigen zijn ingeschreven of geregistreerd.

4. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is van toepassing onverminderd specifieke bepalingen in de visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en verschillende derde landen.

Artikel 28 septies

De kapitein van een vissersvaartuig van een derde land of zijn vertegenwoordiger dient bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij de havens of de aanvoerplaatsen gebruikt, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 48 uur na de aanvoer een verklaring in waarin de per soort aangevoerde hoeveelheid visserijproducten alsmede de datum en de plaats van elke vangst zijn vermeld. De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van deze verklaring.

Elke lidstaat deelt de Commissie, op haar verzoek, de gegevens betreffende de aanvoer door vissersvaartuigen van derde landen mede.

Artikel 28 octies

Wanneer de kapitein van het vissersvaartuig van een derde land of zijn vertegenwoordiger verklaart dat de vis op volle zee is gevangen, geven de bevoegde autoriteiten pas toestemming voor het lossen van de vangst nadat tot hun genoegdoening door de kapitein of zijn vertegenwoordiger is aangetoond dat:

- de aan boord gehouden soorten zijn gevangen buiten de reglementeringsgebieden van de bevoegde internationale organisatie waartoe de Gemeenschap is toegetreden, of

- de aan boord gehouden soorten zijn gevangen overeenkomstig de instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door de bevoegde regionale organisatie waartoe de Gemeenschap is toegetreden.

Artikel 28 nonies

De uitvoeringsbepalingen van deze titel en met name de lijsten van de aangewezen havens, worden in overleg met de betrokken lidstaten vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36.

(1) Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7).";

17. in artikel 29 wordt het volgende lid ingevoegd:

"3 bis. In het kader van verificaties zonder kennisgeving vooraf mogen de communautaire inspecteurs de tenuitvoerlegging van deze verordening observeren.

In het kader van hun observatiemissies hebben de communautaire inspecteurs, die door nationale inspecteurs worden begeleid, onverminderd het toepasselijke Gemeenschapsrecht en met inachtneming van de in de wetten van de betrokken lidstaat vervatte voorschriften, toegang tot de desbetreffende gegevensbestanden en documenten, tot de openbare gebouwen en plaatsen, en tot de vaartuigen en de particuliere gebouwen, de terreinen en de transportmiddelen waar de in deze verordening bedoelde activiteiten plaatsvinden, teneinde de voor het vervullen van hun taak vereiste gegevens (met uitzondering van persoonlijke gegevens) te verzamelen.

Na de verificaties zonder kennisgeving vooraf zendt de Commissie de betrokken lidstaat onverwijld een verslag over deze observatiemissies toe.";

18. in artikel 30, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Uiterlijk drie maanden na de kennisgeving van de Commissie brengen de betrokken lidstaten de Commissie op de hoogte van de resultaten van het onderzoek en verstrekken zij haar een afschrift van het opgestelde verslag. Deze termijn kan door de Commissie worden verlengd wanneer een lidstaat op goede gronden om een redelijk uitstel heeft verzocht.";

19. in artikel 31 wordt het volgende lid ingevoegd:

"2 bis. De Raad kan op basis van artikel 43 van het Verdrag een lijst van gedragingen vaststellen die een ernstige inbreuk vormen op de in artikel 1 bedoelde communautaire voorschriften, en ten aanzien waarvan de lidstaten zich verbinden om evenredige, afschrikkende en doeltreffende sancties op te leggen.";

20. na artikel 33 wordt de volgende tekst ingevoegd:

"TITEL VIII BIS

Samenwerking tussen de controleautoriteiten van de lidstaten en samenwerking met de Commissie";21. artikel 34 wordt vervangen door de volgende artikelen:

"Artikel 34

Hierna worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de in de lidstaten met de controle op de toepassing van deze verordening belaste autoriteiten onderling en met de Commissie samenwerken om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserij beleid worden nageleefd.

Artikel 34 bis

1. De lidstaten verlenen elkaar de bijstand die vereist is voor de uitvoering van de in deze titel bedoelde controles.

2. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat naar aanleiding van een inspectie of een bewakingsactie constateren dat communautaire vissersvaartuigen of vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in een derde land, visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 2 hebben uitgevoerd en dat het mogelijk is dat ze daarbij de communautaire regelgeving hebben overtreden, deelt deze lidstaat onverwijld alle dienstige inlichtingen mee aan de vlaggenlidstaat van het betrokken vaartuig of de betrokken vaartuigen, aan de andere betrokken lidstaten en aan de Commissie. Als "andere betrokken lidstaten" worden beschouwd de lidstaten op het grondgebied of in de wateren waarvan de activiteiten plaatsvinden dan wel kunnen plaatsvinden.

De betrokken lidstaat kan de andere betrokken lidstaten verzoeken bijzondere controles uit te voeren, onder vermelding van de specifieke redenen van dit verzoek.

De lidstaten houden elkaar en ook de Commissie op de hoogte van de maatregelen die zij naar aanleiding van bovenbedoelde verzoeken hebben genomen en, in voorkomend geval, ook van de resultaten van de controles, alsmede van de gerechtelijke actie die tegen eventuele overtredingen is ondernomen.

3. De lidstaten houden elkaar op de hoogte van de met het oog daarop vastgestelde nationale maatregelen, en met name van die welke zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36.

Artikel 34 ter

1. Bij een verificatie die met voorafgaande kennisgeving in een lidstaat wordt uitgevoerd, kan de Commissie haar inspecteurs die de lidstaat bezoeken, met goedkeuring van de te bezoeken lidstaat laten vergezellen door een of meer als waarnemer optredende visserij-inspecteur(s) uit een andere lidstaat. Op verzoek van de Commissie kan de uitzendende lidstaat de als waarnemer geselecteerde nationale visserij-inspecteurs op korte termijn benoemen.

De lidstaten kunnen ook een lijst van nationale visserij-inspecteurs opstellen die door de Commissie kunnen worden aangezocht om bij bovenbedoelde verificaties aanwezig te zijn. De Commissie kan een beroep doen op de in die lijst opgenomen nationale inspecteurs of op de inspecteurs wier namen op verzoek aan de Commissie zijn meegedeeld.

De Commissie houdt de lijst, in voorkomend geval, ter beschikking van alle lidstaten.

2. De lidstaten kunnen ook op eigen initiatief en met elkaar programma's uitvoeren om de visserijactiviteiten te controleren, te inspecteren en te bewaken.

Artikel 34 quater

1. De Commissie bepaalt overeenkomstig de procedure van artikel 36 en in overleg met de betrokken lidstaten voor welke visserijtakken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, specifieke controleprogramma's met een looptijd van ten hoogste twee jaar worden uitgevoerd en aan welke voorwaarden deze programma's moeten voldoen. Deze programma's maken melding van de doelstellingen en de verwachte resultaten van de genoemde maatregelen alsmede van alle voorwaarden om de inspecties zo doeltreffend en economisch mogelijk te maken.

2. De betrokken lidstaten treffen de nodige maatregelen om de uitvoering van de specifieke controleprogramma's te vergemakkelijken, met name wat betreft de in te zetten personele en materiële middelen alsmede de periodes en gebieden waarin ze zullen worden ingezet.

3. De Commissie evalueert de uitvoering van deze specifieke controleprogramma's en deelt het resultaat van deze evaluatie aan het Europees Parlement en de Raad mee.";

22. artikel 35 wordt vervangen door:

"Artikel 35

1. De lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks uiterlijk op 30 april een verslag over de toepassing van deze verordening in het voorafgaande kalenderjaar.

2. Op basis van de door de lidstaten verstrekte verslagen en van haar eigen waarnemingen stelt de Commissie elk jaar een feitelijk verslag en om de drie jaar een evaluatieverslag op voor de Raad en het Europees Parlement. Zij maakt dit evaluatieverslag bekend samen met de reacties van de lidstaten en, in voorkomend geval, de maatregelen en voorstellen om de geconstateerde onvolkomenheden te beperken.

3. De nadere bepalingen inzake de informatie die moet worden verstrekt teneinde aan de vereisten van dit artikel te voldoen, worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 36, met name wat betreft de informatie over:

- de technische en personele middelen voor de controle op de visserij en de tijd die daaraan effectief wordt besteed;

- de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die de lidstaten vaststellen om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen;

- de resultaten van de op grond van deze verordening uitgevoerde inspecties of controles, met inbegrip van het aantal en het type van de geconstateerde overtredingen en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn genomen, met name in verband met de in artikel 31, lid 2 bis, bedoelde gedragingen;

- de uitvoeringsbepalingen en de maatregelen uit hoofde van artikel 19, en met name de betrouwbaarheid van de gegevens.";

23. artikel 40 wordt vervangen door:

"Artikel 40

De lidstaten zijn tot 1 januari 2000 vrijgesteld van de verplichting de bepalingen toe te passen van de artikelen 6 en 8, voorzover deze betrekking hebben op visserijactiviteiten in de Middellandse Zee.".

Artikel 2

Artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2241/87 wordt met ingang van 1 januari 2000 ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1999. De artikelen 11 en 28 ter, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, zoals gewijzigd bij deze verordening, zijn echter van toepassing vanaf de datum waarop de uitvoeringsbepalingen bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, zoals gewijzigd bij deze verordening, in werking treden. Artikel 40 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, zoals gewijzigd bij deze verordening, is van toepassing vanaf 1 januari 1999 en artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, zoals gewijzigd bij deze verordening, is van toepassing vanaf 1 januari 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

W. MOLTERER

(1) PB C 201 van 27. 6. 1998, blz. 14.

(2) PB C 328 van 26. 10. 1998.

(3) Advies uitgebracht op 9 september 1998 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2635/97 (PB L 356 van 31.12.1997, blz. 14).

(5) PB L 207 van 29.7.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2847/93 (PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1).

(6) PB L 281 van 23. 11. 1995, blz. 31.