Verordening (EG) nr. 1570/98 van de Commissie van 17 juli 1998 tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 205 van 22/07/1998 blz. 0010 - 0039
VERORDENING (EG) Nr. 1570/98 VAN DE COMMISSIE van 17 juli 1998 tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1569/98 van de Commissie (2), inzonderheid op de artikelen 6, 7 en 8, Overwegende dat de bijlagen sedert de vaststelling van de verordening bij herhaling zijn gewijzigd; dat zij talrijk en ingewikkeld zijn en over verschillende Publicatiebladen verspreid, zodat zij moeilijk hanteerbaar zijn geworden waardoor de voor elke wettelijke regeling noodzakelijke duidelijkheid ontbreekt; dat derhalve tot codificatie moet worden overgegaan om de benaming of de chemische formule van bepaalde toevoegingsmiddelen te preciseren of te rectificeren en om een aantal materiële fouten te corrigeren; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 17 juli 1998. Voor de Commissie Martin BANGEMANN Lid van de Commissie (1) PB L 224 van 18. 8. 1990, blz. 1. (2) Zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad. BIJLAGE A. Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt als volgt gewijzigd: 1. Infectiewerende middelen 1.1. Chemotherapeutica 1.1.1. Sulfonamiden >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.1.2. Diaminopyrimidinederivaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2. Antibiotica 1.2.1. Penicillines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.2. Cephalosporines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.3. Quinolones >RUIMTE VOOR DE TABEL> 12.4. Macroliden >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.5. Florfenicol en verwante stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.6. Tetracyclines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.7. Thiamfenicol en verwante stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. Antiparasitaire middelen 2.1. Geneesmiddelen tegen endoparasieten 2.1.1. Salicylaniliden >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.1.2. Tetra-hydro-imidazoles (imidazolthiazoles) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.1.3. Benzimidazolen en pro-benzimidazolen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2. Geneesmiddelen tegen ectoparasieten 2.2.1. Organofosfaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2.2. Formamidines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.3. Geneesmiddelen tegen endo- en ectoparasieten 2.3.1. Avermectines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. Stoffen die inwerken op het centrale zenuwstelsel 3.2. Stoffen die inwerken op het autonome zenuwstelsel 3.2.1. Antiadrenergica >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. Anti-inflammatoire middelen 4.1. Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen 4.1.1. Arylpropionzuurderivaat >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4.1.2. Derivaten van de fenamatengroep >RUIMTE VOOR DE TABEL> 5. Corticoïden 5.1. Glucocorticoïden >RUIMTE VOOR DE TABEL> B. Bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt als volgt gewijzigd: 1. Anorganische stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. Organische stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. Stoffen waarvan algemeen wordt erkend dat ze onschadelijk zijn >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. Stoffen die in homeopathische diergeneesmiddelen worden gebruikt >RUIMTE VOOR DE TABEL> 5. Stoffen die in homeopathische diergeneesmiddelen worden gebruikt >RUIMTE VOOR DE TABEL> C. Bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt als volgt gewijzigd: 1. Infectiewerende middelen 1.1. Chemotherapeutica 1.1.2. Benzeensulfonamiden >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2. Antibiotica 1.2.1. Beta-lactamaseremmers >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.2. Macroliden >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.4. Cefalosporins >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.5. Aminoglycosides >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.6. Quinolones >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.9. Polymyxines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.10. Penicillines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.11. Florfenicol en verwante stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. Antiparasitaire middelen 2.1 Geneesmiddelen tegen endoparasieten 2.1.2. Benzimidazolen en pro-benzimidazolen >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2. Geneesmiddelen tegen ectoparasieten 2.2.1. Formamidines >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2.2. Iminophenylthiazolidinederivatieven >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2.4. Organische fosfaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2.5. Acylureumderivaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.3. Geneesmiddelen tegen endo- en ectoparasiten 2.3.1. Avermectins >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. Stoffen die inwerken op het centrale zenuwstelsel 3.2. Stoffen die inwerken op het autonome zenuwstelsel 3.2.1. 2-sympathicomimetica >RUIMTE VOOR DE TABEL> 5. Ontstekingsremmers 5.1. Niet-steroïdale ontstekingsremmers 5.1.1. Arylpropionzuurderivaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> D. Bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt als volgt gewijzigd: Farmacologisch werkzame substantie(s) "Chlooramfenicol Chloroform Chloorpromazine Colchicine Dapson Dimetridazol Furazolidon Metronidazol Nitrofuranen Ronidazol"