31998R1139

Verordening (EG) nr. 1139/98 van de Raad van 26 mei 1998 betreffende de verplichte opneming in de etikettering van bepaalde met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen van andere gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG voorziet

Publicatieblad Nr. L 159 van 03/06/1998 blz. 0004 - 0007


VERORDENING (EG) Nr. 1139/98 VAN DE RAAD van 26 mei 1998 betreffende de verplichte opneming in de etikettering van bepaalde met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen van andere gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG voorziet

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (1), inzonderheid op artikel 4, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

(1) Overwegende dat, overeenkomstig de voorschriften van deel C van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (2) toestemmingen zijn verleend voor het in de handel brengen van bepaalde genetisch gemodificeerde producten bij Beschikking 96/281/EG van de Commissie van 3 april 1996 inzake het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerde sojabonen (Glycine max L.) met verhoogde tolerantie voor het herbicide glyfosaat (3), en bij Beschikking 97/98/EG van de Commissie van 23 januari 1997 betreffende het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerde maïs (Zea mays L.) met de gecombineerde modificatie voor insectendodende eigenschappen door het Bt-endotoxinegen en voor verhoogde tolerantie voor het herbicide glufosinaatammonium (4);

(2) Overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG geen veiligheidsrisico's zijn aangetoond op grond waarvan in de etikettering van genetisch gemodificeerde sojabonen (Glycine max L.) of van genetisch gemodificeerde maïs (Zea Mays L.) de vermelding moet worden opgenomen dat ze door genetische modificatietechnieken zijn verkregen;

(3) Overwegende dat Richtlijn 90/220/EEG niet van toepassing is op niet-levensvatbare producten die van genetisch gemodificeerde organismen (hierna "GGO's" te noemen) zijn afgeleid;

(4) Overwegende dat bepaalde lidstaten maatregelen in verband met de etikettering van met de betrokken producten geproduceerde voedingsmiddelen en voedselingrediënten hebben genomen; dat verschillen tussen deze maatregelen het vrije verkeer van deze voedingsmiddelen en voedselingrediënten kunnen belemmeren en daardoor de werking van de interne markt nadelig kunnen beïnvloeden; dat derhalve uniforme communautaire etiketteringsvoorschriften voor de betrokken producten moeten worden vastgesteld;

(5) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (5) in artikel 8 aanvullende specifieke etiketteringseisen stelt met het oog op een goede voorlichting van de eindverbruiker; dat die aanvullende specifieke etiketteringseisen niet van toepassing zijn op voedingsmiddelen en voedselingrediënten die in de Gemeenschap in significante mate voor menselijke voeding zijn gebruikt vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 258/97 en derhalve niet als nieuw worden aangemerkt;

(6) Overwegende dat, om concurrentiedistorsie te voorkomen, op dezelfde beginselen gebaseerde etiketteringsvoorschriften voor de voorlichting van de eindverbruiker van toepassing moeten zijn op uit GGO's bestaande of van GGO's afgeleide voedingsmiddelen en voedselingrediënten die krachtens een toestemming overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 258/97 in de handel zijn gebracht en op voedingsmiddelen en voedselingrediënten die daarna in de handel worden gebracht;

(7) Overwegende dat derhalve bij Verordening (EG) nr. 1813/97 van de Commissie van 19 september 1997 betreffende de verplichte opneming in de etikettering van bepaalde met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen van andere gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG voorziet (6), algemene etiketteringsvoorschriften voor bovenvermelde producten zijn vastgesteld;

(8) Overwegende dat nu dringend nadere uniforme communautaire voorschriften moeten worden aangenomen voor de etikettering van de onder Verordening (EG) nr. 1813/97 vallende levensmiddelen;

(9) Overwegende dat er met name, overeenkomstig de in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 258/97 gehanteerde benadering, voor moet worden gezorgd dat de eindverbruiker wordt ingelicht omtrent alle kenmerken of eigenschappen van het voedingsmiddel zoals de samenstelling, de voedingswaarde of het nutritieve effect, dan wel het beoogde gebruik ervan, waardoor het voedingsmiddel of voedselingrediënt niet langer gelijkwaardig is aan een bestaand voedingsmiddel of voedselingrediënt; dat daartoe voor voedingsmiddelen en voedselingrediënten geproduceerd met genetisch gemodificeerde sojabonen of genetisch gemodificeerde maïs die niet gelijkwaardig zijn aan vergelijkbare conventionele producten, etiketteringsvoorschriften moeten gelden;

(10) Overwegende dat, overeenkomstig de in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 258/97 gehanteerde benadering, etiketteringsvoorschriften gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijk onderzoek;

(11) Overwegende dat voor bovenvermelde producten duidelijke etiketteringsvoorschriften moeten worden vastgesteld waarop betrouwbare, gemakkelijk herhaalbare en praktisch uitvoerbare officiële controles kunnen worden gebaseerd; dat gemeenschappelijke wetenschappelijk gevalideerde testmethodes moeten worden ontwikkeld;

(12) Overwegende dat er ook voor moet worden gezorgd dat de etiketteringseisen niet omslachtiger zijn dan nodig, maar wel voldoende gedetailleerd om te garanderen dat de consument de informatie krijgt die hij nodig heeft;

(13) Overwegende dat de aanwezigheid in voedingsmiddelen en voedselingrediënten van door genetische modificatie verkregen eiwit of DNA momenteel het criterium lijkt te zijn dat het beste beantwoordt aan bovenvermelde eisen; dat deze benadering kan worden heroverwogen in het licht van toekomstige ontwikkelingen in de wetenschappelijke kennis;

(14) Overwegende dat onvoorziene besmetting van levensmiddelen met door genetische modificatie verkregen DNA of eiwit niet kan worden uitgesloten; dat als gevolg van deze besmetting aangebrachte etikettering kan worden voorkomen, door een drempel voor de opsporing van DNA en eiwit vast te stellen;

(15) Overwegende dat in het licht van elk relevant wetenschappelijk advies, dringend moet worden nagegaan of een de minimis-drempel voor de aanwezigheid van door genetische modificatie verkregen DNA of eiwit kan worden vastgesteld en, zo ja, op welk niveau;

(16) Overwegende dat met genetisch gemodificeerde sojabonen (Glycine max L.) of genetisch gemodificeerde maïs (Zea mays L.) geproduceerde voedingsmiddelen en voedselingrediënten die door genetische modificatie verkregen DNA bevatten, niet gelijkwaardig zijn en dat daarvoor bijgevolg etiketteringsvoorschriften moeten gelden;

(17) Overwegende dat door genetische modificatie verkregen eiwit of DNA in de loop van de opeenvolgende productiestadia kan zijn vernietigd; dat in dat geval de betrokken voedingsmiddelen en voedselingrediënten met het oog op de etikettering als gelijkwaardig dienen te worden beschouwd; dat daarop bijgevolg geen etiketteringsvoorschriften van toepassing zijn; dat een lijst van dergelijke producten dient te worden opgesteld;

(18) Overwegende dat het niettemin denkbaar is dat bepaalde verwerkingsmethodes het DNA, maar niet de eiwitten elimineren; dat niet valt uit te sluiten dat dergelijke methodes op voedingsmiddelen kunnen worden toegepast; dat voedingsmiddelen en voedselingrediënten die geen door genetische modificatie verkregen DNA, maar wel door genetische modificatie verkregen eiwitten bevatten, niet als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd; dat daarvoor bijgevolg etiketteringsvoorschriften moeten gelden;

(19) Overwegende dat de vereiste informatie in de lijst van ingrediënten dient te worden opgenomen, behalve bij producten waarvoor een dergelijke lijst niet wordt vermeld, in welk geval de informatie duidelijk op de etikettering moet worden aangebracht;

(20) Overwegende dat deze verordening geen afbreuk doet aan het recht van de deelnemers aan het handelsverkeer om op vrijwillige basis op het etiket van hun producten andere gegevens te vermelden dan die waarin deze verordening voorziet (bijvoorbeeld betreffende de afwezigheid van met genetisch gemodificeerde sojabonen en maïs geproduceerde voedingsmiddelen en voedselingrediënten, of de aanwezigheid van dergelijke voedingsmiddelen en voedselingrediënten ingeval die niet wetenschappelijk verifieerbaar maar wel op een andere manier aantoonbaar is), voorzover de desbetreffende vermeldingen in overeenstemming zijn met het bepaalde in Richtlijn 79/112/EEG;

(21) Overwegende dat, gelet op het toepassingsgebied en de effecten van deze verordening, de daarbij ingevoerde communautaire regeling niet alleen noodzakelijk maar ook essentieel is, willen de beoogde doelstellingen worden bereikt; dat deze doelstellingen niet door een individueel optreden van de lidstaten kunnen worden gerealiseerd;

(22) Overwegende dat deze verordening in de plaats komt van Verordening (EG) nr. 1813/97, die bijgevolg moet worden ingetrokken;

(23) Overwegende dat volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 79/112/EEG een ontwerp van deze tekst is voorgelegd aan het Permanent Comité voor levensmiddelen; dat dit comité geen advies heeft kunnen uitbrengen; dat volgens dezelfde procedure de Commissie een voorstel aan de Raad heeft gedaan betreffende de te nemen maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze verordening is van toepassing op voedingsmiddelen en voedselingrediënten die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd (hierna "de gespecificeerde levensmiddelen" te noemen), die geheel of gedeeltelijk zijn geproduceerd met:

- genetisch gemodificeerde sojabonen die vallen onder Beschikking 96/281/EG;

- genetisch gemodificeerde maïs die valt onder Beschikking 97/98/EG.

2. Deze verordening is niet van toepassing op levensmiddelenadditieven, aroma's voor gebruik in levensmiddelen of bij de productie van levensmiddelen gebruikte extractiemiddelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97.

Artikel 2

1. Op de gespecificeerde levensmiddelen zijn de in lid 3 omschreven aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften van toepassing.

2. Op de gespecificeerde levensmiddelen waarin geen door genetische modificatie verkregen eiwit of DNA aanwezig is zijn de aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften echter niet van toepassing.

Een lijst van producten waarop de aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften niet van toepassing zijn, wordt opgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 79/112/EEG waarbij rekening wordt gehouden met technische ontwikkelingen, het advies van het Wetenschappelijk Comité levensmiddelen en eventuele andere relevante wetenschappelijke adviezen.

3. De aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften zijn de volgende:

a) wanneer het voedingsmiddel uit meer dan één ingrediënt bestaat, worden in de in artikel 6 van Richtlijn 79/112/EEG bedoelde lijst van ingrediënten de woorden "geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja" of "geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs", al naar gelang het geval, tussen haakjes onmiddellijk na de naam van het betrokken ingrediënt aangebracht. Deze tekst mag ook worden aangebracht in de vorm van een duidelijk zichtbare voetnoot bij de lijst van ingrediënten, die door middel van een asterisk (*) verwijst naar het betrokken ingrediënt. Wanneer een ingrediënt reeds op de lijst staat als geproduceerd met soja of maïs, mogen de woorden "geproduceerd met genetisch gemodificeerde" worden ingekort tot "genetisch gemodificeerd"; wanneer de ingekorte formulering gebruikt wordt als voetnoot, moet de asterisk direct gekoppeld worden aan het woord "soja" of "maïs". Wanneer beide woorden als voetnoot worden gebruikt, moet het lettertype ervan ten minste hetzelfde formaat hebben als de lijst van ingrediënten zelf;

b) bij producten waarvoor geen lijst van ingrediënten wordt vermeld, worden de woorden "geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja" of "geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs", al naar gelang het geval, duidelijk op de etikettering aangebracht;

c) wanneer overeenkomstig artikel 6, lid 5, onder b), eerste streepje, van Richtlijn 79/112/EEG een ingrediënt met de naam van een categorie wordt aangeduid, wordt deze aanduiding aangevuld met de woorden "bevat [ingrediënten] (*) geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja/genetisch gemodificeerde maïs

(*) Nog te specificeren.", al naar gelang van het geval;

d) wanneer een bestanddeel van een samengesteld ingrediënt is afgeleid van een gespecificeerd levensmiddel, wordt het, samen met de onder b) genoemde tekst, op de etikettering van het eindproduct vermeld.

4. Dit artikel laat de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht inzake de etikettering van levensmiddelen onverlet.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 1813/97 wordt ingetrokken.

Artikel 4

1. De etiketteringsvoorschriften van deze verordening gelden niet voor producten die legaal in de Gemeenschap zijn vervaardigd en geëtiketteerd of legaal in de Gemeenschap zijn geïmporteerd en in het vrije verkeer zijn gebracht vóór de inwerkingtreding van deze verordening.

2. De toepassing van artikel 2 op producten die op de markt zijn gebracht met etiketten welke voldoen aan Verordening (EG) nr. 1813/97 teneinde de aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal aan te geven, kan met zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden uitgesteld.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de negentigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 mei 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. CUNNINGHAM

(1) PB L 33 van 8. 2. 1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 43 van 14. 2. 1997, blz. 21).

(2) PB L 117 van 8. 5. 1990, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/35/EG (PB L 169 van 27. 6. 1997, blz. 72).

(3) PB L 107 van 30. 4. 1996, blz. 10.

(4) PB L 31 van 1. 2. 1997, blz. 69.

(5) PB L 43 van 14. 2. 1997, blz. 1.

(6) PB L 257 van 20. 9. 1997, blz. 7.