31998R0786

Verordening (EG) nr. 786/98 van de Commissie van 14 april 1998 tot herverdeling van niet benutte hoeveelheden van de kwantitatieve contingenten die in 1997 van toepassing zijn op bepaalde producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 113 van 15/04/1998 blz. 0017 - 0022


VERORDENING (EG) Nr. 786/98 VAN DE COMMISSIE van 14 april 1998 tot herverdeling van niet benutte hoeveelheden van de kwantitatieve contingenten die in 1997 van toepassing zijn op bepaalde producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 520/94 van de Raad van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 138/96 (2), inzonderheid op artikel 2, lid 5, en de artikelen 14 en 24,

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 519/94 van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1765/82, (EEG) nr. 1766/82 en (EEG) nr. 3420/83 (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 847/97 (4), jaarlijkse kwantitatieve contingenten heeft ingesteld voor bepaalde producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China die in bijlage II bij die verordening zijn opgenomen; dat het bepaalde in Verordening (EG) nr. 520/94 van toepassing is op die contingenten;

Overwegende dat de Commissie derhalve haar goedkeuring heeft gehecht aan Verordening (EG) nr. 738/94 (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 983/96 (6), waarbij de algemene bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 520/94 worden vastgesteld; dat deze bepalingen van toepassing zijn op het beheer van de bovengenoemde contingenten, onder voorbehoud van het bepaalde in onderhavige verordening;

Overwegende dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 520/94, de Commissie in kennis hebben gesteld van de toegewezen, doch niet benutte hoeveelheden van de contingenten voor 1997;

Overwegende dat het niet mogelijk is gebleken de niet benutte hoeveelheden tijdig voor gebruik vóór het einde van het contingentjaar 1997 opnieuw toe te wijzen;

Overwegende dat, gezien de voor elk product ter kennis gebrachte gegevens, de in het contingentjaar 1997 niet benutte hoeveelheden, zoals deze zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening, in 1998 opnieuw dienen te worden toegewezen;

Overwegende dat onderzoek van de verschillende methoden voor het beheer van contingenten waarin Verordening (EG) nr. 520/94 voorziet, heeft aangetoond dat de op de traditionele handelsstromen gebaseerde methode in dit geval het meest geschikt is; dat bij toepassing van deze methode de tranches van de contingenten in twee delen worden verdeeld, waarvan het ene aan de traditionele importeurs en het andere aan de overige aanvragers van een vergunning wordt toegewezen;

Overwegende dat dit de meest geschikte methode is gebleken om voor de betrokken importeurs uit de Gemeenschap de continuïteit van het handelsverkeer te waarborgen en verstoring daarvan te voorkomen;

Overwegende dat het dienstig is voor de verdeling van de bij deze verordening opnieuw toe te wijzen hoeveelheden dezelfde criteria te hanteren als bij de verdeling van de contingenten voor 1998;

Overwegende dat voor de vaststelling van het aan de traditionele importeurs toe te wijzen gedeelte van het contingent dezelfde referentieperiode, namelijk het jaar 1995, dient te worden toegepast als voor de verdeling van de contingenten voor 1998; dat deze periode nog steeds representatief is voor de normale ontwikkeling van de traditionele invoerstromen van de betrokken producten; dat de traditionele importeurs derhalve moeten kunnen aantonen dat zij in 1995 producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China hebben ingevoerd waarop deze contingenten betrekking hebben;

Overwegende dat het wenselijk is de formaliteiten te vereenvoudigen voor traditionele importeurs die reeds houder zijn van een invoervergunning die is afgegeven bij de verdeling van de communautaire contingenten voor 1998; dat de bevoegde administratieve autoriteiten namelijk voor elk van deze traditionele importeurs reeds beschikken over de vereiste bewijsstukken ten aanzien van de invoer in 1995; dat het derhalve voldoende is dat de genoemde importeurs bij hun nieuwe aanvraag een kopie van hun vorige vergunning voegen;

Overwegende dat maatregelen dienen te worden genomen om zo gunstig mogelijke voorwaarden te scheppen voor de toewijzing van dat deel van de contingenten dat voor niet-traditionele importeurs is bestemd, teneinde tot een optimaal gebruik van de contingenten te komen; dat daartoe de toewijzing van dat deel van de contingenten dient plaats te vinden in verhouding tot de aangevraagde hoeveelheden, door middel van een gelijktijdig onderzoek van de ingediende aanvragen, en dat dit deel dient te worden voorbehouden aan importeurs die kunnen aantonen dat zij voor het contingentjaar 1997 een invoervergunning voor het desbetreffende product hebben verkregen die zij voor ten minste 80 % hebben benut, en aan importeurs die voor het desbetreffende product voor het contingentjaar 1997 geen invoervergunning hebben verkregen; dat niet-traditionele importeurs bovendien slechts tot een bepaalde hoeveelheid of waarde verzoeken moeten kunnen indienen;

Overwegende dat een termijn dient te worden vastgesteld waarbinnen de traditionele en andere importeurs hun aanvragen voor invoervergunningen moeten indienen, willen zij voor de toewijzing van een deel van het contingent in aanmerking komen;

Overwegende dat, met het oog op een optimaal gebruik van de contingenten, in vergunningsaanvragen voor de invoer van schoeisel, indien de contingenten betrekking hebben op diverse onderverdelingen van de GN-code, de voor elke onderverdeling van de GN-code gevraagde hoeveelheid dient te worden gespecificeerd;

Overwegende dat de lidstaten de Commissie, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 520/94, in kennis dienen te stellen van de aanvragen voor invoervergunningen die zij hebben ontvangen; dat de gegevens betreffende de vroegere invoer van de traditionele importeurs per referentiejaar moeten worden opgegeven, in de eenheid waarin het betrokken contingent is vastgesteld; dat, wanneer het contingent in ECU is vastgesteld, de tegenwaarde van de in nationale valuta uitgedrukte vroegere invoer wordt berekend overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 (8);

Overwegende dat, op basis van de ervaring met het contingentenbeheer, teneinde voor ondernemingen de administratieve formaliteiten bij invoer te vereenvoudigen, en gezien het feit dat niet benutte hoeveelheden slechts eenmaal naar het volgende jaar mogen worden overgedragen, waardoor het risico van excessieve accumulatie van de invoer wordt vermeden, het wenselijk wordt geacht in het kader van de herverdeling de uiterste datum van geldigheid van de invoervergunningen vast te stellen op 31 december 1998, een en ander onverminderd de resultaten van nader onderzoek dat in dit verband in de toekomst wenselijk zou kunnen zijn;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité contingentenbeheer dat op grond van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 520/94 is opgericht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de specifieke bepalingen vastgesteld voor de herverdeling in 1998 van in het contingentjaar 1997 niet benutte hoeveelheden van de kwantitatieve contingenten die bedoeld zijn in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 519/94.

De in het contingentjaar 1997 niet benutte hoeveelheden worden herverdeeld volgens de in bijlage I vermelde hoeveelheden of waarden.

Verordening (EG) nr. 738/94 tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 520/94 is van toepassing onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen van deze verordening.

Artikel 2

1. De kwantitatieve contingenten bedoeld in artikel 1 worden toegewezen volgens de op de traditionele handelsstromen gebaseerde methode bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 520/94.

2. De respectievelijk aan traditionele importeurs en aan de overige importeurs toe te wijzen gedeelten van elk contingent worden aangegeven in bijlage II.

3. De toewijzing van het voor de overige importeurs bestemde gedeelte geschiedt volgens de methode van proportionele verdeling van de gevraagde hoeveelheden, waarbij de hoeveelheid respectievelijk de waarde die door elke importeur kan worden gevraagd niet hoger mag zijn dan in bijlage III is aangegeven. Aanvragen voor een invoervergunning kunnen uitsluitend worden ingediend door importeurs die kunnen aantonen dat zij ten minste 80 % hebben ingevoerd van de hoeveelheid of de waarde waarvoor op grond van Verordening (EG) nr. 1657/96 (9) en/of Verordening (EG) nr. 1140/97 (10) van de Commissie een invoervergunning voor het desbetreffende product is afgegeven, alsmede door importeurs die verklaren dat hun geen invoervergunning is verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1657/96 en/of Verordening (EG) nr. 1140/97.

Artikel 3

Aanvragen voor invoervergunningen kunnen bij de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 738/94 vermelde bevoegde administratieve instanties worden ingediend met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, tot 6 mei 1998 om 15.00 uur (plaatselijke tijd te Brussel).

Artikel 4

1. Voor de toewijzing van het voor traditionele importeurs bestemde gedeelte van elk contingent worden als zodanig die importeurs beschouwd, die kunnen aantonen dat zij gedurende het kalenderjaar 1995 invoer hebben verricht.

2. De in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 520/94 bedoelde bewijsstukken dienen betrekking te hebben op in het kalenderjaar 1995 in het vrije verkeer gebrachte producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China waarvoor de kwantitatieve contingenten gelden waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft.

3. In plaats van de in artikel 7, eerste streepje van Verordening (EG) nr. 520/94 bedoelde bewijsstukken:

- kan de aanvrager zijn vergunningsaanvraag vergezeld doen gaan van een door de bevoegde nationale instanties opgesteld en gewaarmerkt bewijsstuk, gebaseerd op de douanegegevens waarover deze beschikken, met betrekking tot de betrokken producten die in het kalenderjaar 1995 werden ingevoerd, ofwel door de aanvrager zelf, ofwel, indien van toepassing, door een handelaar wiens activiteiten hij heeft voortgezet;

- kan een aanvrager die reeds houder is van een invoervergunning die voor 1998 is afgegeven op grond van Verordening (EG) nr. 2021/97 van de Commissie (11) en betrekking heeft op de producten waarvoor de aanvraag voor een vergunning wordt ingediend, bij zijn vergunningsaanvraag een kopie van de vorige vergunning voegen. In dat geval vermeldt hij in de vergunningsaanvraag de totale waarde of, waar van toepassing, de totale hoeveelheid van de betrokken producten die hij in de referentieperiode heeft ingevoerd.

4. Artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 is van toepassing op in nationale valuta luidende bewijsstukken.

Artikel 5

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 20 mei 1998 om 10.00 uur (plaatselijke tijd te Brussel) het aantal ontvangen aanvragen voor invoervergunningen en de totale gevraagde hoeveelheid respectievelijk waarde mee, alsmede, ten aanzien van de aanvragen van traditionele importeurs, de hoeveelheden respectievelijk waarde die gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde referentieperiode door traditionele importeurs werden ingevoerd.

Artikel 6

Uiterlijk op 9 juni 1998 stelt de Commissie de kwantitatieve criteria vast aan de hand waarvan de bevoegde nationale autoriteiten bepalen of aan de aanvraag van een importeur kan worden voldaan.

Artikel 7

De invoervergunningen zijn geldig tot en met 31 december 1998. De geldigheidsduur kan niet worden verlengd.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 april 1998.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) PB L 66 van 10. 3. 1994, blz. 1.

(2) PB L 21 van 27. 1. 1996, blz. 6.

(3) PB L 67 van 10. 3. 1994, blz. 89.

(4) PB L 122 van 14. 5. 1997, blz. 1.

(5) PB L 87 van 31. 3. 1994, blz. 47.

(6) PB L 131 van 1. 6. 1996, blz. 47.

(7) PB L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(8) PB L 17 van 21. 1. 1997, blz. 1.

(9) PB L 210 van 20. 8. 1996, blz. 12.

(10) PB L 165 van 24. 6. 1997, blz. 1.

(11) PB L 284 van 16. 10. 1997, blz. 42.

BIJLAGE I

Opnieuw toe te wijzen hoeveelheden/waarden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Toewijzing van de contingenten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Maximale door niet-traditionele importeurs aan te vragen hoeveelheid

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>