31998L0097

Richtlijn 98/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 tot wijziging van Richtlijn 76/116/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake meststoffen ten aanzien van het in het verkeer brengen in Oostenrijk, Finland en Zweden van meststoffen die cadmium bevatten

Publicatieblad Nr. L 018 van 23/01/1999 blz. 0060 - 0061


RICHTLIJN 98/97/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 december 1998 tot wijziging van Richtlijn 76/116/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake meststoffen ten aanzien van het in het verkeer brengen in Oostenrijk, Finland en Zweden van meststoffen die cadmium bevatten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),

Overwegende dat in artikel 69 en punt 4 van bijlage VIII, in artikel 84 en punt 2 van bijlage X, alsmede in artikel 112 en punt 4 van bijlage XII van de Akte van Toetreding van 1994 met betrekking tot respectievelijk Oostenrijk, Finland en Zweden wordt bepaald dat artikel 7 van Richtlijn 76/116/EEG (4), voorzover dit betrekking heeft op het cadmiumgehalte van meststoffen, vóór 1 januari 1999 op deze lidstaten niet van toepassing is, en dat deze bepalingen van de Akte van Toetreding vóór 31 december 1998 overeenkomstig de communautaire procedures zullen worden herzien;

Overwegende dat deze herziening niet voor 31 december 1998 kan worden voltooid omdat veel lidstaten niet beschikken over de blootstellingsgegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de risico's van cadmium in meststoffen voor de gezondheid en het milieu; dat de herziening na deze datum door verdere werkzaamheden dient te worden voortgezet;

Overwegende dat de verdere werkzaamheden moeten leiden tot een beoordeling van de risico's van cadmium in meststoffen, met name voor de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen en voor het milieu; dat deze beoordeling pas na verloop van enkele jaren kan worden afgerond;

Overwegende dat er een begin is gemaakt met de beoordeling van de risico's van cadmium in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (5); dat de resultaten daarvan pas over enkele jaren beschikbaar zullen zijn;

Overwegende dat afgezien van de verplichting tot herziening die is opgenomen in de Akte van Toetreding van 1994 te allen tijde tot herziening van de communautaire wetgeving kan worden besloten overeenkomstig de communautaire procedures; dat de communautaire wetgeving voor bepaalde lidstaten vanwege hun specifieke situatie in uitzonderingen voor een beperkte periode kan voorzien,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 7 van Richtlijn 76/116/EEG worden de volgende alinea's toegevoegd:"Oostenrijk, Finland en Zweden kunnen echter verbieden dat op hun grondgebied meststoffen in het verkeer worden gebracht die hogere concentraties cadmium bevatten dan die welke op de datum van toetreding nationaal waren vastgesteld. Deze uitzondering geldt voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001.

De Commissie beziet tegen uiterlijk 31 december 2001 in overleg met de lidstaten en de betrokken partijen of op Europees niveau bepalingen voor het cadmiumgehalte van meststoffen moeten worden vastgesteld.".

Artikel 2

De Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden dragen zorg voor aanneming en bekendmaking van de nodige bepalingen om uiterlijk 31 december 1998 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de in de eerste alinea genoemde lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 22 december 1998.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

J. M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

C. EINEM

(1) PB C 108 van 7. 4. 1998, blz. 83.

(2) PB C 214 van 10. 7. 1998, blz. 15.

(3) Advies van het Europees Parlement van 16 juli 1998 (PB C 292 van 21. 9. 1998, blz. 117), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 13 oktober 1998 (PB C 388 van 14. 12. 1998, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 3 december 1998 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 14 december 1998.

(4) PB L 24 van 30. 1. 1976, blz. 21. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/63/EG (PB L 335 van 6. 12. 1997, blz. 15).

(5) PB L 84 van 5. 4. 1993, blz. 1.