31998H0287

98/287/EG: Aanbeveling van de Commissie van 23 april 1998 betreffende de dubbele aanduiding van prijzen en andere geldbedragen

Publicatieblad Nr. L 130 van 01/05/1998 blz. 0026 - 0028


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 23 april 1998 betreffende de dubbele aanduiding van prijzen en andere geldbedragen (98/287/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 155,

(1) Overwegende dat, overeenkomstig de ontwerpverordening van de Raad over de invoering van de euro (1), de euro met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid van de deelnemende lidstaten wordt; dat de nationale munteenheden van de deelnemende lidstaten tegen de omrekeningskoersen door de euro zullen worden vervangen; dat de euro tijdens een overgangsperiode in de vorm van verschillende muntaanduidingen zal bestaan; dat de nationale munteenheden ondereenheden van de euro zullen vormen overeenkomstig de omrekeningskoersen; dat, ingevolge artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (2), de omrekeningskoersen moeten worden gebruikt voor omrekening van de euro-eenheid naar de nationale munteenheden en omgekeerd;

(2) Overwegende dat het vraagstuk betreffende de dubbele aanduiding van prijzen en andere geldbedragen tijdens de eerste Ronde Tafel van mei 1997 over de praktische aspecten van de euro aan de orde is gekomen; dat de Commissie als follow-up van deze Ronde Tafel raadgevende deskundigengroepen heeft opgericht om de vraagstukken op het gebied van de dubbele prijsaanduiding en de gewenning aan nieuwe prijzen en waarden in euro te bestuderen; dat de verslagen van deze raadgevende deskundigengroepen inmiddels zijn bekendgemaakt (3); dat de conclusies samen met de voorlopige conclusies van de Commissie in haar mededeling over de meest recente informatie betreffende de praktische aspecten van de invoering van de euro (4), die op 11 februari 1998 werd vastgesteld, zijn opgenomen; dat deze benadering werd besproken op de Ronde Tafel van 26 februari 1998;

(3) Overwegende dat de Commissie op grond van deze conclusies van mening is dat het gebruik van dubbele prijsaanduidingen de omschakeling op de euro voor consumenten, detailhandelaren en dienstverleners in aanzienlijke mate zal vergemakkelijken, en dubbele prijsaanduidingen met name op het gebied van consumentenvoorlichting en -bescherming een belangrijke rol zullen vervullen; dat dubbele prijsaanduidingen niettemin slechts een van de vele communicatie-instrumenten zijn die kunnen worden aangewend als onderdeel van een globale communicatiestrategie om de omschakeling op de euro te vergemakkelijken;

(4) Overwegende dat de Commissie, op het stuk van dubbele prijsaanduidingen, van oordeel is dat wetgeving op het niveau van de Gemeenschap niet de beste manier zou zijn om te waarborgen dat dubbele prijsaanduidingen aan de behoeften van de consumenten beantwoorden en tevens de kosten van de omschakeling op de euro zo laag mogelijk houden; dat de Commissie niettemin tot de conclusie is gekomen dat, waar dubbele prijsaanduidingen worden geboden, het volgen van een norm voor een goede praktijk tot grotere zekerheid en duidelijkheid voor alle betrokken partijen zou leiden; dat deze norm voor een goede praktijk het volgende dient te bestrijken: duidelijke vermelding door de detailhandelaren of zij bereid zijn tijdens de overgangsperiode betalingen in de euro-eenheid te aanvaarden; duidelijk onderscheid tussen, enerzijds, de eenheid waarin de prijs is vastgesteld en waarin de te betalen bedragen dienen te worden berekend, en, anderzijds, de tegenwaarde welke louter ter informatie wordt getoond; waar nodig, overeenkomsten over gemeenschappelijke formats of vormgeving voor dubbele prijsaanduidingen; vermijding van het verstrekken van bovenmatig grote hoeveelheden informatie omdat dit verwarrend kan zijn;

(5) Overwegende dat de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1103/97 voorschriften voor de vaststelling en toepassing van de omrekeningskoersen bevatten; dat voor de berekening van de tegenwaarden bij dubbele prijsaanduidingen de omrekeningskoersen en afrondingsregels dienen te worden toegepast; dat een dubbele prijsaanduiding de detailhandelaar niet ertoe mag verplichten tijdens de overgangsperiode betaling in euro te aanvaarden;

(6) Overwegende dat er een reeks bepalingen betreffende consumentenbescherming en -voorlichting bestaat; dat in artikel 4 van Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (5) is bepaald dat de prijsaanduidingen (verkoopprijs en prijs per meeteenheid) ondubbelzinnig, gemakkelijk herkenbaar en goed leesbaar moeten zijn; dat in genoemd artikel 4 in het licht van overweging 13 van de richtlijn is bepaald dat de lidstaten om transparantieredenen een beperking kunnen opleggen aan het aantal in de nationale munteenheid en in de euro-eenheid aan te duiden prijzen; dat in overweging 5 van Verordening (EG) nr. 1103/97 is gesteld dat nog andere maatregelen dan die welke zijn vastgesteld bij die verordening alsmede bij de verordening die nog uit hoofde van artikel 109 L, lid 4, derde zin, van het Verdrag, zal worden vastgesteld, dienen te worden bezien teneinde met name voor de consument een evenwichtige overgang te waarborgen;

(7) Overwegende dat voor alle duidelijkheid en volledigheid zowel de wettelijke vereisten zoals deze door de Commissie worden geïnterpreteerd, als de door de Commissie voorgestelde norm voor een goede praktijk in deze aanbeveling zijn opgenomen; dat deze norm voor een goede praktijk als uitgangspunt voor onderhandelingen tussen beroeps- en bedrijfsleven en consumenten kan fungeren met als doel normen inzake transparantie en informatieverstrekking overeen te komen; dat dergelijke onderhandelingen reeds een aanvang hebben genomen op zowel nationaal als Gemeenschapsniveau;

(8) Overwegende dat het wenselijk zou zijn dat reeds vroeg in de overgangsperiode met dubbele aanduiding van geldbedragen op "referentiedocumenten" zoals bankrekeningafschriften en facturen van nutsbedrijven wordt begonnen; dat in de detailhandel, afhankelijk van een aantal factoren, dubbele prijsaanduiding geleidelijk dient te worden ingevoerd, waarbij als factoren vallen te noemen: het door de klanten gewenste tempo van de omschakeling; de noodzaak de consumenten voor te lichten; de aard van het detailhandelsverkooppunt en de soorten producten die worden verkocht; de technische implicaties en de kosten van de aanpassing van de bestaande systemen voor het aanduiden van prijzen en voor financiële aanduidingen;

(9) Overwegende dat Aanbeveling 98/286/EG van de Commissie van 23 april 1998 betreffende de dialoog, het volgen en de voorlichting om de overschakeling op de euro te vergemakkelijken (6) maatregelen omvat om op de goede praktijk ten aanzien van de invoering van de euro toe te zien en deze te evalueren; dat de Commissie regelgeving zou overwegen om de naleving van de goede praktijken op het gebied van de dubbele prijsaanduiding te waarborgen mochten deze maatregelen ondoeltreffend blijken,

BEVEELT AAN:

Artikel 1

Definities

Voor de doeleinden van deze aanbeveling gelden de volgende definities:

a) "dubbele aanduiding" van een prijs of een ander geldbedrag: de gelijktijdige aanduiding van een bedrag in de nationale munteenheid en in de euro-eenheid;

b) "deelnemende lidstaten": de lidstaten die de ene munt aannemen overeenkomstig het Verdrag;

c) "nationale munteenheid": de munteenheid van een deelnemende lidstaat, zoals deze munteenheid op de dag vóór de aanvang van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie wordt gedefinieerd;

d) "euro-eenheid": de munteenheid als bedoeld in artikel 2, tweede zin, van de ontwerpverordening van de Raad over de invoering van de euro;

e) "overgangsperiode": de periode die ingaat op 1 januari 1999 en eindigt op 31 december 2001;

f) "omrekeningskoers": de onherroepelijk vastgestelde koers die door de Raad overeenkomstig artikel 109 L, lid 4, eerste zin, van het Verdrag voor de munteenheid van elke deelnemende lidstaat wordt aangenomen.

Artikel 2

Norm voor een goede praktijk

1. Bij een dubbele aanduiding van prijzen of andere geldbedragen moeten de volgende bepalingen overeenkomstig de bestaande wetgeving worden nageleefd:

a) voor de berekening van de tegenwaarden bij dubbele prijsaanduidingen worden de omrekeningskoersen toegepast;

b) afronding op de naastbijzijnde cent wordt met betrekking tot prijzen of andere geldbedragen die van een nationale munteenheid in de euro-eenheid zijn omgerekend, als een minimumnorm voor de nauwkeurigheid gehanteerd;

c) dubbele aanduidingen van prijzen en andere geldbedragen moeten ondubbelzinnig, gemakkelijk herkenbaar en goed leesbaar zijn.

2. Voorts dienen de volgende basisbepalingen in acht te worden genomen:

a) Wat met name de duidelijkheid van de dubbele aanduidingen betreft:

i) moet onderscheid kunnen worden gemaakt tussen, enerzijds, de eenheid waarin de prijs wordt vastgesteld en waarin de te betalen bedragen dienen te worden berekend, en, anderzijds, de tegenwaarde die louter ter informatie wordt aangeduid;

ii) dubbele aanduidingen van prijzen en geldbedragen mogen niet met te veel cijfers worden overladen. Over het algemeen mag de dubbele prijsaanduiding per product tot de door de consument te betalen eindprijs beperkt blijven. Over het algemeen mogen de dubbele aanduidingen van geldbedragen op kassabonnen van detailhandelsverkooppunten en op andere financiële overzichten tot het totaalbedrag beperkt blijven.

b) De detailhandelaren dienen duidelijk aan te geven of zij bereid zijn tijdens de overgangsperiode betalingen in de euro-eenheid te aanvaarden.

Artikel 3

Toepassing

1. Dubbele prijsaanduidingen dienen een onderdeel te vormen van een globale communicatiestrategie die erop gericht is de omschakeling op de euro voor consumenten en werknemers te vergemakkelijken.

2. Reeds vroeg in de overgangsperiode dient op "referentiedocumenten", zoals bankrekeningafschriften en facturen van nutsbedrijven met dubbele aanduidingen van geldbedragen te worden begonnen.

3. De invoering van dubbele prijsaanduidingen in de detailhandel dient geleidelijk te gebeuren en zal afhankelijk zijn van de noodzaak de overschakeling voor klanten en consumenten te vergemakkelijken en van het tempo waarin deze de overschakeling willen zien verlopen. Zij zal tevens afhankelijk zijn van de aard van het detailhandelsverkooppunt, de soorten producten die worden verkocht, alsmede de technische implicaties en de kosten van de aanpassing van de bestaande systemen voor het aanduiden van prijzen en voor financiële aanduidingen.

4. De beroeps- en bedrijfsorganisaties dienen de mogelijkheid te overwegen gemeenschappelijke formats of vormgevingen voor dubbele prijsaanduidingen uit te werken. Zij worden eveneens uitgenodigd de kleine detailhandelaren bij het ontwikkelen van mogelijkheden tot dubbele prijsaanduidingen en andere communicatieactiviteiten bij te staan.

Artikel 4

Slotbepaling

De lidstaten wordt verzocht aan de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling hun steun te verlenen.

Artikel 5

Geadresseerden

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten, alsmede tot alle economische actoren die eventueel tot dubbele aanduiding van prijzen of andere geldbedragen mochten overgaan.

Gedaan te Brussel, 23 april 1998.

Voor de Commissie

Yves-Thibault DE SILGUY

Lid van de Commissie

(1) PB C 236 van 2. 8. 1997, blz. 8.

(2) PB L 162 van 19. 6. 1997, blz. 1.

(3) Verslag van de deskundigengroep inzake technische en kostenaspecten van dubbele prijsaanduidingen, Euro Paper nr. 13; verslag van de deskundigengroep over de aanvaarding van nieuwe prijzen en waardeschalen in euro, Euro Paper nr. 18.

(4) COM(98) 61 def.

(5) PB L 80 van 18. 3. 1998, blz. 27.

(6) Zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad.