31998D0703

98/703/EG: Beschikking van de Commissie van 26 november 1998 tot goedkeuring van de programma's voor de uitroeiing van dierziekten die voor 1999 door de lidstaten zijn ingediend, en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3645/2) (Slechts de teksten in de Nederlandse, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

Publicatieblad Nr. L 333 van 09/12/1998 blz. 0029 - 0033


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 november 1998 tot goedkeuring van de programma's voor de uitroeiing van dierziekten die voor 1999 door de lidstaten zijn ingediend, en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3645/2) (Slechts de teksten in de Nederlandse, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek) (98/703/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/370/EG (2), en met name op artikel 24,

Overwegende dat Beschikking 90/424/EEG voorziet in de mogelijkheid om een financiële bijdrage van de Gemeenschap te verlenen voor de uitroeiing van en de controle op dierziekten;

Overwegende dat de lidstaten programma's hebben ingediend voor de uitroeiing van dierziekten op hun grondgebied;

Overwegende dat uit een onderzoek van de programma's is gebleken dat zij voldoen aan alle communautaire criteria betreffende de uitroeiing van die ziekten, als vastgesteld bij Beschikking 90/638/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire criteria voor de maatregelen inzake de uitroeiing van en de controle op bepaalde dierziekten (3), gewijzigd bij Richtlijn 92/65/EEG (4);

Overwegende dat deze programma's zijn opgenomen in de bij Beschikking 98/584/EG van de Commissie (5) vastgestelde lijst van prioritaire programma's voor de uitroeiing van en het toezicht op dierziekten waarvoor de Gemeenschap in 1999 een financiële bijdrage kan verlenen;

Overwegende dat, aangezien deze programma's belangrijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen die de Gemeenschap op het gebied van de dier- en de volksgezondheid nastreeft, de financiële bijdrage van de Gemeenschap moet worden vastgesteld op 50 % van de door de betrokken lidstaten gedane uitgaven, tot een bepaald maximumbedrag voor elk programma;

Overwegende dat een financiële bijdrage van de Gemeenschap moet worden verleend op voorwaarde dat de vastgestelde maatregelen worden uitgevoerd en dat de autoriteiten binnen de vastgestelde termijnen alle nodige informatie verstrekken;

Overwegende dat met de goedkeuring van sommige van deze programma's niet wordt vooruitgelopen op een beschikking van de Commissie waarin op basis van wetenschappelijk advies voorschriften voor de uitroeiing van deze ziekten worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

HOOFDSTUK I

(Rabies)

Artikel 1

1. Het door Oostenrijk ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 250 000 ECU, bij in de kosten die Oostenrijk maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas.

Artikel 2

1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 180 000 ECU, bij in de kosten die België maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas.

Artikel 3

1. Het door Duitsland ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 000 000 ECU, bij in de kosten die Duitsland maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas;

Artikel 4

1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 300 000 ECU, bij in de kosten die Frankrijk maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas.

Artikel 5

1. Het door Luxemburg ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van l januari tot en met 3l december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 70 000 ECU, bij in de kosten die Luxemburg maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas.

Artikel 6

1. Het door Finland ingediende programma voor de uitroeiing van rabies wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 250 000 ECU, bij in de kosten die Finland maakt voor de aankoop en de distributie van vaccins en aas.

HOOFDSTUK II

(Afrikaanse varkenspest/klassieke varkenspest)

Artikel 7

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van Afrikaanse varkenspest/klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van l januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 600 000 ECU, bij in de kosten van virologische en serologische tests en de aan eigenaars te betalen compensatie voor het slachten van dieren in Italië.

Artikel 8

1. Het door Duitsland ingediende programma voor de uitroeiing van klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 1 600 000 ECU, bij in de kosten die Duitsland maakt om virologische en serologische tests op varkens (huisdieren) te verrichten en de wilde varkenspopulatie te controleren.

HOOFDSTUK III

(Besmettelijke boviene pleuropneumonie)

Artikel 9

1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van besmettelijke boviene pleuropneumonie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 000 000 ECU, bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

HOOFDSTUK IV

(Vesiculaire varkensziekte)

Artikel 10

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van vesiculaire varkensziekte wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 200 000 ECU, bij in de kosten van virologische en serologische tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van seropositieve dieren in Italië.

HOOFDSTUK V

(Runderbrucellose)

Artikel 11

1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 600 000 ECU, bij in de kosten die Griekenland maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 12

1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 500 000 ECU, bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 13

1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 1 000 000 ECU, bij in de kosten die Frankrijk maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 14

1. Het door Ierland ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 3 000 000 ECU, bij in de kosten die Ierland maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 15

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 1 700 000 ECU, bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 16

1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 400 000 ECU, bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

HOOFDSTUK VI

(Schapen- en geitenbrucellose)

Artikel 17

1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 1 200 000 ECU, bij in de kosten van tests en vaccinaties en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in Griekenland.

Artikel 18

1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 5 000 000 ECU, bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 19

1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 900 000 ECU, bij in de kosten van tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in Frankrijk.

Artikel 20

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 4 500 000 ECU, bij in de kosten van tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in Italië.

Artikel 21

1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 500 000 ECU, bij in de kosten van tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in Portugal.

HOOFDSTUK VII

(Anaplasmose, babesiose, cowdriose)

Artikel 22

1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van anaplasmose en babesiose op Réunion wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van babesiose en cowdriose op Martinique wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

3. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van babesiose en cowdriose op Guadeloupe wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

4. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 750 000 ECU, bij in de kosten die Frankrijk maakt voor de uitvoering van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde programma's.

HOOFDSTUK VIII

(Enzoötische boviene leukose)

Artikel 23

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2 500 000 ECU, bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 24

1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 3 000 000 ECU, bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

HOOFDSTUK IX

(Ziekte van Aujeszky)

Artikel 25

1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die België maakt voor het verrichten van tests, tot een maximum van 1,25 ECU per test en in totaal 550 000 ECU.

Artikel 26

1. Het door Duitsland ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Duitsland maakt voor het verrichten van tests, tot een maximum van 1,25 ECU per test en in totaal 2 700 000 ECU.

Artikel 27

1. Het door het Verenigd Koninkrijk ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die het Verenigd Koninkrijk maakt voor het verrichten van tests, tot een maximum van 1,25 ECU per test en in totaal 75 000 ECU.

HOOFDSTUK X

(Rundertuberculose)

Artikel 28

1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 100 000 ECU, bij in de kosten die Griekenland maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 29

1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 6 200 000 ECU, bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

Artikel 30

1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 800 000 ECU, bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te compenseren voor het slachten van dieren.

HOOFDSTUK XI

(Scrapie)

Artikel 31

1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 50 000 ECU, bij in de kosten van tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in België.

Artikel 32

1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 500 000 ECU, bij in de kosten van tests en de aan eigenaars te betalen compensaties voor het slachten van dieren in Frankrijk.

Artikel 33

1. Het door Nederland ingediende programma voor de uitroeiing van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999.

2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 150 000 ECU, bij in de kosten die Nederland maakt voor het verrichten van tests.

HOOFDSTUK XII

(Slotbepalingen)

Artikel 34

De Gemeenschap verleent haar financiële bijdrage voor de in de artikelen 1 tot en met 6 bedoelde programma's op voorwaarde dat:

a) de betrokken lidstaat tegen 1 januari 1999 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking heeft doen treden voor de uitvoering van het programma;

b) om de zes maanden bij de Commissie een verslag is ingediend over de bij het programma gemaakte voortgang en de gedane uitgaven;

c) uiterlijk op 1 juni 2000 een eindverslag is ingediend over de technische uitvoering van het programma, samen met de bewijsstukken betreffende de gedane uitgaven,

en dat de communautaire veterinaire wetgeving is nageleefd.

Artikel 35

De Gemeenschap verleent haar financiële bijdrage voor de in de artikelen 7 tot en met 33 bedoelde programma's, op voorwaarde dat:

a) de betrokken lidstaat tegen 1 januari 1999 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking heeft doen treden voor de uitvoering van het programma;

b) om de drie maanden bij de Commissie een verslag is ingediend over de bij het programma gemaakte voortgang en de gedane uitgaven;

c) uiterlijk op 1 juni 2000 een eindverslag is ingediend over de technische uitvoering van het programma, samen met de bewijsstukken betreffende de gedane uitgaven,

en dat de communautaire veterinaire wetgeving is nageleefd.

Artikel 36

1. De Commissie kan in samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten ter plaatse controleren of de maatregelen zijn uitgevoerd en de gecofinancierde uitgaven zijn verricht.

De Commissie deelt de resultaten van de controles aan de lidstaten mee.

2. De artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad (6) zijn van overeenkomstige toepassing.

3. De financiële bijdrage van de Gemeenschap kan slechts worden verleend als de programma's efficiënt zijn uitgevoerd overeenkomstig de communautaire voorschriften.

Artikel 37

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, behalve tot het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 26 november 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18. 8. 1990, blz. 19.

(2) PB L 168 van 2. 7. 1994, blz. 31.

(3) PB L 347 van 12. 12. 1990, blz. 27.

(4) PB L 268 van 18. 10. 1997, blz. 11.

(5) PB L 281 van 17. 10. 1998, blz. 41.

(6) PB L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.