BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 juni 1998 waarbij in beginsel wordt erkend dat de dossiers die zijn ingediend voor een grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van BAS 615H, KBR 2738 (fenhexamid), oxadiargyl en DPX-KN128 (indoxacarb) in bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, volledig zijn (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1447) (Voor de EER relevante tekst) (98/398/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/73/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende dat Richtlijn 91/414/EEG (hierna "de richtlijn" te noemen) voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van toegelaten werkzame stoffen in bestrijdingsmiddelen;

Overwegende dat bij de autoriteiten van de betrokken lidstaten vier dossiers zijn ingediend met het oog op de opneming van de werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn;

Overwegende dat BASF plc op 28 april 1997 bij de Britse autoriteiten een dossier heeft ingediend betreffende de werkzame stof BAS 615H;

Overwegende dat Bayer plc op 8 mei 1997 bij de Britse autoriteiten een dossier heeft ingediend betreffende de werkzame stof KBR 2738 (fenhexamid);

Overwegende dat Rhône Poulenc Agro SpA op 16 juni 1997 bij de Italiaanse autoriteiten een dossier heeft ingediend betreffende de werkzame stof oxadiargyl;

Overwegende dat Du Pont de Nemours France SA op 6 oktober 1997 bij de Nederlandse autoriteiten een dossier heeft ingediend betreffende de werkzame stof DPX-KN128 (indoxacarb);

Overwegende dat de genoemde autoriteiten de Commissie de resultaten hebben meegedeeld van een eerste onderzoek naar de volledigheid van de betrokken dossiers ten aanzien van de gegevens en informatie als bedoeld in bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, in bijlage III bij de richtlijn; dat de bedrijven de dossiers vervolgens overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de richtlijn hebben doen toekomen aan de Commissie en aan de andere lidstaten;

Overwegende dat de dossiers betreffende BAS 615H, KBR 2738 (fenhexamid), oxadiargyl en DPX-KN128 (indoxacarb) aan het Permanent Plantenziektekundig Comité zijn voorgelegd op 18 februari 1998;

Overwegende dat krachtens artikel 6, lid 3, van de richtlijn op het niveau van de Gemeenschap dient te worden bevestigd dat elk dossier moet worden geacht in beginsel te voldoen aan de in bijlage II vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij de richtlijn vervatte desbetreffende voorschriften;

Overwegende dat deze bevestiging nodig is om het grondige onderzoek van elk dossier te kunnen uitvoeren en om het voor de lidstaten mogelijk te maken gewasbeschermingsmiddelen met deze werkzame stof voorlopig toe te laten met inachtneming van de in artikel 8, lid 1, van de richtlijn gestelde voorwaarden, en met name de voorwaarde dat de werkzame stof en het gewasbeschermingsmiddel moeten worden onderworpen aan een grondige beoordeling in het licht van de voorschriften van de richtlijn;

Overwegende dat dit niet uitsluit dat het bedrijf kan worden gevraagd verdere gegevens of informatie te verstrekken indien dat tijdens het grondige onderzoek nodig blijkt om een besluit te kunnen nemen;

Overwegende dat tussen de lidstaten en de Commissie is overeengekomen dat het Verenigd Koninkrijk het grondige onderzoek zal verrichten van de dossiers betreffende BAS 615H en KBR 2738 (fenhexamid), Italië dat van het dossier betreffende oxadiargyl en Nederland dat van het dossier betreffende DPX-KN 128 (indoxacarb);

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, Italië en Nederland de conclusies van hun onderzoeken - vergezeld van eventuele aanbevelingen met betrekking tot de vraag of de betrokken werkzame stof al dan niet moet worden opgenomen, en welke voorwaarden eventueel aan die opneming moeten worden verbonden - zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen één jaar in verslagen aan de Commissie zullen meedelen; dat na ontvangst van deze verslagen het grondige onderzoek zal worden voortgezet met de deskundige inbreng van alle lidstaten in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Gelet op de voorgestelde toepassingen voldoen de onderstaande dossiers in beginsel aan de in bijlage II vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie en, voor minstens een gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij richtlijn 91/414/EEG vervatte desbetreffende voorschriften.

1. Het dossier dat BASF plc bij de Commissie en de lidstaten heeft ingediend met het oog op de opneming van BAS 615H als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 18 februari 1998 is voorgelegd aan het Permanent Plantenziektekundig Comité.

2. Het dossier dat Bayer plc bij de Commissie en de lidstaten heeft ingediend met het oog op de opneming van KBR 2738 (fenhexamid) als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 18 februari 1998 is voorgelegd aan het Permanent Plantenziektekundig Comité.

3. Het dossier dat Rhône Poulenc Agro SpA bij de Commissie en de lidstaten heeft ingediend met het oog op de opneming van oxadiargyl als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 18 februari 1998 is voorgelegd aan het Permanent Plantenziektekundig Comité.

4. Het dossier dat Du Pont de Nemours France SA bij de Commissie en de lidstaten heeft ingediend met het oog op de opneming van DPX-KN128 (indoxacarb) als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 18 februari 1998 is voorgelegd aan het Permanent Plantenziektekundig Comité.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 juni 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1.

(2) PB L 353 van 24. 12. 1997, blz. 26.