31998D0311

98/311/EG: Beschikking van de Raad van 1 mei 1998 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië

Publicatieblad Nr. L 139 van 11/05/1998 blz. 0015 - 0016


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 1 mei 1998 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië (98/311/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 104 C, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende dat de tweede fase van de verwezenlijking van de Economische en Monetaire Unie op 1 januari 1994 is ingegaan; dat in artikel 109 E, lid 4, van het Verdrag is bepaald dat de lidstaten in de tweede fase ernaar streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen;

Overwegende dat er een procedure bij buitensporige tekorten bestaat, die inhoudt dat een beschikking over het bestaan van een buitensporig tekort wordt vastgesteld en dat, nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd, bedoelde beschikking wordt ingetrokken; dat voor de tweede fase de procedure bij buitensporige tekorten is bepaald in artikel 104 C van het Verdrag, met uitzondering van de leden 1, 9 en 11; dat het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat aan het Verdrag is gehecht, nadere bepalingen behelst betreffende de toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten; dat in Verordening (EG) nr. 3605/93 (1) gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van genoemd protocol zijn vervat;

Overwegende dat de Raad op 26 september 1994 op grond van een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104 C, lid 6, van het Verdrag besloten heeft dat in Italië een buitensporig tekort bestond; dat overeenkomstig artikel 104 C, lid 7, de Raad aanbevelingen tot Italië heeft gericht om dit buitensporige tekort te corrigeren (2);

Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 104 C, lid 12, van het Verdrag een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort wordt ingetrokken, indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd;

Overwegende dat de Raad zijn beschikking tot intrekking van bedoelde beschikking vaststelt op grond van een aanbeveling van de Commissie; dat uit de gegevens die de Commissie heeft verstrekt, nadat Italië vóór 1 maart 1998 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 gegevens heeft overgelegd, de volgende conclusies kunnen worden getrokken;

Sinds 1993 is het overheidstekort scherp teruggedrongen tot 2,7 % in 1997, hetgeen lager is dan de referentiewaarde van het Verdrag. Naar verwachting zal het in 1998 verder afnemen tot 2,5 % van het BBP. Het onlangs door de Italiaanse regering bij het Parlement ingediende nieuwe financiële programma voor de middellange termijn 1998-2001 voorziet een verdere terugdringing van het algemene overheidstekort tot 1,5 % van het BBP in 2000 en tot 1 % van het BBP in 2001.

De schuldquote van de overheid bereikte in 1994 een hoogtepunt van 124,9 % van het BBP, maar is vervolgens ieder jaar teruggelopen tot 121,6 % in 1997. Het nieuwe financiële programma voor de middellange termijn voorziet een terugdringing van de schuldquote voor 1998 tot 118,2 % van het BBP en een verdere terugdringing in de volgende jaren. In 2001 zou de schuldquote dan tot 107 % van het BBP moeten zijn teruggebracht. Deze daling zal geholpen worden door jaarlijkse privatiseringsinkomsten die 0,5-0,75 % van het BBP bedragen, tot 2001. De Italiaanse regering heeft tevens toegezegd de schuldquote te zullen terugdringen tot onder 100 % in 2003.

De vermindering van het tekort en met name de gestage toename van het primaire overschot, dat in 1997 meer dan 6 % van het BBP bedroeg, hebben ertoe bijgedragen dat de schuldquote een neerwaartse tendens is gaan vertonen. De Italiaanse regering heeft onlangs opnieuw haar toezegging bevestigd dat zij het primaire overschot op een niveau zal houden dat in sterke mate bijdraagt tot de vermindering van de schuldquote. Het primaire overschot is van wezenlijk belang voor het handhaven van de duurzame neerwaartse tendens van de schuldquote.

Het tekort lag in 1997 onder de referentiewaarde van het Verdrag. Verwacht wordt dat dit ook in 1998 het geval zal zijn en dat het tekort op middellange termijn verder zal teruglopen. De schuldquote is de afgelopen drie jaar gedaald en wordt verwacht in de komende jaren versneld af te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Italië is gecorrigeerd.

Artikel 2

De beschikking van de Raad van 26 september 1994 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 1 mei 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. BROWN

(1) PB L 332 van 31. 12. 1993, blz. 7.

(2) Aanbevelingen van de Raad van 7 november 1994, 24 juli 1995, 16 september 1996 en 15 september 1997.