Verordening (EG) nr. 910/97 van de Raad van 14 mei 1997 betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1996 tot en met 2 mei 1999, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola
Publicatieblad Nr. L 131 van 23/05/1997 blz. 0009 - 0010
VERORDENING (EG) Nr. 910/97 VAN DE RAAD van 14 mei 1997 betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1996 tot en met 2 mei 1999, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, juncto artikel 228, lid 2 en lid 3, eerste alinea, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europees Parlement (2), Overwegende dat in overeenstemming met de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola (3), de twee partijen hebben onderhandeld met het oog op de vaststelling van de wijzigingen en aanvullingen die aan het einde van de geldigheidsduur van het eraan gehechte protocol in die overeenkomst moeten worden aangebracht; Overwegende dat als gevolg van deze onderhandelingen op 2 mei 1996 een nieuw protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1996 tot en met 2 mei 1999, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in genoemde overeenkomst is geparafeerd; dat dit protocol, in afwachting van de procedures die nodig zijn voor de sluiting ervan, voorlopig van toepassing is verklaard bij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling goedgekeurd bij Besluit 96/569/EG (4); Overwegende dat het in het belang van de Gemeenschap is dit protocol goed te keuren; Overwegende dat de sleutel voor de verdeling van de vangstmogelijkheden onder de lidstaten moet worden vastgesteld uitgaande van de traditionele verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de visserijovereenkomst, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Het protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1996 tot en met 2 mei 1999, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd. De tekst van het protocol is aan deze verordening gehecht (5). Artikel 2 De bij het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt onder de lidstaten verdeeld: - vaartuigen voor de garnalenvisserij: op jaarbasis gemiddeld 6 550 brt per maand, 22 vaartuigen, Spanje; - trawlers voor de visserij op demersale soorten: op jaarbasis gemiddeld 2 000 brt per maand, Spanje; - grondbeug: op jaarbasis gemiddeld 1 750 brt per maand, Portugal; - vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 9 vaartuigen, Frankrijk; - vaartuigen voor de visserij met de drijflijn: 2 vaartuigen Portugal, 10 vaartuigen Spanje. Indien de vergunningaanvragen van de bovengenoemde lidstaten betrekking hebben op een kleinere hoeveelheid dan er volgens het protocol mag worden gevangen, kan de Commissie aanvragen van andere lidstaten in overweging nemen. Artikel 3 De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn dit protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 14 mei 1997. Voor de Raad De Voorzitter J. RITZEN (1) PB nr. C 278 van 24. 9. 1996, blz. 5. (2) PB nr. C 115 van 14. 4. 1997. (3) PB nr. L 341 van 3. 12. 1987, blz. 2. (4) PB nr. L 250 van 2. 10. 1996, blz. 14. (5) PB nr. L 46 van 17. 2. 1997, blz. 57.