Verordening (EG) nr. 793/97 van de Commissie van 30 april 1997 tot vaststelling van bijzondere maatregelen houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 3665/87 en Verordening (EEG) nr. 3719/88 in de rundvleessector
Publicatieblad Nr. L 114 van 01/05/1997 blz. 0029 - 0030
VERORDENING (EG) Nr. 793/97 VAN DE COMMISSIE van 30 april 1997 tot vaststelling van bijzondere maatregelen houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 3665/87 en Verordening (EEG) nr. 3719/88 in de rundvleessector DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2222/96 (2), en met name op artikel 13, lid 12, Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83 (4), de algemene regels inzake de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten zijn vastgesteld; Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 495/97 (6), de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten zijn vastgesteld; Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2350/96 (8), de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten zijn vastgesteld; Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie (9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 266/97 (10), de uitvoeringsbepalingen inzake de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees zijn vastgesteld; Overwegende dat, nu zich in Nederland een geval van boviene spongiforme encefalopathie heeft voorgedaan, de veterinairrechtelijke maatregelen die door de autoriteiten van sommige derde landen zijn genomen ten aanzien van de uitvoer van Nederlands rundvlees, de economische belangen van de exporteurs zwaar hebben geschaad en dat de daardoor ontstane situatie de mogelijkheden tot uitvoer met inachtneming van de bij de Verordeningen (EEG) nr. 565/80, (EEG) nr. 3665/87 en (EEG) nr. 3719/88 vastgestelde bepalingen sterk heeft aangetast; Overwegende dat het derhalve noodzakelijk blijkt het effect van deze nadelige consequenties te beperken door bijzondere maatregelen vast te stellen, en bepaalde bij de restitutieregeling vastgestelde termijnen te verlengen om de uitvoertransacties die door de genoemde omstandigheden niet volledig konden worden afgewikkeld, te kunnen regulariseren; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. De bepalingen van deze verordening gelden voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde producten en voor in Nederland verrichte exporttransacties. 2. Deze bepalingen zijn slechts van toepassing indien de betrokken exporteur ten genoegen van de bevoegde autoriteiten het bewijs levert dat hij de uitvoertransacties niet heeft kunnen verrichten als gevolg van de veterinairrechtelijke maatregelen die zijn genomen door de autoriteiten van het derde land van bestemming. Artikel 2 Op verzoek van de houder worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1445/95 afgegeven uitvoercertificaten die op 24 maart 1997 nog geldig zijn, geannuleerd en wordt de betrokken zekerheid vrijgegeven. Artikel 3 Het bepaalde in artikel 20, lid 3, onder a), de verlaging met 20 % als bedoeld in artikel 20, lid 3, onder b), tweede streepje, en de verhogingen met 15 % en 20 % als bedoeld in respectievelijk artikel 23, lid 1, en artikel 33, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 zijn niet van toepassing voor uitvoer op grond van uiterlijk op 24 maart 1997 aangevraagde certificaten, op voorwaarde dat de douaneformaliteiten voor de invoer tot verbruik van de betrokken producten in het derde land na deze datum worden vervuld. Artikel 4 1. Op verzoek van de marktdeelnemer wordt, voor producten waarvoor uiterlijk op 1 april 1997: - de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld, maar die tengevolge van de door een derde land genomen veterinairrechtelijke maatregelen vervolgens opnieuw in het vrije verkeer worden gebracht in Nederland, de eventueel vooruitbetaalde restitutie door hem terugbetaald, in welk geval de voor de betrokken transactie gestelde zekerheden worden vrijgegeven; - de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld of die onder een van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde stelsels zijn geplaatst, de in artikel 30, lid 1, onder b), i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 en in artikel 4, lid 1, en artikel 32, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 bedoelde termijn van zestig dagen op honderdvijftig dagen gebracht. 2. Producten waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer uiterlijk op 1 april 1997 zijn vervuld, mogen, voordat zij hun definitieve bestemming bereiken, opnieuw in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en daar gedurende honderdtwintig dagen, onder een opschortende regeling, in een vrije zone of een vrij entrepot worden geplaatst, zonder dat de betaling van de restitutie daardoor in het gedrang komt. Artikel 5 Nederland deelt elke donderdag mede voor welke hoeveelheden producten de in artikel 2 bedoelde regeling en de in artikel 4, lid 1, eerste streepje, bedoelde regeling in de voorafgaande week zijn toegepast, met vermelding van de datum van afgifte van de certificaten, de betrokken productcategorie en het op het certificaat aangegeven land van bestemming. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 30 april 1997. Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie (1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. (2) PB nr. L 296 van 21. 11. 1996, blz. 50. (3) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5. (4) PB nr. L 199 van 22. 7. 1983, blz. 12. (5) PB nr. L 351 van 14. 12. 1987, blz. 1. (6) PB nr. L 77 van 19. 3. 1997, blz. 12. (7) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1. (8) PB nr. L 320 van 11. 12. 1996, blz. 4. (9) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35. (10) PB nr. L 45 van 15. 2. 1997, blz. 1.