31997R0058

Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken

Publicatieblad Nr. L 014 van 17/01/1997 blz. 0001 - 0024


VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 58/97 VAN DE RAAD van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

(1) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 14 november 1989 betreffende de binnenlandse handel in het kader van de interne markt (4) de Commissie met name heeft verzocht de statistische gegevens over de handel te verbeteren door deze in overeenstemming te brengen met de communautaire definities en er, voor zover nodig, voor te zorgen dat er meer gegevens worden verstrekt aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen;

(2) Overwegende dat de Raad in Beschikking 92/326/EEG (5) een tweejarenprogramma (1992-1993) voor de ontwikkeling van een Europese dienstenstatistiek heeft vastgesteld, inclusief de totstandbrenging van geharmoniseerde statistieken op nationaal en regionaal niveau, met name voor de handel en distributie;

(3) Overwegende dat de Raad in Richtlijn 78/660/EEG (6) maatregelen heeft vastgesteld voor de verbetering van de cooerdinatie van de nationale voorschriften inzake de indeling en de inhoud van de jaarrekening en het jaarverslag, de waarderingsmethoden, alsmede de openbaarmaking van deze stukken, met name voor wat betreft bepaalde vennootschapsvormen;

(4) Overwegende dat de Gemeenschap inmiddels belangrijke vooruitgang heeft geboekt in het integratieproces; dat door het nieuwe economisch, sociaal, concurrentie-, milieu- en ondernemingenbeleid en de richtsnoeren op die gebieden initiatieven en besluiten nodig zijn die berusten op degelijke statistische informatie; dat de in het kader van de huidige communautaire wetgeving of in de verschillende Lid-Staten beschikbare informatie onvoldoende, ongeschikt of onvoldoende vergelijkbaar is om als betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Commissie te worden gebruikt;

(5) Overwegende dat de Raad in Besluit 93/379/EEG (7) een meerjarenprogramma van communautaire acties heeft vastgesteld ter versterking van de prioritaire krachtlijnen en ter verzekering van de continuïteit en de consolidatie van het beleid ten aanzien van de ondernemingen, met name het midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap; dat statistieken noodzakelijk zijn om de impact van de maatregelen die zijn genomen met het oog op de in het besluit neergelegde doelstellingen, te evalueren, met name statistieken die vergelijkbaar zijn voor ondernemingen in alle sectoren, statistieken met betrekking tot de nationale en internationale onderaannemingsrelaties tussen ondernemingen en verbeterde statistieken over het midden- en kleinbedrijf; dat de verplichting om deze statistieken toe te zenden voor het midden- en kleinbedrijf geen buitensporige kosten mag meebrengen;

(6) Overwegende dat de Raad in Beschikking 93/464/EEG (8) en kaderprogramma heeft goedgekeurd van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997);

(7) Overwegende dat er behoefte is aan statistische informatie over het gedrag van ondernemingen, met name op het gebied van opleiding, onderzoek- en ontwikkelingswerk, innovatie, milieubescherming, investeringen, alsmede over de milieu-industrie, het toerisme en de high-techindustrie; dat de behoefte aan vergelijkbare informatie over de structuur van de verdiende lonen van de werknemers en de arbeids- en opleidingskosten van ondernemingen door de verdere ontwikkeling van de Europese Gemeenschap en de werking van de interne markt toeneemt;

(8) Overwegende dat er behoefte is aan volledige en betrouwbare statistische bronnen met het oog op een juiste toepassing van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (9);

(9) Overwegende dat voor de opstelling van de nationale en regionale rekeningen, overeenkomstig het Europees stelsel van economische rekeningen (ESER), vergelijkbare, volledige en betrouwbare statistische bronnen dienen te worden ontwikkeld;

(10) Overwegende dat er behoefte is aan regionale indicatoren en rekeningen;

(11) Overwegende dat de Commissie voor het vervullen van de haar in de Verdragen opgedragen taken en met name voor de totstandbrenging van de interne markt volledige, actuele, betrouwbare en vergelijkbare informatie over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap nodig heeft;

(12) Overwegende dat normalisatie nodig is, teneinde te voorzien in de communautaire behoeften aan informatie op het gebied van economische convergentie;

(13) Overwegende dat ondernemingen en hun beroepsverenigingen dergelijke informatie nodig hebben om inzicht te verwerven in hun markten en om hun activiteiten en prestaties op regionaal, nationaal en internationaal niveau te vergelijken met die van concurrenten in dezelfde sector;

(14) Overwegende dat gemeenschappelijke statistische normen ten behoeve van de opstelling van geharmoniseerde gegevens uitsluitend op communautair niveau efficiënt kunnen worden vastgesteld; dat de uitvoering van dergelijke normen in elke Lid-Staat onder de bevoegdheid van de voor de opstelling van officiële statistieken verantwoordelijke organisaties en instellingen dient te geschieden;

(15) Overwegende dat de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap het best kunnen worden nagegaan door de opstelling van statistieken op basis van gemeenschappelijke methodologische principes en gemeenschappelijke definities van kenmerken; dat geharmoniseerde statistieken die de voor de behoeften van de Commissie en de ondernemingen vereiste betrouwbaarheid, actualiteit, flexibiliteit en uitvoerigheid bezitten, alleen mogelijk zijn door een gecooerdineerde aanpak bij de opstelling ervan;

(16) Overwegende dat de definitie van eenheid van economische activiteit (EEA) een entiteit betreft die met een of meer bedrijfsonderdelen van de onderneming samenvalt; dat om de EEA waarneembaar te maken de onderneming moet beschikken over een informatiesysteem met behulp waarvan voor iedere EEA ten minste de produktiewaarde, het intermediair verbruik, de personeelskosten, het exploitatieoverschot, alsmede het personeelsbestand en de bruto-investeringen in vaste activa kunnen worden verschaft of berekend; dat EEA's die onder een bepaalde post van de NACE (Rev.1) zijn ondergebracht, ook produkten kunnen voortbrengen die niet tot de betrokken homogene produktengroep behoren, maar voortvloeien uit nevenactiviteiten waarover uit de beschikbare boekhoudkundige bescheiden geen afzonderlijke gegevens kunnen worden afgeleid; dat uit een en ander geconcludeerd kan worden dat onderneming en EEA een en dezelfde zijn wanneer een onderneming niet in staat is om de gegevens betreffende alle hierboven vermelde variabelen voor een of meer bedrijfsonderdelen te verschaffen of te berekenen;

(17) Overwegende dat de in het kader van een communautair stelsel verzamelde statistische gegevens van voldoende kwaliteit dienen te zijn en dat deze kwaliteit en de daarmee gepaard gaande lasten van Lid-Staat tot Lid-Staat vergelijkbaar moeten zijn en dat derhalve gezamenlijke criteria moeten worden vastgesteld om in deze behoeften te voorzien;

(18) Overwegende dat het noodzakelijk is de administratieve procedures voor ondernemingen, met name het midden- en kleinbedrijf te vereenvoudigen, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën voor de gegevensverzameling en -verwerking te stimuleren; dat het dan ook nodig is de gegevens die noodzakelijk zijn voor de opstelling van de ondernemingsstructuurstatistieken, rechtstreeks bij de ondernemingen op te vragen, met behulp van methoden en technieken die de garantie bieden dat de betreffende gegevens volledig, betrouwbaar en actueel zijn, zonder dat er voor de betrokken partijen, met name het midden- en kleinbedrijf sprake is van lasten die niet in verhouding staan tot de resultaten die de gebruikers van de betrokken statistieken redelijkerwijs mogen verwachten;

(19) Overwegende dat de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) is ondertekend en dat er in verband met het beheer en de ontwikkeling daarvan een aanzienlijke behoefte bestaat aan statistieken over de omvang van de markten van de ondertekenaars en hun marktaandeel;

(20) Overwegende dat een gemeenschappelijk juridisch kader noodzakelijk is voor alle statistieken inzake ondernemingsactiviteiten en bedrijfssectoren, inclusief de activiteiten en sectoren waarvoor nog geen statistieken bestaan;

(21) Overwegende dat in Richtlijn 64/475/EEG (10) en Richtlijn 72/221/EEG (11) werd beoogd een geheel van coherente statistieken te verschaffen, maar dat geen rekening kon worden gehouden met economische en technische veranderingen die zich sedert de aanneming ervan hebben voorgedaan en dat de toepassing van deze richtlijnen derhalve moet worden beëindigd;

(22) Overwegende dat de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (12) ingesteld Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, teneinde de regels betreffende de verzameling en de statistische verwerking van gegevens, alsmede de verwerking en de toezending van de resultaten nader te verduidelijken, de bevoegdheid moet krijgen om de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel van deze verordening is het scheppen van een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap.

Artikel 2

Het opstellen van de statistieken is in het bijzonder bestemd voor het analyseren van:

i) de structuur en de ontwikkeling van de activiteiten van ondernemingen;

ii) de aangewende produktiefactoren en andere elementen op basis waarvan de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van ondernemingen kunnen worden gemeten;

iii) de regionale, nationale, communautaire en internationale ontwikkeling van ondernemingen en markten;

iv) het beleid van ondernemingen;

v) het midden- en kleinbedrijf;

vi) de specifieke kenmerken van ondernemingen in verband met bepaalde samenvoegingen van activiteiten.

Artikel 3

1. Deze verordening heeft betrekking op alle marktactiviteiten in de secties C tot en met K, M, N en O van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE (Rev. 1)).

2. Statistische eenheden van de typen die omschreven worden in deel I van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het produktiestelsel in de Gemeenschap (13) en die zijn ingedeeld bij een van de in lid 1 genoemde activiteiten, worden door de verordening bestreken. Het gebruik van bijzondere eenheden voor de opstelling van de statistieken wordt toegelicht in de bijlagen van deze verordening.

Artikel 4

1. De statistieken die worden opgesteld voor de in artikel 2 omschreven gebieden, worden samengevoegd in modules. De modules worden gedefinieerd in de bijlagen bij deze verordening.

2. Elke module behelst de onderstaande gegevens:

i) de activiteiten waarvoor de statistieken moeten worden opgesteld, overeenkomstig het in artikel 3, lid 1, genoemde toepassingsgebied,

ii) de typen statistische eenheden die moeten worden gebruikt voor de opstelling van de statistieken, overeenkomstig de in artikel 3, lid 2, genoemde lijst van statistische eenheden,

iii) de lijsten van kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld voor de in artikel 2 genoemde gebieden en de referentieperioden voor deze kenmerken,

iv) een lijst van op te stellen statistieken met betrekking tot de ondernemingsdemografie,

v) de frequentie van de opstelling van de statistieken: jaarlijks of meerjaarlijks. In het laatste geval dient de opstelling minstens eenmaal in de tien jaar te geschieden,

vi) het tijdschema met de eerste referentiejaren waarvoor de statistieken moeten worden opgesteld,

vii) de normen in verband met de representativiteit en de kwaliteitsbeoordeling,

viii) de termijn vanaf het einde van de referentieperiode waarbinnen de statistieken moeten worden ingediend,

ix) de maximale duur van de overgangsperiode die kan worden toegestaan.

Artikel 5

De modules in deze verordening zijn:

- een gemeenschappelijke module voor de jaarlijkse structurele bedrijfsstatistieken in bijlage 1,

- een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de nijverheid in bijlage 2,

- een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de handel in bijlage 3,

- een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de bouwnijverheid in bijlage 4.

Artikel 6

1. De Lid-Staten verschaffen zich de nodige gegevens voor de waarneming van de kenmerken in de lijsten waarnaar in de modules bedoeld in artikel 5 wordt verwezen.

2. Uitgaande van het beginsel van de administratieve vereenvoudiging kunnen de Lid-Staten voor het zich verschaffen van de nodige gegevens gebruik maken van een combinatie van de hieronder genoemde bronnen:

- verplichte vragenlijsten. De juridische eenheden waarvan de statistische eenheden die door de Lid-Staten zijn aangewezen om gegevens te verstrekken, deel uitmaken of waaruit deze zijn samengesteld, zijn verplicht binnen de aangegeven termijnen betrouwbare en volledige informatie te leveren;

- andere bronnen waarvan de nauwkeurigheid en kwaliteit ten minste gelijkwaardig is;

- statistische schattingsmethoden wanneer bepaalde kenmerken niet zijn waargenomen voor alle eenheden.

3. Teneinde de last voor de respondenten te beperken, hebben de nationale instanties en de communautaire instantie, met inachtneming van de beperkingen en voorwaarden die door iedere Lid-Staat en de Commissie worden gesteld, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, toegang tot administratieve bestanden op de verschillende gebieden van hun eigen openbaar bestuur, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn om te voldoen aan de in artikel 7 genoemde eisen op het gebied van nauwkeurigheid.

4. Binnen hun respectieve bevoegdheden stimuleren de Lid-Staten en de Commissie de voorwaarden voor een intensiever gebruik van elektronische datatransmissie en automatische gegevensverwerking.

Artikel 7

1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de ingediende gegevens in overeenstemming zijn met de structuur van de populatie van de in de bijlagen gedefinieerde statistische eenheden.

2. Bij de kwaliteitsbeoordeling worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen ervan en tegen de lasten voor het bedrijfsleven, in het bijzonder de kleine bedrijven.

3. De Lid-Staten verstrekken de Commissie desgewenst alle daartoe noodzakelijke informatie.

Artikel 8

1. Op basis van de verzamelde en geschatte gegevens produceren de Lid-Staten vergelijkbare resultaten, overeenkomstig de uitsplitsing die voor elke module bedoeld in artikel 5 is vastgesteld.

2. Om communautaire samengevoegde statistieken mogelijk te maken, produceren de Lid-Staten nationale resultaten overeenkomstig de niveaus van de NACE (Rev. 1), als aangegeven in de modules van de bijlagen, dan wel als bepaald volgens de procedure van artikel 13.

Artikel 9

1. De Lid-Staten verstrekken de in artikel 8 bedoelde resultaten, met inbegrip van de vertrouwelijke gegevens, aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig de vigerende communautaire bepalingen betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens, waarbij de vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt geregeld. De vigerende communautaire bepalingen zijn van toepassing op de resultaten voor zover deze vertrouwelijke gegevens bevatten.

2. De resultaten worden in een daartoe dienstig geacht technisch formaat ingediend binnen een termijn die voor elke module in artikel 5 wordt vermeld en die ten hoogste 18 maanden bedraagt, te rekenen vanaf het einde van de referentieperiode. Voorts wordt een klein aantal op schatting berustende voorlopige resultaten ingediend binnen een termijn die voor elke module bedoeld in artikel 5 wordt vermeld en die vanaf het einde van de referentieperiode ten hoogste tien maanden bedraagt.

Artikel 10

De Lid-Staten verschaffen de Commissie desgewenst alle nodige informatie over de tenuitvoerlegging van deze verordening in de Lid-Staten.

Artikel 11

1. Tijdens de overgangsperioden kunnen afwijkingen van de bepalingen van de bijlagen worden toegestaan, indien de nationale statistische stelsels ingrijpend moeten worden gewijzigd.

2. Aan een Lid-Staat kan een extra overgangsperiode worden toegekend voor de opstelling van de statistieken, wanneer die Lid-Staat de bepalingen van deze verordening niet kan naleven wegens de afwijkingen die hem zijn toegekend in het kader van Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de communautaire cooerdinatie van de inrichting van ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (14).

3. De Lid-Staten moeten uiterlijk bij het verstrijken van de overgangsperiode geheel voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

Artikel 12

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast, met inbegrip van de maatregelen voor de aanpassing aan de economische en technische ontwikkeling inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens, alsmede het verwerken en toezenden van de resultaten, rekening houdende met het beginsel dat de baten van de maatregel hoger moeten zijn dan de kosten, en op voorwaarde dat de tenuitvoerlegging daarvan ten opzichte van de initiële bepalingen van deze verordening geen aanzienlijke extra middelen van de Lid-Staten of van de ondernemingen vergt, met name:

i) het bijwerken van de lijsten van kenmerken, de statistieken inzake de ondernemingsdemografie en de voorlopige resultaten, voor zover dit bijwerken na een kwantitatieve beoordeling niet leidt tot een toename van het aantal geënquêteerde eenheden of een belasting voor de eenheden die niet in verhouding staat tot de verwachte resultaten (artikelen 4 en 9);

ii) de frequentie waarmee deze statistieken worden opgesteld (artikel 4);

iii) de definities van de kenmerken en het belang daarvan voor bepaalde activiteiten (artikel 4);

iv) de definitie van de referentieperiode (artikel 4);

v) het eerste referentiejaar voor de opstelling van de voorlopige resultaten (artikel 9);

vi) criteria voor de kwaliteitsbeoordeling (artikel 7);

vii) de uitsplitsing van de resultaten, in het bijzonder de te gebruiken classificaties en de combinaties van de grootteklassen (artikel 8);

viii) de dienstig geachte technische vorm voor de toezending van de resultaten (artikel 9);

ix) het wijzigen van de termijnen voor de indiening van de gegevens (artikel 9);

x) de overgangsperiode en afwijkingen van de bepalingen van deze verordening gedurende de overgangsperiode (artikel 11).

Artikel 13

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom ingestelde Comité statistisch programma.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad, na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 14

1. De Commissie dient binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens eens in de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken en in het bijzonder over de kwaliteit daarvan en over de lasten voor het bedrijfsleven.

2. In die verslagen stelt de Commissie eventuele passende wijzigingen voor.

Artikel 15

De Richtlijnen 64/475/EEG en 72/221/EEG zijn niet meer van toepassing na de indiening van alle gegevens voor het referentiejaar 1994.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

S. BARRETT

(1) PB nr. C 146 van 13. 6. 1995, blz. 6.

(2) PB nr. C 96 van 1. 4. 1996, blz. 236.

(3) PB nr. C 236 van 11. 9. 1995, blz. 61.

(4) PB nr. C 297 van 25. 11. 1989, blz. 2.

(5) PB nr. L 179 van 1. 7. 1992, blz. 131.

(6) PB nr. L 222 van 14. 8. 1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/8/EG (PB nr. L 82 van 25. 3. 1994, blz. 33).

(7) PB nr. L 161 van 2. 7. 1993, blz. 68.

(8) PB nr. L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.

(9) PB nr. L 49 van 21. 2. 1989, blz. 26.

(10) Richtlijn 64/475/EEG van de Raad van 30 juli 1964 tot organisatie van gecooerdineerde jaarlijkse enquêtes naar de investeringen en de industrie (PB nr. L 131 van 13. 8. 1964, blz. 2193). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1985.

(11) Richtlijn 72/221/EEG van de Raad van 6 juni 1972 inzake het houden van gecooerdineerde jaarlijkse enquêtes inzake de industriële bedrijvigheid (PB nr. L 133 van 10. 6. 1972, blz. 57). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1985.

(12) PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.

(13) PB nr. L 76 van 30. 3. 1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(14) PB nr. L 196 van 5. 8. 1993, blz. 1.

BIJLAGE 1

GEMEENSCHAPPELIJKE MODULE VOOR DE JAARLIJKSE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEK

Sectie 1 Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen van de Lid-Staten.

Sectie 2 Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 2, onder i), ii) en iii), van de verordening bedoelde gebieden en met name op de analyse van de toegevoegde waarde en de belangrijkste elementen hiervan.

Sectie 3 Toepassingsgebied

1. De statistieken worden opgesteld voor de in sectie 9 vermelde activiteiten.

2. Met betrekking tot de in sectie 10 vermelde activiteiten zullen modelstudies worden uitgevoerd.

Sectie 4 Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld.

2. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van deze verordening de titels vast van de kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld over de activiteiten in sectie J van de NACE (Rev. 1), die het meest overeenstemmen met de in de punten 3 tot en met 5 genoemde statistieken.

3. Jaarlijkse demografische statistieken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Met betrekking tot de in sectie 10 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 5 Eerste referentiejaar

Het eerste referentiejaar waarvoor de statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar 1995.

Sectie 6 Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk van de in sectie 4, punt 4, opgesomde kenmerken geven de Lid-Staten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. De Commissie licht dit toe in het in artikel 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere Lid-Staat.

Sectie 7 Produktie van resultaten

1. De resultaten worden uitgesplitst op het niveau van de samenvoegingen van activiteiten als omschreven in sectie 9.

2. Voor elke groep van de secties C tot en met G van de NACE (Rev. 1) en voor de in sectie 9 omschreven samenvoegingen van activiteiten voor de overige secties worden bepaalde resultaten tevens uitgesplitst naar grootteklasse.

3. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen) en op niveau II van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

Sectie 8 Toezending van de resultaten

1. De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

2. Voorlopige nationale resultaten of ramingen worden toegezonden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode voor de bedrijfsstatistieken, die betrekking hebben op de volgende kenmerken:

12 11 0 (Omzet)

16 11 0 (Aantal werkzame personen)

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen) behalve voor de secties H, I, J, K van de NACE (Rev. 1) waarvoor ze worden uitgesplitst volgens de samenvoegingen van activiteiten in sectie 9.

Sectie 9 Samenvoegingen van activiteiten

De volgende samenvoegingen van activiteiten verwijzen naar de NACE (Rev. 1)-nomenclatuur.

SECTIES C, D, E en F

Winning van delfstoffen; industrie; produktie en distributie van elektriciteit, gas en water; bouwnijverheid.

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de Lid-Staten nationale resultaten die naar de klassen van de NACE (Rev. 1) worden uitgesplitst.

SECTIE G

Groothandel en kleinhandel; reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen.

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de Lid-Staten nationale resultaten die naar de klassen van de NACE (Rev. 1) worden uitgesplitst.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Sectie 10 Verslagen en modelstudies

1. De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in over de definitie, de structuur en de beschikbaarheid van informatie over de statistische eenheden die zijn ingedeeld in groep 652, klasse 6602, afdeling 67, en secties M, N en O van de NACE (Rev. 1). De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze activiteiten een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze activiteiten. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor het bedrijfsleven.

2. Voor de in sectie 9 vermelde activiteiten dienen de Lid-Staten bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze kenmerken een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze kenmerken. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen.

3. Voor de secties G tot en met K van de NACE (Rev. 1) dienen de Lid-Staten bij de Commissie een verslag in over de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn om de resultaten uit te splitsen volgens het criterium van het bestaan van meerderheidszeggenschap door een niet-gevestigde onderneming, overeenkomstig de definities van de GATS. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze uitsplitsing een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze uitsplitsing. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen.

4. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken betreffende de in de punten 1, 2 en 3 vermelde activiteiten, kenmerken en indelingen, en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze activiteiten, kenmerken en uitsplitsingen of een gedeelte daarvan aan de lijsten in de secties 4, 7 en 9.

Sectie 11 Overgangsperiode

Wat de gemeenschappelijke module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf het eerste referentiejaar voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

BIJLAGE 2

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE INDUSTRIE

Sectie 1 Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de industriesector.

Sectie 2 Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 2, onder i), ii), iii), iv) en v), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- een centrale lijst van statistieken voor een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en de concurrentiepositie van de industriële activiteiten,

- een aanvullende lijst van statistieken voor de bestudering van specifieke onderwerpen.

Sectie 3 Toepassingsgebied

De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in de secties C, D en E van de NACE (Rev. 1). Deze secties omvatten de activiteiten op het gebied van de winning van delfstoffen (C), industrie (D) en de produktie van elektriciteit, gas en water (E). De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in de secties C, D en E ingedeeld zijn.

Sectie 4 Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Kenmerken van de eenheden van economische activiteit waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Met betrekking tot de in sectie 9 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 5 Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor de jaarlijkse statistieken worden opgesteld is het kalenderjaar 1995. De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecialiseerd met de codes waaronder de kenmerken worden genoemd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Meerjarige statistieken worden ten minste iedere vijf jaar opgesteld.

Sectie 6 Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de Lid-Staten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwheidsniveau van 95 %. De Commissie licht dit toe in het in artikel 14 van de in de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere Lid-Staat. De hoofdkenmerken worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van de verordening.

Sectie 7 Produktie van resultaten

1. De resultaten worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klasse).

2. Bepaalde resultaten worden eveneens uitgesplitst naar grootteklasse en op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

3. Sommige resultaten worden tevens uitgesplitst naar ondernemingen in de openbare en particuliere sector en op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

4. De resultaten van de op basis van de eenheden van economische activiteit opgestelde statistieken worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klasse).

5. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met de eerste twee cijfers (afdelingen) en op niveau II van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

6. De resultaten voor het kenmerk 21 11 0 met betrekking tot de investeringen voor milieubescherming worden opgesteld voor de volgende samenvoegingen van de NACE (Rev. 1):

Sectie C

Subsectie DA

Subsecties DB+DC

Subsectie DD

Subsectie DE

Subsectie DF

Subsecties DG+DH

Subsectie DI

Afdeling 27

Afdeling 28

Subsecties DK+DL+DM+DN

Afdeling 40

Afdeling 41.

Sectie 8 Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

Voorlopige nationale resultaten of ramingen worden binnen een termijn van tien maanden gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de in de sectie 4, punt 3, bedoelde ondernemingsstatistieken die voor de onderstaande kenmerken zijn opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

Sectie 9 Verslagen en modelstudies

De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze kenmerken een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze kenmerken. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken of een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

Sectie 10 Overgangsperiode

Wat de gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf het eerste referentiejaar voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

BIJLAGE 3

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE HANDEL

Sectie 1 Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de handelssector.

Sectie 2 Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 2, onder i), ii), iii) en vi), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- de structuur en de ontwikkeling van de handel;

- de handel zelf en de verkoopvormen, alsmede de in- en verkooppatronen.

Sectie 3 Toepassingsgebied

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in sectie G van de NACE (Rev. 1). Deze sector bestrijkt de activiteiten van handel, de herstelling van motorvoertuigen, motorrijwielen en huishoudelijke artikelen. De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in sectie G zijn ingedeeld.

2. Indien het totale bedrag van de omzet en het aantal werkzame personen in een afdeling van de NACE (Rev. 1), sectie G, in een Lid-Staat normaal gezien minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de in deze bijlage bedoelde gegevens die niet onder bijlage 1 vallen, niet te worden verzameld voor de toepassing van de verordening.

3. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 13 van de verordening, verzoeken dat de gegevens als bedoeld in lid 2 op ad hoc basis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

Sectie 4 Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Kenmerken waarvoor meerjaarlijkse regionale statistieken moeten worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Met betrekking tot de kenmerken in sectie 9 worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 5 Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor de jaarlijkse statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar 1995. De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecificeerd voor elk van de sectoren van de NACE (Rev. 1) waarvoor de gegevens worden verzameld en voor de meerjarige regionale statistieken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De frequentie voor meerjaarlijkse statistieken bedraagt vijf jaar.

Sectie 6 Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de Lid-Staten de mate van nauwkeurigheid aan die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. De Commissie licht dit toe in het in artikel 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere Lid-Staat. Het hoofdkenmerk wordt door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 13 van de verordening.

Sectie 7 Produktie van de resultaten

1. Met het oog op het opmaken van communautaire totalen produceren de Lid-Staten nationale deelresultaten uitgesplitst naar de klassen van de NACE (Rev. 1).

2. Sommige resultaten worden tevens uitgesplitst naar grootteklasse voor elke groep van de NACE (Rev. 1).

3. De resultaten van de regionale statistieken worden tegelijkertijd uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met de eerste drie cijfers (groepen) en op niveau II van de Nomenclatuur van territoriale eenheden (NUTS).

4. Het toepassingsgebied van de meerjarige regionale statistieken stemt overeen met de populatie van de lokale eenheden die naar hoofdactiviteit zijn ingedeeld in sectie G. Het kan echter beperkt blijven tot de lokale eenheden die afhankelijk zijn van de ondernemingen die zijn ingedeeld in sectie G van de NACE (Rev. 1), indien die populatie meer dan 95 % bedraagt van het totale toepassingsgebied. Dit cijfer wordt berekend op basis van het werkgelegenheidskenmerk in het ondernemingsregister.

Sectie 8 Toezending van de resultaten

1. De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

2. Voorlopige nationale resultaten of ramingen worden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de ondernemingsstatistieken die zijn opgesteld voor de onderstaande kenmerken:

12 11 0 (Omzet)

16 11 0 (Aantal werkzame personen).

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

Sectie 9 Verslagen en modelstudies

De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening een reeks modelstudies voor deze kenmerken vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de opstelling van de resultaten voor deze kenmerken. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken of een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

Sectie 10 Overgangsperiode

Wat deze gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

BIJLAGE 4

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE BOUWNIJVERHEID

Sectie 1 Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de sector bouwnijverheid in de Lid-Staten.

Sectie 2 Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 2, onder i), ii), iii), iv) en v), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- een centrale lijst van statistieken voor een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van de activiteiten van de bouwnijverheid,

- een aanvullende lijst van statistieken voor de bestudering van specifieke onderwerpen.

Sectie 3 Toepassingsgebied

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in sectie F van de NACE (Rev. 1). De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in sectie F zijn ingedeeld.

2. Indien het totale bedrag van de omzet en het aantal werkzame personen in een afdeling van de NACE (Rev. 1), sectie F, in een Lid-Staat normaal gezien minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de in deze bijlage bedoelde gegevens die niet onder bijlage 1 vallen, niet te worden verzameld voor de toepassing van de verordening.

3. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 13 van de verordening, verzoeken dat de gegevens als bedoeld in lid 2 op ad hoc basis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Europese Gemeenschap noodzakelijk is.

Sectie 4 Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Kenmerken van de eenheden van economische activiteit waarvoor jaarlijks statistieken moeten worden opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Met betrekking tot de in sectie 9 vermelde kenmerken zullen modelstudies worden uitgevoerd.

Sectie 5 Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor de jaarlijkse statistieken worden opgesteld is het kalenderjaar 1995. De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecificeerd met de codes waaronder de kenmerken worden genoemd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Meerjaarlijkse statistieken worden ten minste iedere vijf jaar opgesteld.

Sectie 6 Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de Lid-Staten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwheidsniveau van 95 %. De Commissie licht dit toe in het in artikel 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere Lid-Staat. De hoofdkenmerken worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van de verordening.

Sectie 7 Produktie van de resultaten

1. Behoudens voor de kenmerken 22 11 0, 22 12 0, 15 42 0, 15 44 1 en 15 44 2 worden de resultaten van de statistieken uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klasse).

Voor de kenmerken 15 42 0, 15 44 1 en 15 44 2 worden de resultaten uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

Voor de kenmerken 22 11 0 en 22 12 0 worden de resultaten uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen).

2. Sommige resultaten worden eveneens uitgesplitst naar grootteklasse en op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

3. Sommige resultaten worden eveneens uitgesplitst naar ondernemingen in de openbare en particuliere sector en op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

4. De resultaten van de op basis van de eenheden van economische activiteit opgestelde statistieken worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klasse).

5. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdeling) en niveau II van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

Sectie 8 Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

Voorlopige nationale resultaten of ramingen worden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de ondernemingsstatistieken die voor de onderstaande kenmerken zijn opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

Sectie 9 Verslagen en proefonderzoeken

De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening een reeks modelstudies voor deze kenmerken vast welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de opstelling van de resultaten voor deze kenmerken, zulks met inachtneming van de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens vergeleken met de kosten van het verzamelen en de daaruit voor de bedrijven voortvloeiende lasten. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken op een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

Sectie 10 Overgangsperiode

Wat deze gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.