31997D0136

Beschikking van de Raad van 17 februari 1997 waarbij de Lidstaten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht te blijven toepassen overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG

Publicatieblad Nr. L 052 van 22/02/1997 blz. 0018 - 0019


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 17 februari 1997 waarbij de Lidstaten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht te blijven toepassen overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG (97/136/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (1), inzonderheid op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen kan besluiten dat een Lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen vrijstellingen of verlagingen van het accijnsrecht op minerale oliën mag invoeren;

Overwegende dat een aantal afwijkingen op 31 december 1996 vervallen en de Lidstaten gevraagd hebben hen voor een beperkte periode te verlengen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën (2), wordt de volgende lidstaten toestemming verleend de hieronder vermelde accijnsverlagingen of accijnsvrijstellingen te blijven toepassen voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 1997:

1. het Koninkrijk België:

- een tariefverlaging voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat deze stimulans speciaal gebaseerd is op het zwavelgehalte en op voorwaarde dat het gewogen gemiddelde accijnstarief voor zware stookolie niet onder het in Gemeenschapswetgeving vastgelegde minimumtarief voor zware stookolie ligt. Het verlaagde tarief mag in geen geval minder bedragen dan 6,5 ecu/ton;

2. het Koninkrijk Denemarken:

- toepassing van verschillende accijnstarieven voor benzine gedistribueerd aan benzinestations die uitgerust zijn met een terugvloeisysteem voor benzinedampen en voor benzine gedistribueerd aan andere benzinestations, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumaccijnstarieven voor minerale oliën liggen;

3. de Franse Republiek:

- verlaging van de binnenlandse verbruiksbelasting op benzine die op het eiland Corsica wordt verbruikt;

4. de Italiaanse Republiek:

- vrijstelling van het accijnsrecht op minerale oliën voor brandstof die gebruikt wordt voor de productie van aluminiumoxide op Sardinië;

- verlaging van de accijns op stookolie voor de productie van stoom en gasolie die gebruikt worden in ovens voor het drogen en "activeren" van moleculaire zeven in Reggio Calabria; het verlaagde tarief mag in geen geval minder bedragen dan 18 ecu/ton;

- verlaging van de accijns op benzine die wordt verbruikt op het grondgebied van Friuli-Venezia Giulia, op voorwaarde dat de verlaagde tarieven niet onder het in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarief liggen;

5. Ierland:

- toepassing van verschillende accijnstarieven voor ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat die tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

6. het Groothertogdom Luxemburg:

- tariefverlaging voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat deze stimulans speciaal gebaseerd is op het zwavelgehalte en op voorwaarde dat het gewogen gemiddelde accijnstarief voor zware stookolie niet onder het in de Gemeenschapswetgeving vastgelegde minimumtarief voor zware stookolie ligt. Het verlaagde tarief mag in geen geval minder bedragen dan 6,5 ecu/ton;

7. de Republiek Oostenrijk:

- vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven;

- voor verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht op aardgas en methaan;

8. de Portugese Republiek:

- verlaging van het accijnsrecht op stookolie die in de autonome regio Madeira wordt verbruikt, op voorwaarde dat deze verlaging niet verder gaat dan de extra kosten die het vervoer van de stookolie naar die regio met zich brengt;

9. de Republiek Finland:

- vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven;

10. het Koninkrijk Zweden:

- toepassing van verschillende accijnstarieven op ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de in Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

- vrijstelling van het accijnsrecht voor benzine en kerosine die worden gebruikt voor de particuliere plezierluchtvaart;

11. het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

- toepassing van verschillende accijnstarieven op ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de bij de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, Ierland, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 17 februari 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. ZALM

(1) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 12. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 46).

(2) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 19 Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EEG (PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 46).