31996S2496

Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 338 van 28/12/1996 blz. 0042 - 0047


BESCHIKKING Nr. 2496/96/EGKS VAN DE COMMISSIE van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 95, eerste en tweede alinea,

Met bij eenstemmigheid bepaalde instemming van de Raad en na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

I

Op grond van artikel 4, onder c), van het Verdrag is elke vorm van al dan niet specifieke steun van de Lid-Staten aan de ijzer- en staalindustrie verboden.

De regels waarbij de verlening van steun aan de ijzer- en staalindustrie in bepaalde gevallen is toegestaan, en die thans in Beschikking nr. 3855/91/EGKS van de Commissie (1) zijn neergelegd, bestrijken elke specifieke of niet-specifieke, door de Lid-Staten, in ongeacht welke vorm verleende steun.

Deze regels hadden vooral tot doel de ijzer- en staalindustrie steunverlening voor onderzoek en ontwikkeling (O & O) en voor milieubescherming niet te onthouden. Op grond van deze regels mogen voorts ter aanmoediging van gedeeltelijke fabriekssluitingen of ter financiering van de definitieve beëindiging van alle EGKS-werkzaamheden van de minst concurrerende ondernemingen sociale steunmaatregelen worden genomen. De destijds bestaande uitzondering betreffende regionale investeringssteun in bepaalde Lid-Staten geldt thans alleen nog voor Griekenland. Elke andere steun is verboden.

Deze stringente regelgeving heeft in deze bedrijfstak in de afgelopen jaren voor eerlijke mededingen gezorgd. Zij is in overeenstemming met het, met de verwezenlijking van de interne markt nagestreefde doel. Zij dient derhalve, zij het met enkele technische aanpassingen, nog van toepassing te blijven.

Beschikking nr. 3855/91/EGKS loopt op 31 december 1996 af.

Hierdoor ziet de Gemeenschap zich tegenover een situatie gesteld, waarin in het Verdrag niet is voorzien en waarin zij niettemin dient op te treden. Daarom dient een beroep te worden gedaan op artikel 95, eerste alinea, van het Verdrag, teneinde de Gemeenschap in staat te stellen de in de artikelen 2, 3 en 4 van dit Verdrag genoemde doelstellingen na te streven.

II

Om voorzieningen te treffen voor de tot het verstrijken van het Verdrag nog resterende periode, dient deze beschikking tot en met 22 juli 2002 van toepassing te blijven.

Om ervoor te zorgen dat de ijzer- en staalindustrie en andere industrietakken op gelijke wijze toegang tot steun voor O & O alsmede voor milieubescherming hebben, dient de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt beoordeeld te worden aan de hand van de bestaande Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (2) en de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (3). De laatstgenoemde behelst ten opzichte van de bepalingen van Beschikking nr. 3855/91/EGKS een vermindering van de maximumsteunintensiteit voor de aanpassing aan nieuwe wettelijke milieunormen en staat meer steun toe voor investeringen die gericht zijn op een belangrijk hoger niveau van bescherming van het milieu dan vereist volgens de minimumnormen. Bovendien biedt die kaderregeling enige beperkte mogelijkheden voor exploitatiesteun, met name voor vrijstelling van milieuheffingen in gevallen waarin het noodzakelijk is ondernemingen te vrijwaren voor nadelen die hun concurrenten in landen waar dergelijke maatregelen niet bestaan, niet ondervinden.

Ingeval een onderneming alle EGKS-werkzaamheden beëindigt, mag zonder beperking in verband met de aard van de ijzer- en staalproduktie van die onderneming sluitingssteun worden toegekend. Daar de regels van Beschikking nr. 3855/91/EGKS, wat de sluitingssteun aangaat, beperkt waren tot gevallen waarin de onderneming die haar fabrieksinstallaties sloot, geen deel uitmaakte van een groep waartoe ook andere EGKS-ondernemingen behoorden, was in de praktijk de relevantie van deze bepalingen vrij beperkt. Teneinde verdere capaciteitsverminderingen in de ijzer- en staalsector te bevorderen, dient met de onderhavige beschikking derhalve ook sluitingssteun te worden toegestaan, voor tot een groep met andere ijzer- en staalondernemingen behorende, maar daarvan daadwerkelijk gescheiden ondernemingen en mits die groep haar resterende capaciteit gedurende een periode van vijf jaar niet opvoert.

Teneinde discriminatie wegens de veelheid van vormen waarin overheidssteun kan worden verleend, te vermijden, dient de overdracht van staatsmiddelen door de Lid-Staten aan openbare of particuliere ondernemingen in de vorm van deelnemingen, kapitaalinbreng of soortgelijke maatregelen aan dezelfde procedures te worden onderworpen als die welke voor steunmaatregelen gelden. De Commissie moet namelijk kunnen bepalen of bepaalde transacties steunelementen bevatten, hetgeen het geval is indien het niet gaat om een werkelijke inbreng van risicodragend kapitaal volgens de in een markteconomie gebruikelijke investeringspraktijk. De verenigbaarheid van deze eventuele steunelementen met het Verdrag moet door de Commissie in het licht van de in deze beschikking vervatte criteria worden beoordeeld. Daartoe moeten alle financiële overdrachten van dergelijke aard ter kennis van de Commissie worden gebracht en mogen zij niet tot uitvoering worden gebracht indien de Commissie, vóór het verstrijken van de "standstill"-periode van artikel 6, lid 6, vaststelt dat die overdrachten steunelementen bevatten en ten aanzien daarvan besluit de procedure van artikel 6, lid 5, in te leiden.

Deze beschikking dient te worden toegepast met inachtneming van de internationale verbintenissen van de Gemeenschap ten aanzien van steunmaatregelen van de Staten voor de ijzer- en staalindustrie.

Om de doorzichtigheid met betrekking tot overheidssteun te behouden, dient de Commissie jaarlijks een verslag over de tenuitvoerlegging van deze beschikking op te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Beginselen

1. Al dan niet specifieke steun aan de ijzer- en staalindustrie die door Lid-Staten, door regionale of door lokale autoriteiten of met staatsmiddelen, in ongeacht welke vorm wordt gefinancierd, kan slechts als communautaire steun en derhalve als verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt, indien deze aan het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 voldoet.

2. Onder het begrip "steun" vallen ook steunelementen die zijn begrepen in de overdracht van staatsmiddelen door Lid-Staten, door regionale of door lokale autoriteiten of door andere lichamen ten gunste van ijzer- en staalondernemingen, in de vorm van deelnemingen, kapitaalinbreng of soortgelijke financieringsmaatregelen (zoals in aandelen converteerbare obligaties of leningen tegen andere dan marktvoorwaarden waarvan de rente op de aflossing ten minste gedeeltelijk van de resultaten van de onderneming afhangt, met inbegrip van kredietgaranties en de overdracht van onroerend goed) die volgens de normale investeringspraktijk in een markteconomie niet als een echte inbreng van risicodragend kapitaal kunnen worden aangemerkt.

3. De onder deze beschikking begrepen steun mag slechts worden toegekend, nadat de procedures van artikel 6 zijn gevolgd en wordt na 22 juli 2002 niet meer uitbetaald.

Artikel 2

Steun voor onderzoek en ontwikkeling (O & O)

Steun voor uitgaven van ijzer- en staalondernemingen voor O & O-projecten kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt, mits deze met de regels van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. C 45 van 17 februari 1996 (4), strookt.

Artikel 3

Steun voor milieubescherming

Steun voor milieubescherming kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt indien deze in overeenstemming is met de regels van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu, bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. C 72 van 10 maart 1994, in overeenstemming met de criteria voor de toepassing van die regels op de EGKS-ijzer- en staalindustrie zoals bepaald in de bijlage bij de onderhavige beschikking.

Artikel 4

Steun bij sluiting

1. Steun die bestemd is voor uitkeringen aan beschikbaar gekomen arbeidskrachten of aan werknemers van EGKS-ijzer- en staalondernemingen die met vervroegd pensioen instemmen, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits:

a) de uitkeringen feitelijk voortvloeien uit de gedeeltelijke of de volledige sluiting van ijzer- en staalfabrieksinstallaties die tot het tijdstip van de aanmelding van de steun regelmatig in bedrijf zijn geweest en waarvan de sluiting niet reeds met het oog op de toepassing van de Beschikkingen nr. 257/80/EGKS (5), nr. 2320/81/EGKS (6), nr. 3484/95/EGKS (7), nr. 218/89/EGKS (8), nr. 322/89/EGKS (9), nr. 3855/91/EGKS (10), 94/257/EGKS (11), 94/258/EGKS (12), 94/259/EGKS (13), 94/260/EGKS (14), 94/261/EGKS (15), 94/1075/EGKS (16) en 96/315/EGKS (17) van de Commissie inzake steunverlening aan de ijzer- en staalindustrie of van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal in aanmerking is genomen;

b) de in aanmerking genomen uitkeringen niet het bedrag van de uitkeringen overschrijden die uit hoofde van de op 1 januari 1996 in de Lid-Staten geldende regels, gewoonlijk werden verstrekt;

c) de steun niet meer bedraagt dan 50 % van het aandeel van deze uitkeringen dat niet rechtstreeks overeenkomstig artikel 56, lid 1, onder c), of artikel 56, lid 2, onder b), van het Verdrag door de Lid-Staat en/of door de Gemeenschap wordt bekostigd volgens de in bilaterale overeenkomsten vervatte nadere regels, doch ten laste van de betrokken onderneming blijft.

2. Steun aan ondernemingen de definitief hun produktie van EGKS-ijzer- en staalprodukten staken, kan verenigbaar worden geacht met de gemeenschappelijke markt, mits

a) deze ondernemingen vóór 1 januari 1996 een juridische entiteit zijn geworden;

b) zij tot het tijdstip van de aanmelding van de betrokken steun overeenkomstig artikel 6 geregeld EGKS-ijzer- en staalprodukten hebben vervaardigd;

c) zij de structuur van hun produktie en van hun fabrieksinstallaties sinds 1 januari 1999 niet hebben gewijzigd;

d) zij rechtstreeks noch onrechtstreeks in de zin van Beschikking nr. 24/54 van de Hoge Autoriteit (18) onder zeggenschap staan en die zelf rechtstreeks, noch onrechtstreeks zeggenschap uitoefenen in een onderneming die zelf ook een ijzer- en staalonderneming is of die in andere ijzer- en staalondernemingen zeggenschap uitoefent;

e) zij de door de produktie van EGKS-ijzer- en staalprodukten gebruikte installaties sluiten en vernietigen binnen zes maanden na de staking van de produktie of binnen zes maanden na de goedkeuring van de steun door de Commissie, naar gelang hetgeen zich het laatst voordoet;

f) met de sluiting van de installaties van die ondernemingen niet reeds rekening is gehouden in het kader van hetzij de toepassing van de in lid 1, onder a), bedoelde beschikkingen of die van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, hetzij een gunstig advies uit hoofde van artikel 54 van het Verdrag.

Het bedrag van deze steun mag het hoogste bedrag van de twee volgende, door een onafhankelijke deskundige vastgestelde waarde, niet overschrijden:

a) de contante waarde van de bijdrage in de vaste kosten van de betrokken installaties over drie jaar, na aftrek van alle voordelen die de steungenietende onderneming als resultaat van de sluiting geniet, en

b) de boekhoudkundige restwaarde van de installaties, zonder rekening te houden met het gedeelde van eventuele, sinds 1 januari 1996 uitgevoerde herwaarderingen dat het nationale inflatiepercentage overtreft.

3. Steun aan ijzer- en staalbedrijven die aan de in lid 2, eerste alinea, onder a), b), c), e) en f), genoemde voorwaarden voldoen, doch die rechtstreeks of onrechtstreeks onder zeggenschap staan van, of zelf rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap uitoefenen over een onderneming die zelf ook een ijzer- en staalonderneming is, kan verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden geacht, mits:

a) de te sluiten onderneming ten minste zes maanden voorafgaand aan de betaling van de steun daadwerkelijk en juridisch van de groepsstructuur wordt afgesplitst, en

b) voor de rekeningen van de onderneming een onafhankelijke accountantsverklaring is afgegeven welke door de Commissie als een getrouwe en nauwgezette weergave van de activa en passiva van die onderneming is aanvaard;

c) er sprake is van een zodanig berekende reële en controleerbare vermindering van de produktiecapaciteit dat deze na verloop van tijd voor de industrietak in zijn geheel een merkbaar voordeel oplevert - in termen van een vermindering van de produktiecapaciteit voor de EGKS-ijzer- en staalprodukten waarop de sluiting betrekking heeft - gedurende een periode van vijf jaar na de sluiting waarvoor steun werd verleend of, indien dit later geschiedde, na de laatste uitbetaling van op grond van dit artikel goedgekeurde steun, die tot een belangrijke algehele verbetering van de verhouding tussen het aanbod en de vraag op de markt leidt, en

d) de betrokken gedeeltelijke sluiting niet reeds voor de toepassing van de beschikking van de Commissie van 19 oktober 1994 (19) in aanmerking is genomen.

Het bedrag van deze steun mag het gemiddelde van de twee volgende door een onafhankelijke deskundige vastgestelde waarden niet overschrijden:

a) de contante waarde van de bijdrage in de vaste kosten van de betrokken installaties over drie jaar, na aftrek van alle voordelen die de steungenietende onderneming als resultaat van de sluiting geniet, en

b) de boekhoudkundige restwaarde van de installaties, zonder rekening te houden met het gedeelte van eventuele, sinds 1 januari 1996 uitgevoerde herwaarderingen dat het nationale inflatiepercentage overtreft.

4. Met betrekking tot de uit hoofde van de leden 2 en 3 goedgekeurde steun wordt door een onafhankelijk account die door de Commissie is aanvaard, een onderzoek uitgevoerd teneinde erop toe te zien dat de in lid 2, tweede alinea, en in lid 3, tweede alinea, vastgestelde grenzen niet worden overschreden en dat de teveel uitbetaalde steun wordt terugbetaald.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen

Steun welke wordt verleend aan ijzer- en staalondernemingen op grond van algemene regionale steunregelingen kan tot en met 31 december 2000 als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt beschouwd, mits de onderneming die de steun ontvangt, zich op het grondgebied van Griekenland bevindt, het totale steunbedrag niet hoger is dan vijftig miljoen ecu en de investering waarvoor de steun bestemd is, geen toename van de produktiecapaciteit tot gevolgd heeft.

Artikel 6

Procedure

1. De Commissie wordt tijdig in kennis gesteld van voornemens tot invoering of tot wijziging van de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde steunmaatregelen om harerzijds opmerkingen te kunnen maken. Zij wordt op dezelfde voorwaarden in kennis gesteld van voornemens tot steuntoekenning aan de ijzer- en staalindustrie op grond van regelingen, waarover zij reeds een besluit heeft genomen uit hoofde van het EG-Verdrag.

Steunvoornemens op grond van artikel 4 waarbij de sluiting op het grondgebied van een andere Lid-Staat gebeurt dan op dat van de Lid-Staat die de steun uitkeert, dienen gezamenlijk door beide Lid-Staten bij de Commissie te worden aangemeld.

Aanmeldingen van steunvoornemens moeten de Commissie uiterlijk op 31 december 2001 bereiken.

2. Teneinde de Commissie in staat te stellen haar opmerkingen te maken, wordt zij tijdig, en uiterlijk op 31 december 2001, in kennis gesteld van ieder voornemen tot de overdracht van staatsmiddelen door Lid-Staten, door regionale of door lokale autoriteiten dan wel door andere lichamen aan ijzer- en staalondernemingen in de vorm van deelnemingen, kapitaalinbreng, kredietgaranties, schadeloosstellingen of soortgelijke financieringsmaatregelen.

De Commissie bepaalt of deze financiële overdrachten elementen van steun bevatten in de zin van artikel 1, lid 2, en beoordeelt, indien dit het geval is, de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt volgens het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5.

3. De Commissie wint het advies in van de Lid-Staten over voornemens tot steunverlening in verband met sluiting en andere omvangrijke steunvoornemens welke te harer kennis worden gebracht, alvorens haar standpunt dienaangaande te bepalen. Zij deelt de Lid-Staten mede welke beslissing zij over de afzonderlijke steunvoornemens heeft genomen, en geeft daarbij de aard en de omvang van de steun aan.

4. De voorgenomen maatregelen die onder het bepaalde in lid 1 of lid 2 vallen, mogen slechts ten uitvoer worden gelegd na goedkeuring door de Commissie en dit onder eventueel door haar gestelde voorwaarden.

De Commissie kan, na de betrokken Lid-Staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken, een beschikking overeenkomstig artikel 88, lid 1, van het Verdrag geven waarbij de Lid-Staat wordt gelast de uitbetaling van financiële middelen op te schorten totdat de goedkeuring van de Commissie is verkregen. Artikel 88 van het Verdrag blijft van toepassing indien een Lid-Staat aan een dergelijke beschikking geen gevolg geeft.

De Commissie, na de betrokken Lid-Staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken een beschikking overeenkomstig artikel 88, lid 1, van het EGKS-Verdrag geven, waarbij de Lid-Staat wordt gelast voorlopig alle steun die in strijd met het bepaalde in de eerste alinea van het onderhavige lid en met het bepaalde in artikel 4, onder c), van het Verdrag is betaald, terug te vorderen. Deze steun dient te worden terugbetaald overeenkomstig de procedures en de bepalingen van het nationale recht van de betrokken Lid-Staat, vermeerderd met rente welke loopt vanaf de datum van uitbetaling en wordt berekend aan de hand van het bij de beoordeling van regionale steunregelingen gehanteerde referentiepercentage. Artikel 88 van het Verdrag blijft van toepassing indien een Lid-Staat aan een dergelijke beschikking geen gevolg geeft.

5. Indien de Commissie van oordeel is dat een bepaalde financiële maatregel staatssteun kan vormen in de zin van artikel 1, of betwijfelt of een bepaalde steunmaatregel verenigbaar is met de bepalingen van deze beschikking, stelt zij de betrokken Lid-Staat daarvan in kennis en maant zij de andere belanghebbenden en de overige Lid-Staten aan hun opmerkingen kenbaar te maken. Indien de Commissie, na ontvangst van deze opmerkingen en na de betrokken Lid-Staat in de gelegenheid te hebben gesteld te reageren, vaststelt dat de maatregel in het betrokken geval steun vormt die met de bepalingen van deze beschikking onverenigbaar is, geeft zij dienaangaande een beschikking uiterlijk drie maanden na ontvangst van de informatie, die nodig is om de voorgenomen maatregel te beoordelen. Artikel 88 van het Verdrag is van toepassing indien een Lid-Staat aan een dergelijke beschikking geen gevolg geeft.

6. Indien de Commissie de procedure van lid 5 niet inleidt of haar standpunt binnen twee maanden na ontvangst van een volledige aanmelding van het voorstel niet kenbaar maakt, mogen de voorgenomen maatregelen tot uitvoering worden gebracht, mits de Lid-Staat de Commissie eerst van haar voornemen daartoe in kennis stelt. Indien de Commissie krachtens het bepaalde in lid 3 om de standpunten van de Lid-Staten verzoekt, bedraagt de bovengenoemde periode drie maanden.

Artikel 7

Verdragen van de Lid-Staten

De Lid-Staten brengen bij de Commissie over de in de voorafgaande zes maanden uitgekeerde steun, over het gebruik dat daarvan is gemaakt en over de resultaten welke gedurende die periode zijn bereikt, tweemaal per jaar verslag uit. Deze verslagen moeten gegevens bevatten over alle door de Lid-Staten, door de regionale of door de lokale autoriteiten ten aanzien van openbare ijzer- en staalondernemingen uitgevoerde financiële verrichtingen. De verslagen dienen binnen twee maanden na afloop van elke periode van zes maanden te worden ingediend.

Artikel 8

Verslagen van de Commissie

De Commissie stelt ten behoeve van de Raad en ter informatie van het Europees Parlement en van het Raadgevend Comité over de toepassing van deze beschikking jaarlijks een verslag op.

Artikel 9

Geldigheidsduur

Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 1997.

Zij is van toepassing tot en met 22 juli 2002.

Deze beschikking is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1996.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 362 van 31. 12. 1991, blz. 57.

(2) PB nr. C 45 van 17. 2. 1996, blz. 5.

(3) PB nr. C 72 van 10. 3. 1994, blz. 3.

(4) Het bepaalde in punt 5.10.3 van de Kaderregeling, dat van toepassing is op een onderzoeksproject dat in overeenstemming is met de doelstellingen van een specifiek project of programma dat als onderdeel van het huidige communautaire kaderprogramma op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling is aangevangen, is ook van toepassing op steun voor een onderzoeksproject dat als onderdeel van een OTO-project of -programma in de EGKS-ijzer- en staalindustrie wordt uitgevoerd.

(5) PB nr. L 29 van 6. 2. 1980, blz. 5.

(6) PB nr. L 228 van 13. 8. 1981, blz. 14.

(7) PB nr. L 340 van 18. 12. 1985, blz. 1.

(8) PB nr. L 86 van 31. 3. 1989, blz. 76.

(9) PB nr. L 38 van 10. 2. 1989, blz. 8.

(10) PB nr. L 362 van 31. 12. 1991, blz. 57.

(11) PB nr. L 112 van 3. 5. 1994, blz. 52.

(12) PB nr. L 112 van 3. 5. 1994, blz. 58.

(13) PB nr. L 112 van 3. 5. 1994, blz. 64.

(14) PB nr. L 112 van 3. 5. 1994, blz. 71.

(15) PB nr. L 112 van 3. 5. 1994, blz. 77.

(16) PB nr. L 386 van 31. 12. 1994, blz. 18.

(17) PB nr. L 121 van 21. 5. 1996, blz. 16.

(18) PB EGKS nr. 9 van 11. 5. 1954, blz. 345/54.

(19) PB nr. C 390 van 31. 12. 1994, blz. 20.

BIJLAGE

CRITERIA VOOR DE TOEPASSING VAN DE COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN TEN BEHOEVE VAN HET MILIEU OP DE IJZER- EN STAALINDUSTRIE

Ten aanzien van alle gevallen van steunverlening ten behoeve van het milieu zal de Commissie, al naar gelang het geval, strikte voorwaarden opleggen en waarborgen eisen om te vermijden dat algmene investeringssteun voor nieuwe fabrieken of installaties op verdoken wijze wordt verleend. De Commissie zal bij het onderzoek van dergelijke gevallen een beroep doen op onafhankelijke deskundigen en zij zal de Lid-Staten raadplegen.

Steun om ondernemingen te helpen bestaande installaties aan nieuwe wettelijke normen aan te passen

a) Bij de interpretatie van punt 3.2.3, onder A, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu, met betrekking tot investeringssteun, zal de Commissie slechts dan met een verhoging van de steunintensiteit instemmen indien het om kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) gaat.

b) Ten aanzien van ondernemingen die ervoor kiezen om in plaats van een bestaande fabriek of bestaande installaties die twee jaar of meer oud zijn, aan te passen, een nieuwe fabriek of nieuwe installaties te bouwen welke aan de nieuwe normen voldoen, zal de volgende benadering worden gevolgd:

i) De kosten voor de aanpassing van een bestaande fabriek of van bestaande installaties (dat will zeggen de basis voor het in aanmerking komen voor steun) moeten niet alleen worden aangetoond door de investeerder maar ook, waar passend, door onafhankelijke deskundigen.

ii) De Commissie zal de economische en milieu-aspecten van een beslissing tot vervanging van een bestaande fabriek of van bestaande installaties analyseren. A priori komt een investeringsbeslissing die hoe dan ook op economische gronden of vanwege de ouderdom van de bestaande fabriek of installaties zou zijn genomen, niet voor steun in aanmerking. Om in aanmerking te komen voor steun moet de resterende levensduur van de fabriek nog aanzienlijk (dat wil zeggen ten minste 25 %) zijn.

Steun om ondernemingen tot aanzienlijke verbetering van de milieubescherming te stimuleren

a) In het geval van ondernemingen die besluiten aanzienlijk verder te gaan dan de wettelijk verplichte normen, dient de investeerder, in aanvulling op het bepaalde onder b), ii), aan te tonen dat er een duidelijk besluit is genomen om voor striktere normen te kiezen die aanvullende investeringen noodzakelijk maken, dat wil zeggen dat een goedkopere oplossing waarbij aan de nieuwe milieunormen zou worden voldaan, voorhanden was. Het hogere steunbedrag kan hoe dan ook slechts van toepassing zijn op de aanvullende milieubescherming die wordt gerealiseerd. Enig voordeel met betrekking tot lagere produktiekosten dat uit dit aanzienlijk hoger niveau van bescherming van het milieu voortvloeit, zal in mindering worden gebracht.

b) Ten aanzien van ondernemingen die hun resultaten met betrekking tot milieubescherming aanzienlijk verbeteren, zal, in aanvulling op het bepaalde onder b), ii), enig voordeel met betrekking tot lagere produktiekosten welke met deze aanzienlijke verbeteringen samenhangen, in mindering worden gebracht.

c) In samenhang met voorgaande criteria zal ten aanzien van investeringen welke uitsluitend met het oog op milieubescherming worden gedaan, worden onderzocht of deze aan de criteria van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (1) voldoen.

(1) PB nr. C 72 van 10. 3. 1994, blz. 3.