31996R1581

Verordening (EG) nr. 1581/96 van de Raad van 30 juli 1996 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

Publicatieblad Nr. L 206 van 16/08/1996 blz. 0011 - 0012


VERORDENING (EG) Nr. 1581/96 VAN DE RAAD van 30 juli 1996 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat in artikel 2 bis van Verordening nr. 136/66/EEG (4), is bepaald dat de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing zijn op de produkten, inclusief olijfolie, waarvoor de gemeenschappelijke marktordening geldt, en in artikel 11 van diezelfde verordening is vastgesteld dat de consumptiesteun slechts voor in de Gemeenschap geproduceerde olijfolie wordt verleend;

Overwegende dat, als gevolg van de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten die zijn gesloten bij de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde, de variabele landbouwheffingen zijn vervangen door vaste gemeenschappelijke rechten; dat de olijventeelt van nature wordt gekenmerkt door wisselende oogsten met als gevolg dat de produktie van olijfolie in de Gemeenschap niet gelijkmatig is; dat de ervaring heeft geleerd dat het, voor de voorziening van de markt en om belangrijke prijsschommelingen te voorkomen, dienstig is om invoer tegen een verlaagd douanerecht toe te staan;

Overwegende dat, aangezien bij de vaststelling van het bovenbedoelde gemeenschappelijke recht rekening is gehouden met de vroeger toegepaste zekerheid voor de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden olijfolie, er geen reden is om het recht op consumptiesteun te beperken tot in de Gemeenschap geproduceerde olijfolie en om een verschil in produktierestitutie voor bij de vervaardiging van conserven gebruikte olijfolie te handhaven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening nr. 136/66/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 2 bis wordt de bestaande tekst lid 1 en wordt het volgende lid toegevoegd:

"2. Ingeval de marktprijs voor olijfolie in de Gemeenschap gedurende een periode van ten minste drie maanden aanzienlijk hoger is dan de interventieprijs, kan de Commissie, om via invoer uit derde landen te zorgen voor een adequate voorziening van de markt van de Gemeenschap met olijfolie, in afwijking van het bepaalde in lid 1 en volgens de procedure van artikel 38:

- de toepassing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor olijfolie gedeeltelijk of volledig schorsen en bepalingen inzake die schorsing vaststellen,

- een contingent voor de invoer van olijfolie met een verlaagd douanerecht openen en bepalingen inzake het beheer van dat contingent vaststellen.

Deze maatregelen worden toegepast voor een periode die niet langer is dan strikt noodzakelijk en die, in geen geval, doorloopt na het einde van het betrokken verkoopseizoen.";

2. in artikel 11 wordt lid 1 vervangen door:

"1. Wanneer de met de produktiesteun verminderde produktierichtprijs hoger is dan de representatieve marktprijs voor olijfolie, wordt consumptiesteun toegekend voor in de Gemeenschap op de markt gebrachte olijfolie. Deze steun is gelijk aan het verschil tussen deze twee bedragen.";

3. in artikel 20 bis, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De restitutie is gelijk aan het in de eerste alinea bedoelde bedrag, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan de consumptiesteun op de dag waarop de restitutie van toepassing wordt.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 30 juli 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. COVENEY

(1) PB nr. C 125 van 27. 4. 1996, blz. 12.

(2) PB nr. C 166 van 10. 6. 1996.

(3) PB nr. C 204 van 15. 7. 1996, blz. 57.

(4) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105).