31996R0703

Verordening (EG) nr. 703/96 van de Commissie van 18 april 1996 houdende opening van een onderzoek naar de ontwijking, door assemblage in de Europese Gemeenschap, van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde anti-dumpingrecht op invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 098 van 19/04/1996 blz. 0003 - 0005


VERORDENING (EG) Nr. 703/96 VAN DE COMMISSIE van 18 april 1996 houdende opening van een onderzoek naar de ontwijking, door assemblage in de Europese Gemeenschap, van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde anti-dumpingrecht op invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op de artikelen 13 en 14,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VERZOEK

(1) De Commissie heeft een overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd) ingediend verzoek ontvangen waarin haar wordt gevraagd een onderzoek in te stellen naar de klacht dat de bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad (2) ingestelde anti-dumpingrechten op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door de invoer van onderdelen uit dat land die vervolgens in de Gemeenschap tot rijwielen worden geassembleerd. Voorts werd de Commissie verzocht de invoer van deze onderdelen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening door de douaneautoriteiten te doen registreren en, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, het vorengenoemde anti-dumpingrecht tot de invoer van deze onderdelen uit te breiden.

B. AANVRAGER

(2) Het verzoek werd op 7 maart 1996 namens de bedrijfstak van de Gemeenschap ingediend door de Associatie van Europese Rijwielfabrikanten.

C. PRODUKT

(3) De produkten waarop de beweerde ontwijking betrekking heeft, zijn delen en toebehoren van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China die bij de assemblage van rijwielen in de Europese Gemeenschap worden gebruikt. De genoemde produkten worden momenteel onder de GN-codes 8714 91 10 tot en met 8714 99 90 ingedeeld. Deze codes worden uitsluitend ter informatie vermeld en zijn niet bindend voor de indeling van het produkt.

D. REGISTRATIE

(4) Gezien het grote aantal rijwielonderdelen en de verscheidenheid daarvan verdient het aanbeveling de registratie van de invoer te beperken tot de belangrijkste onderdelen die bij de assemblage van rijwielen worden gebruikt, te weten frames, vorken, velgen en naven van rijwielen vallende onder respectievelijk de GN-codes 8714 91 10, 8714 91 30, 8714 92 10 en 8714 93 10.

E. BEWIJSMATERIAAL

(5) Het verzoek bevat voldoende bewijs, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, van de basisverordening, dat de anti-dumpingrechten op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door de invoer van rijwielonderdelen uit dat land die in de Gemeenschap tot rijwielen worden geassembleerd.

(6) Het gaat om het volgende bewijsmateriaal:

a) Sedert de opening van het oorspronkelijke anti-dumpingonderzoek op 12 oktober 1991 heeft het handelsverkeer tussen het betrokken land en de Gemeenschap duidelijk een ander karakter gekregen. Tussen 1992 en 1995 is de invoer van rijwielen uit de Volksrepubliek China in de drie Lid-Staten die het grootste gedeelte van het betrokken handelsverkeer in de Gemeenschap voor hun rekening nemen, met meer dan 96 % teruggelopen, terwijl de overeenkomstige invoer van rijwielframes in deze periode met meer dan 200 % is toegenomen.

Deze wijziging in de structuur van het handelsverkeer zou het gevolg zijn van een toename van de assemblage in de Gemeenschap, waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, geen voldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De meest voor de hand liggende oorzaak van de vorengenoemde wijziging in de structuur van het handelsverkeer is dat de invoer van rijwielonderdelen niet onderworpen is aan het anti-dumpingrecht van 30,6 % dat op de invoer van geassembleerde rijwielen van oorsprong uit de Voksrepubliek China werd ingesteld.

b) Voorts bevat het verzoek bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen waartegen de uit Chinese onderdelen geassembleerde rijwielen in de Gemeenschap worden verkocht, lager zijn dan de dumpingvrije exportprijs die bij het oorspronkelijke onderzoek voor de in de Volksrepubliek China geassembleerde rijwielen werd vastgesteld.

c) De aanvrager beweert bovendien dat de ontwijking, gezien de prijzen van de geassembleerde soortgelijke produkten, het corrigerende effect van het bestaande anti-dumpingrecht ernstig ondermijnt. Dit belet de bedrijfstak van de Gemeenschap een redelijke winstmarge te realiseren, zich te herstellen van de door de dumping veroorzaakte schade en zijn precaire financiële situatie te verbeteren.

F. PROCEDURE

(7) De Commissie acht het in het verzoek naar voren gebrachte bewijsmateriaal toereikend om een onderzoek uit hoofde van artikel 13, lid 3, van de basisverordening te openen en de invoer van de in overweging 4 vermelde rijwielonderdelen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de genoemde verordening te doen registreren.

i) Vragenlijsten

(8) Teneinde de informatie te verzamelen die zij voor haar onderzoek noodzakelijk acht, zal de Gemeenschap vragenlijsten toezenden aan de in het verzoek vermelde assemblagebedrijven van rijwielen. Indien nodig, kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de producenten in de Gemeenschap.

(9) Andere belanghebbenden die kunnen aantonen dat de resultaten van het onderzoek vermoedelijk ook op hen van toepassing zijn, dienen ten spoedigste een exemplaar van de vragenlijst aan te vragen, aangezien de in deze verordening vastgestelde termijn ook op hen van toepassing is. Alle aanvragen voor vragenlijsten, waarin de naam, het adres en het telefoon-, fax- en/of telexnummer van de belanghebbende dienen te zijn vermeld, worden schriftelijk aan het verderop vermelde adres gericht.

De autoriteiten van de Volksrepubliek China worden van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en ontvangen een exemplaar van de aanvraag.

ii) Douanecertificaten

(10) Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kunnen certificaten worden afgegeven waarin wordt verklaard dat de invoer van het betrokken produkt geen ontwijking inhoudt en niet aan registratieplicht noch aan maatregelen onderworpen is.

De Commissie zal de aanvragen voor dergelijke certificaten door middel van een grondig onderzoek op hun merites beoordelen.

G. TERMIJN

(11) In het belang van een goed bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden die kunnen aantonen dat de resultaten van het onderzoek vermoedelijk op hen van toepassing zullen zijn, hun standpunt schriftelijk naar voren kunnen brengen. Voorts dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken om te worden gehoord en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn waarom zij dienen te worden gehoord.

Tevens dient te worden bepaald dat, indien belanghebbenden niet binnen de gestelde termijn toegang geven tot de noodzakelijke informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, kunnen worden getrokken uit de beschikbare gegevens,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend naar de invoer van rijwielonderdelen van de GN-codes 8714 91 10 tot en met 8714 99 90, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die voor de assemblage van rijwielen in de Gemeenschap worden gebruikt.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt opdracht gegeven overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 de nodige maatregelen te nemen om de invoer van frames, vorken, velgen en spaken van rijwielen vallende onder respectievelijk de GN-codes 8714 91 10, 8714 91 30, 8714 92 10, 8714 93 10 te registreren, teneinde te verzekeren dat, indien de anti-dumpingrechten op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de vorengenoemde produkten worden uitgebreid, deze rechten met ingang van de datum van registratie kunnen worden ingevorderd.

De registratie eindigt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Ingevoerde produkten die vergezeld gaan van een overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 afgegeven douanecertificaat zijn niet aan registratieplicht onderworpen.

Artikel 3

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek rekening wordt gehouden met hun opmerkingen, dienen zich bekend te maken binnen 37 dagen na de datum van toezending van deze verordening aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China, hun standpunt schriftelijk mede te delen en de nodige informatie te verstrekken. De toezending van deze verordening aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China wordt geacht op de derde dag na de bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen te hebben plaatsgevonden.

Alle informatie in verband met deze zaak en alle verzoeken om te worden gehoord, dienen te worden gezonden naar het hierna volgende adres:

Commissie van de Europese Gemeenschappen,

Directoraat-generaal Economische Buitenlandse Betrekkingen,

Afdeling I-C-3,

Ter attentie van de heer A. Tradacete,

Kortenberg 100, kamer 3/100,

Wetstraat 200,

B-1049 Brussel

(telefax: (32-2) 295 65 05).

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 april 1996.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 56 van 6. 3. 1996, blz. 1.

(2) PB nr. L 228 van 9. 9. 1993, blz. 1.