31996R0542

Verordening (EG) nr. 542/96 van de Commissie van 28 maart 1996 tot vaststelling, voor 1996, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor rundvlees op grond van de overeenkomsten betreffende vrijhandel tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Estland, Letland en Litouwen, anderzijds

Publicatieblad Nr. L 079 van 29/03/1996 blz. 0012 - 0015


VERORDENING (EG) Nr. 542/96 VAN DE COMMISSIE van 28 maart 1996 tot vaststelling, voor 1996, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor rundvlees op grond van de overeenkomsten betreffende vrijhandel tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Estland, Letland en Litouwen, anderzijds

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1275/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Estland anderzijds (1), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1276/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Letland anderzijds (2), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1277/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Litouwen anderzijds (3), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2417/95 (5), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende dat de overeenkomsten inzake vrijhandel voorzien in een aantal jaarlijkse tariefcontingenten voor produkten op basis van rundvlees; dat voor de invoer binnen deze contingenten een verlaging van 60 % van de in het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) vastgestelde rechten geldt; dat de uitvoeringsbepalingen voor deze contingenten voor 1996 moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat, met het oog op een gelijkmatig verloop van de eventuele invoer van de voor 1996 vastgestelde hoeveelheden, deze hoeveelheden moeten worden gespreid over meerdere periodes van het jaar;

Overwegende dat, onder verwijzing naar de in bovengenoemde overeenkomsten opgenomen maatregelen om de oorsprong van de produkten te waarborgen, dient te worden bepaald dat de regeling wordt beheerd via invoercertificaten; dat te dien einde met name de voorschriften betreffende de indiening van de aanvragen moeten worden vastgesteld en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, daarbij afwijkend van een aantal bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2137/95 (7), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende bijzondere bepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2856/95 (9); dat bovendien moet worden bepaald dat de certificaten worden afgegeven na een bedenktijd en dat de aangevraagde hoeveelheden eventueel met een uniform percentage worden verminderd;

Overwegende dat, met het oog op een doeltreffend beheer van de bedoelde regelingen, moet worden bepaald dat de zekerheid voor in het kader van de regelingen afgegeven invoercertificaten op 12 ecu per 100 kg wordt vastgesteld; dat, vanwege het aan deze regelingen inherente gevaar van speculatie in de sector rundvlees, de voorwaarden waarop de marktdeelnemers van de bedoelde regelingen gebruik kunnen maken nauwkeurig vastgesteld moeten worden;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In 1996 mag in het kader van de tariefcontingenten op grond van de overeenkomsten betreffende vrijhandel tussen de Gemeenschap en Estland, Letland en Litouwen, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening worden ingevoerd:

- 1 500 ton rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen;

- 175 ton produkten van GN-code 1602 50 10, van oorsprong uit Letland.

2. De in het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) vastgestelde douanerechten worden voor de in lid 1 vermelde hoeveelheden met 60 % verminderd.

3. De invoer van de in lid 1 genoemde hoeveelheden wordt als volgt over het jaar gespreid:

- 50 % in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 1996,

- 50 % in de periode van 1 juli tot en met 31 december 1996.

Als in 1996 voor de bij het eerste streepje genoemde periode invoercertificaten worden aangevraagd voor een kleinere hoeveelheid dan beschikbaar is, wordt de resterende hoeveelheid toegevoegd aan de hoeveelheid die beschikbaar is voor de volgende periode.

Artikel 2

1. Voor de in artikel 1 bedoelde invoercontingenten gelden de onderstaande voorwaarden:

a) degene die het invoercertificaat aanvraagt moet een natuurlijk persoon of rechtspersoon zijn en moet bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken Lid-Staat aantonen dat hij in de laatste twaalf maanden een commerciële activiteit uitgeoefend heeft in het handelsverkeer in rundvlees met derde landen; de aanvrager moet ingeschreven zijn in een nationaal BTW-register;

b) de certificaataanvraag mag slechts worden ingediend in de Lid-Staat waar de aanvrager is ingeschreven;

c) voor elk van de respectievelijk in artikel 1, lid 1, eerste en tweede streepje, genoemde hoeveelheden:

- dient de certificaataanvraag betrekking te hebben op een hoeveelheid van ten minste 15 ton vlees in produktgewicht, maar hoogstens op de voor de betrokken periode beschikbare hoeveelheid,

- mag een belangstellende slechts een aanvraag indienen,

- geldt dat, als een belangstellende meer dan een aanvraag voor een groep produkten indient, al zijn aanvragen voor die groep ongeldig zijn;

d) in vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat:

- moeten in het in artikel 1, lid 1, eerste streepje, bedoelde geval de landen van oorsprong, en

- moet in het in artikel 1, lid 1, tweede streepje, bedoelde geval het land van oorsprong worden vermeld;

Het certificaat brengt de verplichting met zich om uit een of meer van de opgegeven landen in te voeren;

e) in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat moet ten minste een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

Reglamento (CE) n° 542/96

Forordning (EF) nr. 542/96

Verordnung (EG) Nr. 542/96

Êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 542/96

Regulation (EC) No 542/96

Règlement (CE) n° 542/96

Regolamento (CE) n. 542/96

Verordening (EG) nr. 542/96

Regulamento (CE) nº 542/96

Asetus (EY) N:o 542/96

Förordning (EG) nr 542/96.

2. In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1445/95 mogen op de certificaataanvraag en op het certificaat in vak 16 meerdere GN-codes met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, eerste streepje, bedoelde produktengroep worden vermeld.

Artikel 3

1. De certificaataanvragen kunnen alleen worden ingediend van:

- 15 tot en met 25 april 1996,

- 2 tot en met 12 september 1996.

2. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk de vijfde werkdag na de periode voor het indienen van de aanvragen de gegevens over de ingediende aanvragen mee. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers, onderverdeeld naar aangevraagde hoeveelheden, GN-code, en land van oorsprong van de produkten. Alle mededelingen, ook de mededeling dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per telex of per fax toegezonden, waarbij, wanneer aanvragen zijn ingediend, het model van de bijlage dient te worden gevolgd.

3. De Commissie beslist zo spoedig mogelijk en per groep produkten als vermeld bij de streepjes van artikel 1, lid 1, in welke mate aan de certificaataanvragen gevolg kan worden gegeven. Als certificaten zijn aangevraagd voor grotere hoeveelheden dan er beschikbaar zijn, stelt de Commissie een uniform percentage vast waarmee de aangevraagde hoeveelheden voor de in het betrokken streepje van artikel 1, lid 1, vermelde produktengroep worden verminderd.

4. Onder voorbehoud van aanvaarding van de aanvragen door de Commissie, worden de certificaten zo spoedig mogelijk afgegeven.

5. De afgegeven certificaten zijn geldig in de hele Gemeenschap.

Artikel 4

1. De Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in deze verordening.

2. Artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing.

3. In afwijking van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 1445/95 bedraagt de voor de certificaten te stellen zekerheid 12 ecu per 100 kg netto produktgewicht en loopt de geldigheidsduur van de afgegeven certificaten af op 31 december 1996.

Artikel 5

De produkten komen slechts voor toepassing van de in lid 1 bedoelde rechten in aanmerking als een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt overgelegd dat door het land van uitvoer is afgegeven overeenkomstig Protocol nr. 3 bij de overeenkomsten betreffende vrijhandel.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 124 van 7. 6. 1995, blz. 1.

(2) PB nr. L 124 van 7. 6. 1995, blz. 2.

(3) PB nr. L 124 van 7. 6. 1995, blz. 3.

(4) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

(5) PB nr. L 248 van 14. 10. 1995, blz. 39.

(6) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(7) PB nr. L 214 van 8. 9. 1995, blz. 21.

(8) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35.

(9) PB nr. L 299 van 12. 12. 1995, blz. 10.

BIJLAGE

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>