31996R0297

Verordening (EG) nr. 297/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van de definitieve referentiebedragen voor de producenten van sojabonen, kool- en raapzaad en zonnebloempitten voor het verkoopseizoen 1995/1996

Publicatieblad Nr. L 039 van 17/02/1996 blz. 0009 - 0017


VERORDENING (EG) Nr. 297/96 VAN DE COMMISSIE van 16 februari 1996 tot vaststelling van de definitieve referentiebedragen voor de producenten van sojabonen, kool- en raapzaad en zonnebloempitten voor het verkoopseizoen 1995/1996

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2989/95 (2), inzonderheid op artikel 12,

Overwegende dat de Commissie op grond van artikel 5, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 een definitief regionaal referentiebedrag moet berekenen op basis van de geconstateerde referentieprijs voor oliehoudende zaden door de verwachte referentieprijs te vervangen door die geconstateerde referentieprijs; dat de Commissie de geconstateerde referentieprijs heeft bepaald aan de hand van de op grond van Verordening (EG) nr. 3405/93 van de Commissie (3) verstrekte gegevens;

Overwegende dat de in artikel 5, lid 1, onder f), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde oppervlakte waarvoor het compensatiebedrag voor oliehoudende zaden wordt betaald, na toepassing van artikel 2, lid 6, het gegarandeerde maximumareaal niet overschrijdt; dat, overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder f), van Verordening (EEG) nr. 1765/92, de definitieve regionale referentiebedragen niet behoeven te worden verlaagd;

Overwegende dat het maximum voor soja als bevloeid gewas in Frankrijk, zoals vastgesteld bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2715/94 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1799/95 (5), niet is overschreden; dat, overeenkomstig artikel 3, lid 1, zesde alinea, eerste zin, van Verordening (EEG) nr. 1765/92, de definitieve regionale referentiebedragen niet behoeven te worden herzien;

Overwegende dat voor het verkoopseizoen 1995/1996 het gegarandeerde maximumareaal niet is overschreden; dat de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder h), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 heeft besloten de verlagingen die golden voor het verkoopseizoen 1994/1995, niet toe te passen voor het verkoopseizoen 1995/1996;

Overwegende dat sommige producenten op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 240/95 van de Commissie (6) een voorschot hebben ontvangen op basis van een voorlopig regionaal referentiebedrag zoals geraamd voordat de Commissie de voorlopige regionale referentiebedragen voor het verkoopseizoen 1995/1996 had vastgesteld bij artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1747/95 van de Commissie (7); dat alle andere producenten het voorschot waarvan het bedrag is vastgesteld bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1747/95, hebben ontvangen;

Overwegende dat in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2294/92 van de Commissie van 31 juli 1992 houdende bepalingen voor de toepassing van de steunregeling voor producenten van de in Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad bedoelde oliehoudende zaden (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2989/95 (9), is bepaald dat voor alle betalingen in de loop van een verkoopseizoen de landbouwomrekeningskoers wordt gehanteerd die geldt op de eerste dag van het verkoopseizoen;

Overwegende dat het Gezamenlijk Comité van beheer voor granen, oliën en vetten, en gedroogde voedergewassen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Bijlage I bevat een beknopte toelichting bij de berekening van de definitieve regionale referentiebedragen zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1765/92.

2. De definitieve regionale referentiebedragen voor het verkoopseizoen 1995/1996 zijn opgenomen in bijlage II.

3. Bij de berekening van het compensatiebedrag voor de producenten van oliehoudende zaden zoals bedoeld in artikel 11, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1765/92, houdt de bevoegde autoriteit rekening met

a) elke vermindering van het in aanmerking komende areaal van de producent en van het compensatiebedrag;

b) elk overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 240/95 of artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1747/95 betaalde voorschot.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 16 februari 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 12.

(2) PB nr. L 312 van 23. 12. 1995, blz. 5.

(3) PB nr. L 310 van 14. 12. 1993, blz. 10.

(4) PB nr. L 288 van 9. 11. 1994, blz. 11.

(5) PB nr. L 174 van 26. 7. 1995, blz. 22.

(6) PB nr. L 29 van 8. 2. 1995, blz. 2.

(7) PB nr. L 169 van 19. 7. 1995, blz. 6.

(8) PB nr. L 221 van 6. 8. 1992, blz. 22.

(9) PB nr. L 312 van 23. 12. 1995, blz. 5.

BIJLAGE I

BEKNOPTE TOELICHTING BIJ DE BEREKENING VAN HET DEFINITIEVE REGIONALE REFERENTIEBEDRAG VOOR DE PRODUCENTEN VAN OLIEHOUDENDE ZADEN VOOR HET VERKOOPSEIZOEN 1995/1996

Aanpassing van de steunbedragen ter uitvoering van artikel 5, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 - Definitieve regionale referentiebedragen

1. De geconstateerde referentieprijs voor oliehoudende zaden, zijnde het gemiddelde van de prijzen die in het verkoopseizoen 1995/1996 op de markten zijn genoteerd, is geraamd op 222,268 ecu per ton. Deze geconstateerde referentieprijs is berekend aan de hand van de door de Lid-Staten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3405/93 medegedeelde effectieve en geboden prijzen.

2. De geconstateerde referentieprijs ligt op een zodanig niveau dat een verlaging met 4 % moet worden toegepast op het voorlopige niveau van de compensatiebedragen die ter uitvoering van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 aan de producenten van oliehoudende zaden moeten worden betaald. De definitieve regionale referentiebedragen worden vastgesteld op een niveau dat 4 % lager ligt dan de bij Verordening (EG) nr. 1747/95 vastgestelde voorlopige regionale referentiebedragen.

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>