31996R0295

Verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren

Publicatieblad Nr. L 039 van 17/02/1996 blz. 0001 - 0004


VERORDENING (EG) Nr. 295/96 VAN DE COMMISSIE van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad van 2 juli 1987 betreffende het noteren van de marktprijzen in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 2,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 563/82 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2090/93 (3), uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1026/91 (5), waarbij is voorgeschreven dat de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren worden bepaald;

Overwegende dat, om ervoor te zorgen dat de prijzen die worden bepaald representatief zijn voor de nationale produktie, enerzijds mededeling van de prijzen voor slachthuizen die grote aantallen volwassen runderen slachten of voor personen die dat laten doen verplicht moet worden gesteld, zodat de noteringen ten minste 25 % van de slachtingen in de belangrijkste produktieregio's en ten minste 30 % van de slachtingen in elke Lid-Staat dekken, en anderzijds de door de verschillende regio's medegedeelde prijzen moeten worden gewogen op basis van de relatieve betekenis ervan met betrekking tot de rund- en kalfsvleesproduktie;

Overwegende dat het aan de lid-Staten staat om te beslissen of hun grondgebied in regio's moet worden ingedeeld en in hoeveel; dat evenwel, daar, voor de interventie in de rundvleessector in het Verenigd Koninkrijk, Groot-Brittannië en Noord-Ierland gescheiden worden gehouden, de voor het Verenigd Koninkrijk in aanmerking te nemen regio's uitsluitend of in Groot-Brittannië of in Noord-Ierland mogen liggen;

Overwegende dat een aantal Lid-Staten regionale commissies heeft ingesteld om de prijzen te bepalen; dat, indien wegens de samenstelling van die commissies een evenwichtige en objectieve prijsbepaling gegarandeerd is, bij het bepalen van de nationale prijs met de door die commissies vastgestelde prijzen rekening moet worden gehouden;

Overwegende dat de genoteerde prijzen bij de berekening van de nationale prijs vertekenend kunnen werken, tenzij zij door diegenen die de prijzen volgens deze verordening moeten noteren, worden gecorrigeerd om met de aanvullende betalingen in de rundvleessector rekening te houden;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3310/86 van de Commissie van 30 oktober 1986 betreffende de communautaire notering van de marktprijzen op basis van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2089/93 (7), waarbij uitvoeringsbepalingen voor de notering en mededeling van de marktprijzen zijn vastgesteld, dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De nationale en de communautaire notering van de marktprijzen op basis van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen gebeuren wekelijks en hebben betrekking op de volgende bevleesd- en vetheidsklassen, onderverdeeld in de vijf, in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1208/81 bedoelde categorieën:

a) geslachte niet-gecastreerde jonge mannelijke dieren, minder dan twee jaar oud: U2, U3, R2, R3, O2, O3;

b) geslachte niet-gecastreerde andere mannelijke dieren: R3;

c) geslachte gecastreerde mannelijke dieren: U2, U3, U4, R3, R4, O3, O4;

d) geslachte vrouwelijke dieren die reeds hebben gekalfd: R3, R4, O2, O3, O4, P2, P3;

e) geslachte andere vrouwelijke dieren: U2, U3, R2, R3, R4, O2, O3, O4.

2. De Lid-Staten besluiten of hun grondgebied één enkele regio vormt dan wel in verscheidene regio's moet worden ingedeeld. Dit besluit wordt genomen op basis van:

- de grootte van hun grondgebied,

- het al dan niet bestaan van bestuurlijke indelingen,

- geografische prijsverschillen.

Het Verenigd Koninkrijk omvat evenwel ten minste twee regio's, namelijk Groot-Britannië en Noord-Ierland, die op basis van bovenstaande criteria verder kunnen worden onderverdeeld.

Artikel 2

1. De prijsnoteringsplicht geldt voor:

a) de exploitant van elk slachthuis waar jaarlijks ten minste 20 000 volwassen runderen worden geslacht die deze zelf heeft gemest of voor eigen rekening heeft laten mesten en/of die dieren heeft aangekocht;

b) de exploitant van elk door de Lid-Staat aangewezen slachthuis waar jaarlijks minder dan 20 000 volwassen runderen worden geslacht die deze zelf heeft gemest of voor eigen rekening heeft laten mesten en/of die dieren heeft aangekocht;

c) elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die jaarlijks ten minste 10 000 volwassen runderen in een slachthuis laat slachten en

d) elke door de Lid-Staat aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon die jaarlijks minder dan 10 000 volwassen runderen in een slachthuis laat slachten.

De Lid-Staat draagt ervoor zorg dat de prijzen worden genoteerd voor ten minste:

- 25 % van de slachtingen in de regio's van zijn grondgebied die samen ten minste 75 % van het totaal van de slachtingen in de Lid-Staat voor hun rekening nemen en

- 30 % van de op zijn grondgebied geslachte volwassen runderen.

2. Lid-Staten waar niemand verplicht is overeenkomstig lid 1, onder a) en c), prijzen te noteren, kunnen de Commissie om een afwijking van de bepalingen van lid 1 verzoeken. De Commissie besluit dienaangaande rekening houdend met de ontwikkeling van de structuur van de slachthuissector in de betrokken Lid-Staat, met het aantal in zijn slachthuizen geslachte dieren en met de nagestreefde harmonisatie van het prijsnoterings- en prijsmededelingssysteem. De afwijking mag slechts voor een beperkte tijd worden toegekend.

3. De overeenkomstig lid 1 genoteerde prijzen hebben betrekking op tijdens de betrokken noteringsperiode geslachte volwassen runderen, op basis van het geslacht gewicht.

In het geval van slachthuizen waar door deze of voor hun rekening gemeste volwassen runderen worden geslacht, is de genoteerde prijs de voor geslachte dieren van dezelfde categorie en klasse die in dezelfde week in dat slachthuis zijn geslacht, betaalde gemiddelde prijs.

Bij de voor elke in artikel 1, lid 1, bedoelde klasse genoteerde prijzen dient het gemiddelde geslacht gewicht te worden opgegeven waarop zij betrekking hebben en dient ook te worden vermeld of zij al dan niet zijn gecorrigeerd om rekening te houden met elk van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 563/82 bedoelde elementen.

Artikel 3

1. De prijzen en de nadere gegevens zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, derde alinea, die in de periode van maandag tot en met zondag zijn genoteerd overeenkomstig artikel 2,

- worden door de exploitant van het slachthuis of door de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon uiterlijk op het door de Lid-Staat bepaalde tijdstip op de volgende woensdag schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat medegedeeld, of,

- worden, indien de Lid-Staat dit verkiest, in het slachthuis of op het bedrijf van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat.

Indien evenwel een Lid-Staat een commissie heeft ingesteld om de prijzen voor een regio te bepalen en die commissie paritair wordt samengesteld uit kopers en verkopers van levende en geslachte volwassen runderen, waarbij de voorzitter werknemer is van de bevoegde autoriteit, kan deze Lid-Staat bepalen dat de prijzen en de nadere gegevens rechtstreeks aan de voorzitter van de commissie in de betrokken regio worden toegezonden. Indien de Lid-Staat daartoe niet besluit, zendt de bevoegde autoriteit die prijzen en gegevens aan de voorzitter van die commissie. De voorzitter zorgt ervoor dat, bij de voorlegging van de prijzen aan de leden van de commissie, de oorsprong ervan niet kan worden achterhaald.

2. De medegedeelde prijzen zijn gemiddelde prijzen per klasse, uitgedrukt in nationale munt.

3. In artikel 2, lid 1, bedoelde slachthuizen of natuurlijke personen of rechtspersonen die aan leveranciers van levende of geslachte volwassen runderen aanvullende bedragen betalen waarmee in de medegedeelde prijzen geen rekening is gehouden, delen de bevoegde autoriteit van hun Lid-Staat de meest recente aanvullende betaling en de periode waarop die betrekking heeft, mede. Achteraf betaalde aanvullende bedragen delen zij telkens wanneer betaling ervan is geschied, aan de Lid-Staat mede.

4. a) De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat bepaalt gemiddelde prijzen per regio voor elke in artikel 1, lid 1, bedoelde klasse op basis van de prijzen die haar overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn medegedeeld.

b) De in lid 1 van dit artikel bedoelde commissies bepalen gemiddelde prijzen per regio voor elke in artikel 1, lid 1, bedoelde klasse op basis van de prijzen die hun zijn medegedeeld overeenkomstig lid 1 van dit artikel, en delen deze prijzen mede aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat.

c) In het geval van forfaitaire aankopen waarbij de geslachte dieren van een partij tot ten hoogste drie opeenvolgende bevleesd- en vetheidsklassen van dezelfde categorie behoren, wordt de forfaitaire prijs bij de onder a) en b) bedoelde prijsbepaling in aanmerking genomen voor de bevleesdheidsklasse waartoe het grootste aantal geslachte dieren behoort of, bij gelijke verdeling over de klassen, voor de middelste klasse, indien de klasse bestaat. In de overige gevallen wordt met de bedoelde prijs geen rekening gehouden.

Wanneer de forfaitaire aankopen evenwel minder dan 35 % van de totale slachtingen van volwassen runderen in de betrokken Lid-Staat uitmaken, kan deze besluiten bij de onder a) en b) bedoelde berekeningen geen rekening te houden met de prijs voor die aankopen.

d) De bevoegde autoriteit berekent dan een initiële nationale prijs voor elke klasse door de regionale prijzen te wegen op basis van de relatieve omvang van de slachtingen in de regio waarop de prijzen betrekking hebben voor de betrokken categorie ten opzichte van het totaal aantal slachtingen voor die categorie in de Lid-Staat.

e) De bevoegde autoriteit corrigeert de initiële nationale prijs per klasse:

- om rekening te houden met elk van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 563/82 bedoelde elementen, wanneer die correctie nog niet eerder is geschied,

en

- om rekening te houden met de in lid 3 bedoelde aanvullende betalingen, indien de correctie ten minste 1 % van de prijs voor de corresponderende klasse zou bedragen.

De in het tweede streepje bedoelde correctie wordt door de bevoegde autoriteit berekend door de som van de aanvullende betalingen in het vorige boekjaar voor de rundvleessector in de betrokken Lid-Staat te delen door de in ton uitgedrukte totale jaarlijkse omzet van volwassen runderen waarvoor de prijzen worden medegedeeld.

5. Indien, naar het oordeel van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat, de haar medegedeelde prijzen:

- betrekking hebben op een niet significant aantal geslachte dieren, houdt zij met deze prijzen geen rekening;

- weinig betrouwbaar lijken, neemt zij deze prijzen eerst in aanmerking nadat zij zich ervan heeft kunnen vergewissen dat zij betrouwbaar zijn.

Artikel 4

1. De Lid-Staten delen wekelijks de overeenkomstig artikel 3, lid 4, voor de periode van de vorige maandag tot en met zondag berekende prijzen aan de Commissie mede tussen dinsdag te 14.00 uur en woensdag te middernacht. Zij delen deze prijzen aan geen enkel ander lichaam mede alvorens zij aan de Commissie zijn medegedeeld.

2. Wanneer het wegens uitzonderlijke omstandigheden of wegens de seizoengebonden aard van het aanbod in een Lid-Staat of regio niet mogelijk is voor een significant aantal geslachte dieren van een of meer in artikel 1, lid 1, bedoelde klassen prijzen te noteren, mag de Commissie gebruik maken van de meest recente voor die klasse(n) genoteerde prijzen; indien deze toestand langer dan twee weken duurt, kan de Commissie besluiten de betrokken klasse(n) bij de prijsnotering tijdelijk buiten beschouwing te laten en de aan die klasse(n) toegekende wegingsfactor(en) tijdelijk te herverdelen.

Artikel 5

1. Voor een bepaalde categorie:

a) komt de communautaire gemiddelde prijs voor elke in artikel 1, lid 1, genoemde bevleesd- en vetheidsklasse overeen met het gewogen gemiddelde van de voor de betrokken klasse genoteerde nationale marktprijzen. De weging wordt gebaseerd op de omvang van de slachtingen per Lid-Staat, gerelateerd aan het totaal aantal slachtingen voor die klasse in de Gemeenschap;

b) komt de communautaire gemiddelde prijs voor elke bevleesdheidsklasse overeen met het gewogen gemiddelde van de gemiddelde communautaire prijzen voor de vetheidsklassen waaruit eerstgenoemde klasse is samengesteld; de weging wordt gebaseerd op de omvang van de slachtingen voor elke vetheidsklasse, gerelateerd aan het totaal aantal slachtingen voor de betrokken bevleesdheidsklasse in de Gemeenschap;

c) komt de communautaire gemiddelde prijs overeen met het gewogen gemiddelde van de onder a) bedoelde communautaire gemiddelde prijzen; de weging wordt gebaseerd op de omvang van de slachtingen voor elke onder a) bedoelde klasse, gerelateerd aan het totaal aantal slachtingen voor de betrokken categorie in de Gemeenschap.

2. De communautaire gemiddelde prijs voor alle categorieën samen komt overeen met het gewogen gemiddelde van de in lid 1, onder c), bedoelde gemiddelde prijzen; de weging wordt gebaseerd op het aandeel van de slachtingen in elke categorie in het totaal aantal slachtingen van volwassen runderen in de Gemeenschap.

3. De wegingsfactoren worden periodiek herzien om rekening te houden met nationale en communautaire ontwikkelingen.

Artikel 6

De Lid-Staten verstrekken de Commissie vóór 1 juli 1996 en nadien elk jaar vóór 15 april:

a) een vertrouwelijke lijst van de slachthuizen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a) of b), aan de prijsnotering deelnemen, met vermelding van de omvang van de slachtingen van volwassen runderen in elk van die slachthuizen in het vorige kalenderjaar, in aantal stuks en, indien mogelijk, in ton geslacht gewicht;

b) een vertrouwelijke lijst van de natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c) of d), aan de prijsnotering deelnemen, met vermelding van het aantal volwassen runderen dat zij in het vorige kalenderjaar hebben laten slachten en, indien mogelijk, ook het aantal in ton geslacht gewicht, en

c) een lijst van de regio's waarvoor de prijzen worden genoteerd, en de wegingsfactor voor elke regio overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder d).

Artikel 7

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om:

- de juistheid van de medegedeelde prijzen te garanderen;

- ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd, en

- inbreuken op de bepalingen van deze verordening te bestraffen.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 3310/86 wordt ingetrokken met werking vanaf 1 juli 1996.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de prijzen die worden genoteerd vanaf de op 1 juli 1996 aanvangende week.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 16 februari 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 182 van 3. 7. 1987, blz. 29.

(2) PB nr. L 67 van 11. 3. 1982, blz. 23.

(3) PB nr. L 190 van 30. 7. 1993, blz. 9.

(4) PB nr. L 123 van 7. 5. 1981, blz. 3.

(5) PB nr. L 106 van 26. 4. 1991, blz. 2.

(6) PB nr. L 305 van 31. 10. 1986, blz. 28.

(7) PB nr. L 190 van 30. 7. 1993, blz. 8.