Verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen
Publicatieblad Nr. L 008 van 11/01/1996 blz. 0011 - 0015
VERORDENING (EG) Nr. 31/96 VAN DE COMMISSIE van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (2), inzonderheid op artikel 23, lid 1 bis, Overwegende dat de Lid-Staten voor accijnsprodukten die aan de in artikel 23, lid 1, van Richtlijn 91/12/EEG bedoelde strijdkrachten en organisaties worden geleverd, vrijstelling van accijns dienen te verlenen; Overwegende dat in artikel 23, lid 1 bis, van Richtlijn 92/12/EEG is bepaald, dat de in artikel 23, lid 1, bedoelde strijdkrachten en organisaties zijn gemachtigd produkten onder schorsing van accijnzen te ontvangen uit andere Lid-Staten onder dekking van het geleidedocument, mits dit document vergezeld gaat van een certificaat van vrijstelling; dat het noodzakelijk is de vorm en de inhoud van dit certificaat van vrijstelling vast te stellen; Overwegende dat de Lid-Staten moeten worden gemachtigd het toepassingsgebied van deze verordening tot andere sectoren van de indirecte belastingen uit te breiden; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Accijnscomité, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Voor het certificaat van vrijstelling bedoeld in artikel 23, lid 1 bis, van Richtlijn 92/12/EEG wordt het in de bijlage opgenomen formulier gebruikt overeenkomstig de in de bijlage gegeven toelichting. Artikel 2 De Lid-Staten kunnen het in lid 1 bedoelde certificaat van vrijstelling aanpassen teneinde het toepassingsgebied van dit document tot andere sectoren van de indirecte belastingen uit te breiden en de vrijstelling met de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden en beperkingen voor het verlenen van vrijstellingen in overeenstemming te brengen. Artikel 3 Een Lid-Staat die het certificaat van vrijstelling wenst aan te passen, stelt de Commissie daarvan in kennis en verstrekt haar alle ter zake dienende of noodzakelijke gegevens. De Commissie geeft hiervan kennis aan de andere Lid-Staten. Artikel 4 Het certificaat van vrijstelling wordt opgesteld in twee exemplaren: - één exemplaar wordt door de afzender bewaard, - één exemplaar vergezelt het administratief geleidedocument bedoeld in artikel 18 van Richtlijn 92/12/EEG. De Lid-Staten mogen voor administratieve doeleinden een bijkomend exemplaar eisen. Artikel 5 1. Een erkende entrepothouder die aan de in artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG bedoelde strijdkrachten en organisaties produkten met vrijstelling van accijnzen levert, bewaart een exemplaar van het certificaat van vrijstelling in zijn administratie. 2. De geadresseerde stelt de erkende entrepothouder te dien einde een door de bevoegde instanties van de gast-Lid-Staat afgestempeld certificaat van vrijstelling ter hand. Wanneer de geleverde goederen evenwel zijn bestemd om door overheidsdiensten ter vervulling van hun officiële taken te worden gebruikt, kunnen de Lid-Staten de geadresseerde van de goederen onder door hen vast te stellen voorwaarden ontheffen van de verplichting het certificaat te laten afstempelen. Artikel 6 1. De Lid-Staten delen de Commissie mede welke dienst voor de afstempeling van het certificaat van vrijstelling bevoegd is. 2. Een Lid-Staat die de geadresseerde van de goederen overeenkomstig artikel 5, lid 2, tweede alinea, ontheft van de verplichting het certificaat te laten afstempelen, stelt de Commissie daarvan in kennis. 3. De Commissie brengt de overeenkomstig de leden 1 en 2 van de Lid-Staten ontvangen gegevens binnen één maand ter kennis van de andere Lid-Staten. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 10 januari 1996. Voor de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie (1) PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 1. (2) PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 46. BIJLAGE >REFERENTIE NAAR EEN FILM> >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Toelichting 1. Dit certificaat vormt voor de erkende entrepothouder het bewijs dat de goederen die aan de in artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG bedoelde organisaties/personen worden geleverd, van belastingen zijn vrijgesteld. Dit betekent derhalve dat voor elke entrepothouder een certificaat dient te worden opgesteld. De entrepothouder bewaart dit certificaat in zijn administratie overeenkomstig de wettelijke voorschriften die in zijn Lid-Staat van toepassing zijn. 2. a) De algemene specificatie van het te gebruiken papier is in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. C 164 van 1. 7. 1989, blz. 3 opgenomen. Het papier van alle exemplaren is wit en de afmetingen van de formulieren zijn 210 maal 297 millimeter, waarbij een afwijking in de lengte van ten hoogste 5 millimeter minder of 8 millimeter meer is toegestaan. Het certificaat van vrijstelling wordt in twee exemplaren opgesteld: - één exemplaar wordt door de afzender bewaard, - één exemplaar vergezelt het administratief geleidedocument. b) De niet gebruikte ruimte in vak 5.B. wordt doorgehaald zodat niets kan worden toegevoegd. c) Het document moet op leesbare wijze worden ingevuld en zodanig dat niets kan worden uitgewist. In het formulier mogen geen doorhalingen of overschrijvingen voorkomen. Het document wordt in een door de gast-Lid-Staat erkende taal ingevuld. d) Indien in de omschrijving van de goederen (vak 5.B. van het certificaat) naar een bestelbon wordt verwezen die in een andere dan de door de gast-Lid-Staat erkende taal is gesteld, dient de begunstigde instelling of persoon een vertaling bij te voegen. e) Indien het certificaat zelf in een andere taal dan de door de Lid-Staat van de entrepothouder erkende taal is opgesteld, dient de begunstigde organisatie of persoon een vertaling bij te voegen van de gegevens die op de in vak 5.B. bedoelde goederen betrekking hebben. f) Onder "erkende taal" wordt verstaan een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat of een andere officiële taal van de Gemeenschap waarvan deze Lid-Staat verklaart dat zij voor dit doel kan worden gebruikt. 3. In de verklaring in vak 3 van het certificaat verstrekt de begunstigde organisatie of persoon de voor de beoordeling van het verzoek om vrijstelling in de gast-Lid-Staat vereiste gegevens. 4. In haar verklaring in vak 4 van het certificaat bevestigt de organisatie de in de vakken 1 en 3 a) van het document vermelde gegevens en bevestigt zij dat de begunstigde persoon een personeelslid van de organisatie is. 5. a) De verwijzing naar de bestelbon (vak 5.B. van het certificaat) bevat ten minste de datum en het nummer van de bestelling. De bestelbon dient alle in vak 5 van het certificaat voorkomende gegevens te bevatten. Indien het certificaat door de bevoegde instanties van de gast-Lid-Staat dient te worden afgestempeld, wordt de bestelbon eveneens afgestempeld. b) De vermelding van het in artikel 15 bis, lid 2, onder a), van Richtlijn 92/12/EEG bedoelde accijns-identificatienummer van de erkende entrepothouder is facultatief. c) De valuta's worden aangeduid door middel van een code van drie letters die in overeenstemming is met de internationale ISOIDIS 4127-norm van de internationale normalisatie-organisatie (1). 6. De vorengenoemde verklaring van de begunstigde persoon wordt in vak 6 gewaarmerkt door de stempel van de bevoegde overheidsinstantie van de gast-Lid-Staat. Deze instantie kan haar bestemming afhankelijk stellen van goedkeuring door een andere instantie in deze Lid-Staat. Deze goedkeuring dient door de bevoegde belastinginstantie te worden verkregen. 7. Ter vereenvoudiging van de procedure kan de bevoegde instantie de begunstigde organisatie ontheffen van de verplichting het document te laten afstempelen, wanneer de goederen voor officieel gebruik bestemd zijn. De begunstigde organisatie maakt van deze ontheffing melding in vak 7 van het certificaat. (1) Ter informatie enige voorbeelden van gangbare codes van valuta's: BEF (Belgische frank), DEM (Duitse mark), DKK (Deense kroon), ESP (Spaanse peseta), FRF (Franse frank), GBP (Pond sterling), GRD (Griekse drachme), IEP (Iers pond), ITL (Italiaanse lire), LUF (Luxemburgse frank), NLG (Nederlandse gulden), PTE (Portugese escudo), ATS (Oostenrijkse schilling), FIM (Finse mark), SEK (Zweedse kroon), USD (Amerikaanse dollar).