31995R3069

Verordening (EG) nr. 3069/95 van de Raad van 21 december 1995 tot vaststelling van een waarnemersregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die vissen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO)

Publicatieblad Nr. L 329 van 30/12/1995 blz. 0005 - 0010


VERORDENING (EG) Nr. 3069/95 VAN DE RAAD

van 21 december 1995

tot vaststelling van een waarnemersregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die vissen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan door de Raad is goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 (3) en op 1 januari 1979 in werking is getreden;

Overwegende dat de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO), die bij het NAFO-Verdrag is opgericht, een regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie en surveillance heeft vastgesteld, die door de Raad is goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 1956/88 (4);

Overwegende dat de NAFO een experimentele waarnemersregeling voor de periode 1993-1995 heeft vastgesteld, die door de Gemeenschap ten uitvoer is gelegd bij Verordening (EEG) nr. 3928/92 van de Raad (5);

Overwegende dat de Gemeenschap, om de controle en de rechtshandhaving in het gereglementeerde gebied van de NAFO te verbeteren en de bestaande regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie en surveillance aan te vullen, er in het kader van de NAFO en de Visserijovereenkomst met Canada mee heeft ingestemd communautaire waarnemers in te zetten aan boord van in het gereglementeerde gebied van de NAFO opererende vissersvaartuigen van de Gemeenschap;

Overwegende dat de Visserijcommissie van de NAFO op 15 september 1995 een voorstel heeft aangenomen om een globale waarnemingsregeling in te stellen;

Overwegende dat het voorstel, overeenkomstig artikel XI van het NAFO-Verdrag, voor de verdragsluitende partijen per 15 november 1995 bindend zal worden, als er geen bezwaren worden ingediend;

Overwegende dat de regeling voor de Gemeenschap aanvaardbaar is;

Overwegende dat het dienstig is de waarnemersregeling vast te leggen in één enkele verordening en derhalve Verordening (EEG) nr. 3928/92 in te trekken;

Overwegende dat moet worden voorzien in de vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van deze regeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1956/88 wijst de Commissie van de Europese Gemeenschappen communautaire waarnemers aan voor alle vissersvaartuigen van de Gemeenschap die aan het vissen zijn of op het punt staan om te gaan vissen in het gereglementeerde gebied van de NAFO. De regelmatig aangewezen waarnemers moeten aan boord van het vaartuig waarvoor ze zijn aangewezen blijven totdat zij door andere waarnemers worden afgelost.

Behoudens overmacht mogen vissersvaartuigen die geen waarnemer aan boord hebben in het gereglementeerde gebied van de NAFO niet beginnen te vissen noch er de visvangst voortzetten.

Artikel 2

De kapiteins van in het gereglementeerde gebied van de NAFO vissende communautaire vissersvaartuigen moeten de waarnemers van de Gemeenschap aan boord nemen en hen de nodige medewerking verlenen om hen in staat te stellen hun opdracht aan boord van de vaartuigen te vervullen.

Artikel 3

Nadere bepalingen inzake de aanwijzing van de waarnemers, hun taken en de verplichtingen van de scheepskapiteins zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 4

De Commissie betaalt de kosten die voortvloeien uit de waarnemersregeling overeenkomstig de in bijlage II opgenomen bepalingen.

Artikel 5

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten evalueren de inhoud en de conclusies van het na afloop van de waarnemingsperiode door de waarnemer bij hen ingediende eindrapport. Als in het rapport wordt gemeld dat het betrokken vaartuig heeft gevist op een manier die in strijd is met de instandhoudingsmaatregelen, moeten de genoemde autoriteiten alle nodige maatregelen nemen om de zaak te onderzoeken en voortzetting van de betrokken praktijken te voorkomen.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 3928/92 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

L. ATIENZA SERNA

(1) PB nr. C 211 van 15. 8. 1995, blz. 13.

(2) Advies uitgebracht op 15 december 1995 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3) PB nr. L 378 van 30. 12. 1978, blz. 1.

(4) PB nr. L 175 van 6. 7. 1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3067/95 (zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad).

(5) PB nr. L 397 van 31. 12. 1992, blz. 78.

BIJLAGE 1

IN ARTIKEL 3 BEDOELDE NADERE BEPALINGEN

1. Aanwijzing van waarnemers

i) Om aan haar verplichting om waarnemers aan te wijzen te voldoen, wijst de Commissie deugdelijk opgeleid en ervaren personeel aan. Dit personeel moet, om zijn taken te kunnen vervullen, de volgende kwalificaties bezitten:

- voldoende ervaring met het identificeren van vissoorten en vistuig,

- kennis van navigatie,

- voldoende kennis van de instandhoudings- en rechtshandhavingsmaatregelen van de NAFO,

- de nodige bekwaamheid om de hem opgedragen elementaire wetenschappelijke taken te vervullen, bij voorbeeld om monsters te nemen, en om nauwgezet waarnemingen te verrichten en resultaten daarvan te noteren,

- voldoende kennis van de taal van de vlaggestaat van het waargenomen schip.

ii) De Lid-Staten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de waarnemers op de aangegeven tijd en plaats aan boord van de vissersvaartuigen worden genomen en om medewerking te verlenen bij hun vertrek na afloop van de waarnemingsperiode.

2. Taken van de waarnemers

De belangrijkste taak van de waarnemers bestaat erin te controleren of de vissersvaartuigen zich houden aan de relevante instandhoudings- en rechtshandhavingsmaatregelen van de NAFO. Deze taak omvat meer inzonderheid:

a) Registratie van de visserijactiviteit van het betrokken vaartuig, met gebruikmaking van het in de appendix opgenomen modelformulier.

b) Controle van de positie van het vaartuig op het tijdstip van uitoefening van de visserijactiviteit.

c) Observeren en ramen van de vangst (hoeveelheid) voor elke afzonderlijke trek (locatie, diepte, uitzetduur).

d) Bepaling van de samenstelling van de vangst.

e) Controle van de teruggooi, de bijvangst en de vangst van ondermaatse vis.

f) Notering van het door het vaartuig gebruikte vistuig, de maaswijdte en de voorzieningen aan de netten.

g) Verificatie van de gegevens die worden vermeld in het logboek en het produktielogboek. De gegevens van het produktielogboek worden geverifieerd aan de hand van de door de kapitein gehanteerde omrekeningsfactor.

h) Verificatie van de positiemeldingen.

i) Rapportering, binnen 24 uur, van kennelijke overtredingen aan het NAFO-inspectievaartuig in het gereglementeerde gebied van de NAFO dat de kennelijke overtreding aan de Uitvoerend Secretaris van de NAFO rapporteert. De waarnemers maken bij de communicatie met een inspectievaartuig gebruik van een overeengekomen code.

j) Invullen van een dagelijks logboekformulier volgens het in de appendix opgenomen model over de visserijactiviteit van het vaartuig.

k) Indien zich aan boord van het vaartuig voorzieningen voor automatische positiemelding bevinden en daarvan gebruik wordt gemaakt, toezicht houden op het functioneren daarvan.

l) Op verzoek van de Visserijcommissie van de NAFO of van de bevoegde autoriteiten van de vlaggestaat van het betrokken vaartuig wetenschappelijke taken en monsternemingen verrichten.

m) Bij de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten uiterlijk 20 dagen na afloop van de waarnemingsperiode een rapport indienen. Het rapport moet een overzicht bevatten van de belangrijkste conclusies van de waarnemer en moet door de Commissie worden doorgegeven aan de Uitvoerend Secretaris van de NAFO.

n) De aangewezen waarnemers moeten al het nodige doen om ervoor te zorgen dat hun aanwezigheid aan boord van de vissersvaartuigen de normale gang van zaken op de vaartuigen, o.m. de visserijactiviteit, niet hindert of belemmert.

o) De waarnemer dient zich zorgzaam te gedragen ten aanzien van de bezittingen en de uitrusting aan boord van de betrokken vissersvaartuigen, ook wat betreft de vertrouwelijkheid van alle documenten betreffende de vaartuigen.

p) De waarnemerstaken worden uitsluitend uitgeoefend binnen het gereglementeerde gebied van de NAFO.

3. Scheepskapiteins

i) De kapitein van het vaartuig dat een waarnemer aan boord moet nemen, moet alles doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om de aankomst aan boord van de betrokken waarnemer en diens vertrek te vergemakkelijken. Zolang de aangewezen waarnemer aan boord is, moet hem passende en adequate accommodatie worden verschaft en passende werkomstandigheden worden geboden. De kapitein van het vaartuig moet de waarnemer inzage geven van de documenten van het vaartuig (logboek, capaciteitstekeningen, produktielogboek of opslagplattegrond) en hem toegang geven tot de verschillende delen van het vaartuig om hem de uitoefening van zijn taak te vergemakkelijken.

ii) De kapitein wordt tijdig in kennis gesteld van de datum waarop en de plaats waar de waarnemers aan boord moeten worden genomen en van de vermoedelijke duur van de waarnemingsperiode.

iii) De kapitein van het vaartuig ontvangt, als hij daarom verzoekt, een afschrift van het rapport van de waarnemer.

Appendix

VANGSTRAPPORT

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

PLAATSELIJKE TIJD ZT + .

1. Volgnummer .............................. Datum .............................. Uur .............................. Naam waarnemer .

Vaartuig .............................. Reg. nr. .............................. Nationaliteit .

2. Type vistuig ........................................ Nr. trek ........................................ Maaswijdte . mm

Aantal haken ..............................

Aantal kieuwnetten .............................. van . m

Voorzieningen aan netten .............................. Maaswijdte . mm

3. Positie 1200 UTC .......... NL .......... WL Diepte .............................. Duur vangst .

NAFO-sector .

Verandering van NAFO-sector

ja

nee

Positie .......... NL .......... WL Tijdstip . UTC

Positiemelding verstuurd

ja

nee

Code .............................. Gebied .

Via .............................. radio DTG . UTC

Komt de feitelijke positie overeen met de laatst doorgestuurde positiemelding?

ja

nee

4. Aan boord gehouden vangsten. Alle soorten (in kg)

Soort Raming van de waarnemer, in levend gewicht (LW) EEG-Logboek LW Produktie-logboek Hoe verwerkt? Gebruikte omrekeningsfactoren Raming van de waarnemer over de hoeveelheid na verwerking 3-letter codes Deze trek Gecumuleerd totaal Blz. nr. . Blz. nr. . Waarnemer Kapitein Deze trek Gecumuleerd totaal

5.

Ondermaatse vis

ja

nee

Soort . Hoeveelheid in kg . in % .

Discards (teruggooi)

ja

nee

Hoeveelheid in kg .

6.

Andere teruggooi

ja

nee

Soort . Hoeveelheid in kg . 7. Andere opmerkingen

.

.

.

.

.

8. Datum .

Handtekening .

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE II

IN ARTIKEL 4 BEDOELDE BEPALINGEN

Met betrekking tot door particuliere bureaus ter beschikking gestelde waarnemers gelden de volgende bepalingen:

i) De betrokken bureaus moeten met de Commissie een contract sluiten om een vastgesteld aantal deugdelijk gekwalificeerde waarnemers ter beschikking te stellen.

ii) In het betrokken contract moeten de kosten per dag voor de betrokken waarnemers, bepalingen inzake de betaling van kosten en alle bilaterale afspraken inzake betaling van voorschotten worden opgenomen.