31995R2134

Verordening (EG) nr. 2134/95 van de Commissie van 7 september 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2814/90 en houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad inzake de overdracht van premierechten tussen leden van een zelfde producentenvereniging en de verhoging van de premierechten voor sommige Italiaanse en Griekse producenten in de sector schape- en geitevlees

Publicatieblad Nr. L 214 van 08/09/1995 blz. 0012 - 0015


VERORDENING (EG) Nr. 2134/95 VAN DE COMMISSIE van 7 september 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2814/90 en houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad inzake de overdracht van premierechten tussen leden van een zelfde producentenvereniging en de verhoging van de premierechten voor sommige Italiaanse en Griekse producenten in de sector schape- en geitevlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1265/95 (2), en met name op artikel 5, lid 9, artikel 5 bis, lid 4, en artikel 5, lid 1,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3901/89 van de Raad van 12 december 1989 tot vaststelling van de definitie van tot zware dieren gemeste lammeren (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1266/95 (4),

Overwegende dat volgens artikel 5 bis, lid 4, onder b), laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de bepaling dat bij overdracht van premierechten zonder overdracht van bedrijf een deel van de premierechten zonder vergoeding wordt afgestaan aan de nationale reserve, niet van toepassing is op leden van een zelfde producentenvereniging die beantwoordt aan bepaalde door de Commissie volgens de procedure van artikel 30 vast te stellen voorwaarden; dat derhalve, om onregelmatigheden te voorkomen, minimumvoorwaarden moeten worden vastgesteld, terwijl voor de Lid-Staten eventueel de mogelijkheid opengelaten wordt bijkomende voorwaarden te stellen; dat bovendien de aard van de sancties moet worden gepreciseerd voor het geval niet aan genoemde voorwaarden wordt voldaan;

Overwegende dat artikel 5 ter, lid 1, derde alinea en volgende, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 voorziet in het instellen van een speciale reserve van ten hoogste 600 000 premies elk voor Italië en Griekenland om hen in staat te stellen aan bepaalde producenten bijkomende rechten toe te kennen; dat deze verordening enerzijds criteria vaststelt aan de hand waarvan deze producenten kunnen worden aangewezen en het aantal premies kan worden vastgesteld waarvoor bijkomende rechten kunnen worden toegekend, en anderzijds voorziet in een procedure van verificatie door de Commissie; dat het wenselijk is gebleken dat elke Lid-Staat in dit verband één enkel centraal register bijhoudt waarmee de betrokken producenten kunnen worden gelokaliseerd en waarin alle voor die verificatie noodzakelijke informatie is opgenomen; dat bovendien in artikel 5 ter, lid 1, voorlaatste alinea, is bepaald dat dankzij deze verificatie bijkomende rechten kunnen worden toegekend zonder dat de betrokken producenten uiteindelijk meer rechten verwerven dan zij zouden hebben gekregen indien de situatie die ertoe heeft geleid dat deze premierechten zijn gecreëerd, zich niet had voorgedaan; dat daarom de in artikel 5 ter, lid 1, eerste alinea, bepaalde forfaitaire vermindering niet opnieuw aan de nationale reserve mag worden afgestaan opdat, andere dan de hierboven bedoelde producenten niet in aanmerking kunnen komen voor de in deze verordening vastgestelde maatregel;

Overwegende dat de nieuw gecreëerde bijkomende rechten een compensatie vormen omdat in Italië en in Griekenland in het verkoopseizoen 1991, het referentiejaar voor de vaststelling van de premierechten, van het ene premiestelsel op het andere is overgegaan waardoor premierechten te laag zijn geschat; dat de producenten die deze bijkomende rechten gekregen hebben niet hoeven te worden gestraft door hen de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3567/92 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1847/95 (6), bedoelde voorwaarde op te leggen;

Overwegende dat artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3901/89 voorziet in de instelling van een vereenvoudigde procedure voor de controle van de tot zware dieren gemeste lammeren van een beperkt aantal rassen voor de vleesproduktie die zijn gefokt in duidelijk afgebakende geografische gebieden; dat daarom Verordening (EEG) nr. 2814/90 van de Commissie van 28 september 1990 houdende bepalingen voor de toepassing van de definitie van tot zware dieren gemeste lammeren (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 277/94 (8), moet worden gewijzigd doordat de daarin bepaalde administratieve controleprocedure wordt vereenvoudigd, waarbij de producent wel verplicht blijft aan te tonen dat hij alle op zijn bedrijf geboren lammeren tot zware dieren heeft gemest; dat mag worden aangenomen dat aan deze verplichting is voldaan wanneer bij de controle wordt vastgesteld dat het percentage op het bedrijf aanwezige lammeren ten opzichte van het aantal ooien meer bedraagt dan een bepaald minimum dat vastgesteld is op basis van de voor het betrokken ras en de betrokken streek gebruikelijke praktijk in de schaaphouderij;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer "schapen en geiten",

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Om in aanmerking te komen voor het bepaalde in artikel 5 bis, lid 4, onder b), vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 moeten de betrokken leden van een zelfde producentengroepering aan de volgende voorwaarden voldoen:

- bij de vereniging aangesloten blijven ten minste gedurende de drie verkoopseizoenen volgende op het verkoopseizoen uit hoofde waarvan de kennisgeving van de overdracht van de premierechten door de producent die zijn rechten afstaat, heeft plaatsgevonden,

- gedurende de bovenbedoelde periode producerend lid van de groepering zijn in de zin van de definitie in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3493/90 van de Raad (1) en tijdens die gehele periode de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2385/91 van de Commissie (2) bedoelde verplichtingen nakomen.

De bovenstaande voorwaarden gelden evenwel niet meer als de betrokken producent in de betrokken periode zijn resterende premierechten te zamen met zijn bedrijf overdraagt aan een ander lid van de groepering.

Bovendien stellen de Lid-Staten bijkomende voorwaarden voor zover dat nodig is met het oog op de toepassing van het bepaalde in artikel 5 bis, lid 4, onder b), derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3013/89; de Commissie wordt van deze voorwaarden in kennis gesteld.

2. Indien in de loop van de in lid 1 bedoelde periode wordt geconstateerd dat aan minstens één van de in dat lid bedoelde voorwaarden niet is voldaan, worden de bepalingen van artikel 5 bis, lid 4, onder b), derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 toegepast vanaf het verkoopseizoen waarin de vaststelling wordt gedaan; in dat geval trekken de Lid-Staten de betrokken premierechten onmiddellijk weer in. Deze maatregel wordt toegepast ongeacht bijkomende sancties op nationaal niveau.

3. Elk verkoopseizoen melden de Lid-Staten de Commissie vóór 30 april het aantal producenten en het aantal dieren waarvoor tijdens het voorgaande verkoopseizoen het bepaalde in lid 1 gold, en, in voorkomend geval, de aard van de in lid 2 genoemde sancties en het aantal premies waarvoor de rechten bij toepassing van deze sancties zijn ingetrokken.

Artikel 2

De lijst van de in artikel 5 ter, lid 1, derde alinea, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde gebieden in Italië is opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

1. Het in artikel 5 ter, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bepaalde percentage wordt niet afgestaan aan de nationale reserve in verband met de toekenning van de na het derde streepje van hetzelfde lid bepaalde bijkomende rechten.

2. Italië en Griekenland wikkelen vóór het einde van het verkoopseizoen 1995 de administratieve procedure af om te bepalen wie de in artikel 5 ter, lid 1, derde alinea en volgende, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde producenten zijn.

In dat verband houden deze Lid-Staten één enkel gecentraliseerd register bij waarin de betrokken producenten per provincie zijn ingedeeld. Dit register bevat voor elke producent de volgende gegevens:

- naam en adres,

- het aantal premies waarvoor oorspronkelijk rechten werden toegekend,

- het aantal premies waarvoor al rechten uit de nationale reserve toegekend zijn, de voorwaarden waaronder dit gebeurd is, en de verhoging uit hoofde van deze verordening,

- de uit hoofde van de verkoopseizoenen 1991 en 1992 reeds toegekende premies,

- de categorie waarbij de producent ingedeeld is in de zin van de bovengenoemde alinea, onder a), eerste en tweede streepje, en onder b), eerste en tweede streepje.

Zodra deze procedure afgewikkeld is, geven Italië en Griekenland de gegevens door aan de Commissie, die de in dit verband uit te voeren verificatie verricht en de twee betrokken Lid-Staten meldt voor hoeveel premies bijkomende rechten gecreëerd zijn. Op basis van dit bericht kunnen Italië en Griekenland de voorschotten en het saldo uitbetalen van de in verband met deze bijkomende premierechten toe te kennen premies voor het verkoopseizoen 1995; de Commissie wordt hiervan op de hoogte gebracht.

Artikel 4

Een producent die uit hoofde van deze verordening bijkomende premierechten heeft verkregen mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3567/92, deze rechten overdragen of tijdelijk overdragen. De bovenbedoelde bepalingen gelden evenwel onverkort voor premierechten die een producent heeft verkregen voordat hij de bijkomende rechten verwierf.

Artikel 5

Artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2814/90 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 2 1. Elke producent die melk of zuivelprodukten van ooien verkoopt en die voor de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3901/89 bedoelde afwijking inzake het spenen van lammeren van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde rassen in de eveneens daarin aangegeven geografische gebieden in aanmerking wenst te komen, vermeldt in zijn premieaanvraag, die binnen een nader vast te stellen periode tussen 1 november en 31 december van het jaar vóór het begin van het desbetreffende verkoopseizoen moet worden ingediend:

- de periodes waarin de lammeren die tijdens het verkoopseizoen tot zware dieren zullen worden gemest, geboren zijn of vermoedelijk geboren zullen worden; indien achteraf zou blijken dat de werkelijke geboorteperioden aanzienlijk van de vorenbedoelde vermoedelijke perioden verschillen, stelt de producent de bevoegde instantie daarvan uiterlijk één maand nadat de verandering zich heeft voorgedaan schriftelijk in kennis;

- het percentage verwachte geboorten voor elk van de bovenbedoelde periodes ten opzichte van het totale aantal verwachte geboorten gedurende het verkoopseizoen;

- dat hij zich ertoe verbindt om alle lammeren van de ooien die in zijn premieaanvraag zijn vermeld, op zijn bedrijf te houden en deze tot zware dieren te mesten.

In afwijking van artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3901/89 worden lammeren die op het ogenblik van de inspectie bij de ooien aangetroffen worden, als tot zware dieren gemeste lammeren aangemerkt aangezien deze inspectie uitgevoerd wordt op een tijdstip waarop de lammeren aan de in hetzelfde artikel, lid 1, eerste alinea, onder c), bedoelde voorwaarden inzake het vetmesten kunnen voldoen.

2. De producenten die de in lid 1 bepaalde verplichtingen nakomen, ontvangen voor alle in aanmerking komende ooien de premie voor de categorie zware dieren in de zin van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3013/89; daarvoor wordt, behalve in naar behoren gemotiveerde uitzonderingen, aangenomen dat de verplichting om de lammeren van de opgegeven ooien op het bedrijf te houden, nagekomen is, indien bij de inspectie het aantal lammeren minstens 70 % bedraagt van het aantal ooien die geworpen hebben tijdens de periode waarin de lammeren zijn geboren waarop de controle betrekking heeft; wanneer dit niet het geval is, wordt voor alle in aanmerking komende ooien de premie voor de categorie lichte dieren uitbetaald tenzij de bevoegde instantie van oordeel is dat het verschil het gevolg is van een opzettelijk of door grove nalatigheid valse verklaring.

Wanneer de bevoegde instantie vaststelt dat de in lid 1 bedoelde gegevens in de premieaanvraag opzettelijk of door grove nalatigheid een valse verklaring vormen, verliest de producent ook het premierecht in de zin van artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 voor het verkoopseizoen waarop de valse verklaring betrekking heeft.".

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de uit hoofde van het verkoopseizoen 1995 en volgende toe te kennen premierechten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 7 september 1995.

Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie

BIJLAGE

Lijst van de in artikel 5 ter, lid 1, derde alinea, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde gebieden in Italië

Regio's:

- Marche het gehele grondgebied.

- Sardegna - Piemonte: provincies van Novara en Vercelli.

- Provincia autonoma di Trento: het gehele grondgebied.