31995R1527

Verordening (EG) nr. 1527/95 van de Raad van 29 juni 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met de verlaging van de landbouwomrekeningskoersen voor bepaalde valuta's

Publicatieblad Nr. L 148 van 30/06/1995 blz. 0001 - 0002


VERORDENING (EG) Nr. 1527/95 VAN DE RAAD van 29 juni 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met de verlaging van de landbouwomrekeningskoersen voor bepaalde valuta's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (1), inzonderheid op artikel 9,

Overwegende dat er een gevaar bestaat voor een aanzienlijke verlaging van de landbouwomrekeningskoers van de Belgische en de Luxemburgse frank, de Deense kroon, de Duitse mark, de Nederlandse gulden en de Oostenrijkse schilling; dat voor de betrokken valuta's tijdens meerdere referentieperiodes monetaire afwijkingen van meer dan 5 % zijn geconstateerd; dat op het niveau van de Gemeenschap maatregelen moeten worden genomen om verstoringen van monetaire oorsprong bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te voorkomen;

Overwegende dat, om het gevaar voor verstoring van de handelsstromen als gevolg van de monetaire afwijkingen te beperken, deze afwijkingen moeten worden verkleind wanneer zij aan het einde van de referentieperiodes ter bevestiging van de monetaire situatie nog steeds groter zijn dan 5 %;

Overwegende dat in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 is bepaald dat de Raad in geval van een aanzienlijke revaluatie alle nodige maatregelen vaststelt, hetgeen in de eerste plaats in verband met de verplichtingen op grond van de GATT en de begrotingsdiscipline, afwijkingen kan omvatten van de bepalingen van genoemde verordening met betrekking tot de steun en de afbraak van de monetaire afwijkingen, maar echter niet mag leiden tot een verruiming van de franchise; dat de in de artikelen 7 en 8 van genoemde verordening vastgestelde maatregelen derhalve niet zonder meer kunnen worden toegepast; dat echter voor de inkomensverliezen die het gevolg zijn van de verlaging van de betrokken landbouwomrekeningskoersen compenserende steunmaatregelen moeten worden vastgesteld waarin forfaitair rekening wordt gehouden met de effecten van de devaluaties in 1993, de feitelijke prijsontwikkeling van de produkten waarvoor compensatiebedragen worden toegekend in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en de feitelijke gevoeligheid van de marktprijzen en de inkomens voor wijzigingen van agromonetaire aard;

Overwegende dat de geldigheidsduur van de compenserende steun van drie opeenvolgende periodes van twaalf maanden, dient te kunnen worden verlengd indien dat nodig zou zijn op grond van de duur van de effecten die de verlaging van de landbouwomrekeningskoersen in de komende jaren heeft;

Overwegende dat de beoogde datum voor de derde fase van totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie uiterlijk 1 januari 1999 is; dat het dienstig is voor de valuta's in kwestie de landbouwomrekeningskoers die van toepassing is op de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 bedoelde bedragen niet te verlagen voordat de vaste omrekeningskoersen tussen de valuta's van de Lid-Staten zijn vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing indien tussen 23 juni 1995 en 1 januari 1996 de landbouwomrekeningskoersen aanzienlijk worden verlaagd overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3813/92.

Artikel 2

1. Bij een verlaging van de landbouwomrekeningskoers als bedoeld in artikel 1 kan de betrokken Lid-Staat aan de landbouwers compenserende steun toekennen gedurende drie opeenvolgende periodes van twaalf maanden met ingang van de maand volgende op die waarin de betrokken landbouwomrekeningskoers is verlaagd. De compenserende steun mag niet worden toegekend in de vorm van een aan de produktie gebonden bedrag, tenzij aan de produktie voor een bepaalde periode in het verleden; de steun mag niet gericht zijn op een bepaalde produktie of een verplichting tot produktie na die bepaalde periode inhouden.

2. Het totaalbedrag van de compenserende steun voor de eerste periode van twaalf maanden mag niet meer bedragen dan:

- 18,0 miljoen ecu voor België,

- 15,3 miljoen ecu voor Denemarken,

- 95,4 miljoen ecu voor Duitsland,

- 1,4 miljoen ecu voor Luxemburg,

- 38,5 miljoen ecu voor Nederland,

- 16,8 miljoen ecu voor Oostenrijk,

vermenigvuldigd met het percentage van de in artikel 1 bedoelde verlaging van de landbouwomrekeningskoers, verminderd met 1,015 punt voor de Belgische en de Luxemburgse frank en 2,626 punt voor de Deense kroon, indien de betrokken verlaging van de landbouwomrekeningskoers plaatsvindt vóór 14 oktober 1995, respectievelijk vóór 17 augustus 1995.

Het bedrag dat wordt toegekend voor de tweede en de derde periode van twaalf maanden wordt ten opzichte van het bedrag voor de voorgaande periode verminderd met ten minste een derde van het bedrag dat is toegekend voor de eerste periode.

3. De bijdrage van de Gemeenschap in de financiering van de compenserende steun bedraagt 50 % van de bedragen die kunnen worden toegekend.

Wat de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft, wordt deze bijdrage beschouwd als een onderdeel van de interventiemaatregelen ter regulering van de landbouwmarkt. De Lid-Staat kan afzien van toekenning van de nationale deelneming in de financiering van de steun.

4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name, indien de betrokken Lid-Staat niet in de financiering van de steun deelneemt, de voorwaarden waaronder deze wordt verleend, worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3813/92.

Artikel 3

1. In de in artikel 1 bedoelde gevallen blijven de landbouwomrekeningskoersen die op 23 juni 1995 op de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 bedoelde bedragen van toepassing zijn, ongewijzigd tot en met 1 januari 1999.

2. De artikelen 7 en 8 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 zijn niet van toepassing voor de in artikel 1 van deze verordening bedoelde verlagingen van de landbouwomrekeningskoersen.

Artikel 4

Vóór het einde van de derde periode waarin de compenserende steun wordt toegekend, onderzoekt de Commissie de effecten van de in artikel 1 bedoelde verlaging van de landbouwomrekeningskoersen op het landbouwinkomen.

Indien wordt geconstateerd dat het gevaar bestaat dat de inkomensverliezen nog kunnen voortduren, kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3813/92, de in artikel 2 bedoelde mogelijkheid tot toekenning van compenserende steun verlengen voor ten hoogste nog twee periodes van twaalf maanden en voor een totaalbedrag dat per periode ten hoogste gelijk is aan het bedrag dat is toegekend tijdens de derde periode.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 29 juni 1995.

Voor de Raad De Voorzitter J. BARROT

(1) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 150/95 (PB nr. L 22 van 31. 1. 1995, blz. 1).