31995R1149

Verordening (EG) nr. 1149/95 van de Commissie van 22 mei 1995 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1222/94 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen, en wijziging van Verordening (EG) nr. 3223/93 betreffende statistische gegevens inzake de restituties die bij de uitvoer van bepaalde landbouwprodukten in de vorm van onder Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad vallende goederen worden betaald

Publicatieblad Nr. L 116 van 23/05/1995 blz. 0001 - 0002


VERORDENING (EG) Nr. 1149/95 VAN DE COMMISSIE van 22 mei 1995 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1222/94 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen, en wijziging van Verordening (EG) nr. 3223/93 betreffende statistische gegevens inzake de restituties die bij de uitvoer van bepaalde landbouwprodukten in de vorm van onder Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad vallende goederen worden betaald

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen (1), inzonderheid op artikel 8, lid 3,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (3), in artikel 17, leden 10, 11 en 12, algemene voorwaarden stelt die voor het toekennen van een restitutie moeten zijn vervuld met betrekking tot bepaalde ingevoerde zuivelprodukten die in de vorm van bepaalde niet onder bijlage II van het Verdrag vallende goederen zijn uitgevoerd;

Overwegende dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie van 30 mei 1994 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 482/95 (5), moeten worden aangevuld met het oog op de stijgende invoer uit derde landen van bepaalde zuivelprodukten onder speciale regelingen voor verlaagde invoerheffingen, hetgeen de mogelijkheid opent van toekenning van restituties welke hoger zijn dan die verlaagde heffingen;

Overwegende dat de Lid-Staten bepaalde gegevens moeten verstrekken om de Commissie in staat te stellen de toepassing van deze verordening te controleren;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwprodukten die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EG) nr. 1222/94 wordt het navolgende artikel 7 bis ingevoegd:

"Artikel 7 bis

1. Overeenkomstig artikel 7 moet de belanghebbende met betrekking tot goederen vallende onder de GN-codes 1806 90 60 tot en met 1806 90 90, 1901 en 2106 90 98, met een hoog gehalte aan zuivelprodukten vallende onder de GN-codes 0402 10 19, 0402 21 19, 0405 00 en 0406, hieronder zuivelprodukten genoemd, verklaren:

a) dat geen van de betrokken hoeveelheden zuivelprodukten uit een derde land is ingevoerd onder een speciale regeling voor verlaagde invoerrechten, of

b) welke hoeveelheden zuivelprodukten uit derde landen zijn ingevoerd onder een speciale regeling voor verlaagde invoerrechten.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder goederen "met een hoog gehalte aan zuivelprodukten" verstaan, goederen waarin ten minste 67 kg zuivelprodukten per 100 kg uitgevoerde goederen is verwerkt.

3. Wanneer wordt verzocht om de bepaling van de betrokken hoeveelheden conform artikel 3, lid 2, derde alinea, mag de bevoegde instantie genoegen nemen met een attest van de belanghebbende waarin deze verklaart dat bij de invoer van de hoeveelheden zuivelprodukten die zullen worden verwerkt, geen speciale regeling voor verlaagde invoerrechten is toegepast.

4. De overeenkomstig lid 1 overgelegde verklaring respectievelijk het overeenkomstig lid 3 verstrekte attest mogen door de bevoegde instantie worden aanvaard als ten genoegen van de instantie is aangetoond dat de prijs die voor het in de uitgevoerde goederen verwerkte zuivelprodukt is betaald, gelijk is aan of weinig verschilt van de prijs die op de communautaire markt voor een gelijkwaardig produkt wordt betaald. Bij de vergelijking van de prijzen wordt rekening gehouden met het tijdstip waarop het zuivelprodukt is aangekocht.

5. Indien hoeveelheden zijn gebruikt welke hebben geprofiteerd van speciale regelingen voor verminderde invoerbelasting, wordt de restitutie berekend volgens artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 804/68."

Artikel 2

Aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3223/93 van de Commissie (6) wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- in verband met artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie (*):

a) de uitgevoerde hoeveelheden goederen, uitgedrukt in ton, waarvoor in de voorafgaande maand uitvoerrestituties zijn betaald,

en

b) het in de voorafgaande maand betaalde restitutiebedrag en de betrokken hoeveelheden produkten van GN-codes 0402 10 19, 0402 21 19 en 0405 en waarop bij de invoer een speciale regeling is toegepast.

(*) PB nr. L 136 van 31. 5. 1994, blz. 5.".

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 mei 1995.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 318 van 20. 12. 1993, blz. 18.

(2) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(3) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105.

(4) PB nr. L 136 van 31. 5. 1994, blz. 5.

(5) PB nr. L 49 van 4. 3. 1995, blz. 32.

(6) PB nr. L 292 van 26. 11. 1993, blz. 10.