31995R0934

Verordening (EG) nr. 934/95 van de Raad van 10 april 1995 tot instelling van tariefplafonds en een communautair statistisch toezicht in het kader van referentiehoeveelheden voor een aantal produkten van oorsprong uit Cyprus, Egypte, Jordanië, Israël, Tunesië, Syrië, Malta, Marokko en de bezette gebieden

Publicatieblad Nr. L 096 van 28/04/1995 blz. 0006 - 0016


VERORDENING (EG) Nr. 934/95 VAN DE RAAD van 10 april 1995 tot instelling van tariefplafonds en een communautair statistisch toezicht in het kader van referentiehoeveelheden voor een aantal produkten van oorsprong uit Cyprus, Egypte, Jordanië, Israël, Tunesië, Syrië, Malta, Marokko en de bezette gebieden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Malta (1), aangevuld door het Aanvullend Protocol (2), het Complementair Protocol (3) en het Protocol tot verlenging van de eerste etappe van genoemde Overeenkomst (4), in artikel 2 van bijlage I tariefplafonds met nulrecht vaststelt voor bepaalde produkten die zijn opgenomen in de hoofdstukken 52 tot en met 63 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit dit land;

Overwegende dat de Aanvullende Protocollen bij de Overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Cyprus (5), Egypte (6), Jordanië (7), Israël (8), Tunesië (9), Syrië (10), Malta en Marokko (11), anderzijds, voor bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit deze landen voorzien in een geleidelijke verlaging van de douanerechten die van toepassing zijn in het kader van de referentiehoeveelheden en een statistisch communautair toezicht volgens een vooraf ingesteld tijdschema;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1134/91 van de Raad van 29 april 1991 betreffende de tariefregeling die van toepassing is op de invoer in de Gemeenschap van produkten van oorsprong uit de bezette gebieden (12), voor de in haar bijlage II genoemde produkten, van oorsprong uit de bezette gebieden, voorziet in afschaffing van de douanerechten met ingang van 1 januari 1993 in het kader van een vooraf ingesteld tijdschema en dat sommige van deze produkten worden onderworpen aan referentiehoeveelheden;

Overwegende dat, bij Verordening (EEG) nr. 1764/92 van de Raad van 29 juni 1992 tot wijziging van de regeling van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit Cyprus, Egypte, Israël, Jordanië, Malta, Marokko, Syrië en Tunesië (13), de Gemeenschap, op autonome wijze, de volumes van bovengenoemde referentiehoeveelheden met ingang van 1 januari 1992 in gelijke schijven van 3 of 5 % per jaar heeft verhoogd;

Overwegende dat bovengenoemde Overeenkomsten en Verordening (EEG) nr. 1134/91 betrekking hebben op een onbepaalde periode; dat de jaarlijkse verhogingen van de tariefplafonds en de referentiehoeveelheden zijn vastgesteld in genoemde Overeenkomsten en Verordening (EEG) nr. 1764/92; dat het dan ook wenselijk lijkt dat de betrokken tariefmaatregelen eveneens een onbepaalde geldigheidsduur hebben; dat het echter, gezien de lopende onderhandelingen voor de verlenging in de nabije toekomst van sommige van de desbetreffende Overeenkomsten, in een streven naar doelmatige uitvoering van deze maatregelen, tevens wenselijk lijkt deze in een enkele verordening samen te brengen;

Overwegende dat de in deze verordening bedoelde tariefmaatregelen onmiddellijk dienen in te gaan; dat de draagwijdte en de toepassingsperiode van deze maatregelen waarvan de geldigheidsduur is beperkt tot 31 december 1996, zijn opgenomen in de bijlagen naast elk van die maatregelen;

Overwegende dat de wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en van de Taric-codes en de verlengingen, in het kader van de bestaande Overeenkomsten, van de tariefmaatregelen in kwestie geen belangrijke wijzigingen ten gevolge hebben; dat ter vereenvoudiging van een en ander dient te worden vastgesteld dat de Commissie, na het advies van het Comité douanewetboek te hebben ingewonnen en onverminderd de specifieke procedures van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen (14), de nodige wijzigingen en technische aanpassingen kan aanbrengen in de onderhavige verordening;

Overwegende dat de Gemeenschap de tariefplafonds en de referentiehoeveelheden dient vast te stellen; dat zij tevens de bij deze twee tariefmaatregelen behorende toezichtregelingen dient vast te stellen;

Overwegende dat de opgeschorte douanerechten binnen de limieten van de tariefplafonds opnieuw kunnen worden ingesteld zodra deze limieten op het niveau van de Gemeenschap zijn bereikt; dat voor de toepassing van de plafonds een toezichtregeling vereist is waardoor de diensten van de Commissie regelmatig op de hoogte kunnen worden gehouden van de ontwikkeling van de invoer van de aan dergelijke maatregelen onderworpen produkten;

Overwegende dat de wijze van beheer van de tariefplafonds een nauwe en bijzonder vlotte samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name moet kunnen volgen welke hoeveelheden op genoemde plafonds zijn afgeboekt en de Lid-Staten hiervan in kennis moet kunnen stellen; dat deze samenwerking des te nauwer moet zijn omdat de Commissie passende maatregelen moet kunnen treffen wanneer een van de plafonds bereikt is; dat, om een doeltreffende toezichtregeling te kunnen verzekeren, de Lid-Staten de invoer van de betrokken produkten op de plafonds dienen af te boeken naargelang deze produkten bij de douane voor het vrije verkeer worden aangegeven;

Overwegende dat met betrekking tot de referentiehoeveelheden Verordening (EEG) nr. 451/89 (1) de procedures vaststelt voor de wijziging van het statuut van deze produkten met als doel ze in voorkomend geval aan tariefcontingenten te onderwerpen; dat artikel 3, lid 2, van deze verordening voorziet in een toezichtregeling; dat dit toezicht de Commissie in staat dient te stellen een jaarlijkse balans op te stellen van de handel in elk van de betrokken produkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

Tariefplafonds

Artikel 1

1. De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I genoemde produkten van oorsprong uit Malta wordt aan jaarlijkse plafonds en aan een communautair toezicht onderworpen. De Overeenkomstige codes van de gecombineerde nomenclatuur, de volgnummers, de Taric-codes ervan, en de hoogte van de plafonds zijn in dezelfde bijlage aangegeven.

2. De afboekingen op de plafonds geschieden naargelang de produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven, vergezeld van een certificaat inzake goederenvervoer conform de regels neergelegd in het Protocol betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" en betreffende de methoden van administratieve samenwerking, gehecht aan het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Malta (2).

Een produkt kan slechts op het maximum worden afgeboekt indien het certificaat inzake goederenverkeer wordt overgelegd vóór de datum waarop de heffing van invoerrechten opnieuw wordt ingesteld.

De mate waarin van de plafonds gebruik is gemaakt wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld aan de hand van de invoer welke onder de in de voorgaande alinea's bepaalde voorwaarden wordt afgeboekt.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de op bovengenoemde wijze verrichte invoer, met de frequentie en binnen de termijnen die vermeld zijn in lid 4.

3. Zodra de plafonds zijn bereikt, kan de Commissie bij verordening de heffing van de ten opzichte van derde landen geldende douanerechten tot aan het einde van het kalenderjaar opnieuw instellen.

4. De Lid-Staten dienen uiterlijk de vijftiende dag van iedere maand aan de Commissie de overzichten van de afboekingen die in de loop van de voorafgaande maand zijn verricht, over te leggen.

TITEL II

Referentiehoeveelheden en statistisch toezicht

Artikel 2

1. De invoer in de Gemeenschap van bepaalde goederen van oorsprong uit Cyprus, Egypte, Jordanië, Israël, Tunesië, Syrië, Malta, Marokko en de bezette gebieden, die zijn opgenomen in bijlage II, wordt aan referentiehoeveelheden binnen vooraf vastgestelde tijdschema's en aan een communautair toezicht onderworpen.

De overeenkomstige codes van de gecombineerde nomenclatuur, de eventuele volgnummers en de Taric-codes ervan, en het niveau en de geldigheidsduur van de referentiehoeveelheden zijn in de tabel in dezelfde bijlage aangegeven.

2. In het kader van de referentiehoeveelheden wordt de preferentie toegekend aan produkten die bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangeboden, vergezeld van een certificaat inzake goederenverkeer. Dit certificaat dient conform te zijn aan de regels neergelegd in het Protocol betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" dat is gehecht aan elk van de Overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en de in lid 1, eerste alinea, bedoelde landen, met uitzondering van de bezette gebieden. Het begrip "produkten van oorsprong uit de bezette gebieden" wordt gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3).

De mate waarin van de referentiehoeveelheden gebruik is gemaakt wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld aan de hand van de invoer welke onder de in de eerste alinea bepaalde voorwaarden wordt afgeboekt en krachtens de Verordeningen (EEG) nr. 2658/87 (4) en (EEG) nr. 1736/75 (5) medegedeeld aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen.

TITEL III

Procedurele bepalingen

Artikel 3

1. Onder voorbehoud van de procedure die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 3448/93 worden de voor de toepassing van de onderhavige verordening noodzakelijke bepalingen, met name:

a) wijzigingen en technische aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en van Taric-codes,

b) verlengingen van tariefmaatregelen overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomsten die zijn bedoeld in de onderhavige verordening,

c) aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van door de Raad gesloten Protocollen of briefwisselingen tussen de Gemeenschap en deze landen in het kader van de in deze verordening bedoelde Overeenkomsten,

d) alsmede wijzigingen van deze verordening die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van enig ander besluit van de Raad in het kader van de in deze verordening bedoelde Overeenkomsten en verordeningen,

vastgesteld volgens de procedure van artikel 4, lid 2.

2. De krachtens lid 1 vastgestelde bepalingen machtigen de Commissie niet om:

- preferentiële hoeveelheden van de ene naar een andere periode over te dragen,

- de in de Overeenkomsten of Protocollen vervatte tijdschema's te wijzigen,

- hoeeveelheden van een plafond of referentiehoeveelheid naar een ander plafond of een andere referentiehoeveelheid over te dragen,

- plafonds of referentiehoeveelheden voortvloeiende uit nieuwe overeenkomsten te openen en te beheren.

Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de douanecode ingesteld bij artikel 247 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (1).

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naargelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. a) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn.

b) Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. De Commissie stelt in dat geval de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten drie maanden uit te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving.

De Raad kan met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de in voorgaande alinea genoemde termijn een andersluidend besluit nemen.

4. Het comité kan iedere door zijn voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, aan de orde gestelde kwestie betreffende de uitvoering van deze verordening bespreken.

Artikel 5

1. De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen met het oog op de naleving van deze verordening.

2. De Commissie stelt jaarlijks, binnen drie maanden na het einde van de toepassingsperiode van de in deze verordening bedoelde plafonds en referentiehoeveelheden, per produkt en per land een overzicht op van de afboekingen op de in de bijlage I en II bedoelde plafonds en referentiehoeveelheden.

Dit overzicht wordt na advies van het Comité voor de douanecode aan de Raad toegezonden.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 10 april 1995.

Voor de Raad De Voorzitter A. JUPPÉ

BIJLAGE I

Lijst van de produkten van oorsprong uit Malta waarvan de invoer aan tariefplafonds is onderworpen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Taric-codes

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>