31995D0092

95/92/EG: Besluit van de Commissie van 20 maart 1995 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Turkije

Publicatieblad Nr. L 073 van 01/04/1995 blz. 0084 - 0085


BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 20 maart 1995 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Turkije (95/92/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (2), inzonderheid op artikel 9,

Na overleg in het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In november 1992 heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (3), de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie (hierna KTV's genoemd), van herkomst of van oorsprong uit Maleisië, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Singapore, Thailand en Turkije, en heeft zij een onderzoek geopend.

De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die was ingediend door de "Society for Coherent Anti-dumping Norms" (hierna SCAN genoemd), namens een aantal producenten die te zamen, naar wordt beweerd, het grootste gedeelte van deze toestellen vervaardigen.

De klacht bevatte bewijsmateriaal van dumping in verband met dit produkt van oorsprong of van herkomst uit de bovenvermelde landen en van daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade. Dit bewijsmateriaal werd geacht de opening van een procedure ten aanzien van genoemde landen te rechtvaardigen.

(2) De Commissie heeft de haar bekende producenten, exporteurs en importeurs evenals de vertegenwoordigers van de exporterende landen en de klager hiervan officieel in kennis gesteld en de belanghebbenden de gelegenheid gegeven hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(3) Het dumpingonderzoek besloeg de periode van 1 juli 1991 tot en met 30 juni 1992.

(4) Diverse belanghebbenden, waaronder de Turkse autoriteiten, maakten hun standpunt schriftelijk bekend en de partijen die daarom verzochten werden gehoord.

(5) De Commissie heeft alle gegevens verzameld en geverifieerd die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping en schade noodzakelijk achtte.

B. VOORLOPIGE VASTSTELLING TEN AANZIEN VAN TURKIJE

(6) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 2376/94 (1) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van KTV's van oorsprong uit al de vorengenoemde landen, met uitzondering van Turkije. In dat stadium werd voorlopig geconcludeerd dat er onvoldoende elementen waren om voorlopige maatregelen in te stellen ten aanzien van Turkije. De motivering van deze conclusie is uiteengezet in de overwegingen 31, 93, 98, 99 en 139 van de vorengenoemde verordening.

C. VERVOLGPROCEDURE

(7) Sedert de instelling van de voorlopige maatregelen werden geen nieuwe bewijzen noch argumenten naar voren gebracht die een wijziging in het standpunt van de Commissie zouden rechtvaardigen.

D. BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN TURKIJE

(8) De Commissie is dientengevolge van oordeel dat de procedure betreffende de invoer van KTV's van oorsprong uit Turkije dient te worden beëindigd.

(9) De klagers en andere belanghebbenden werden in kennis gesteld van het voornemen van de Commissie de procedure betreffende de invoer van KTV's van oorsprong uit Turkije te beëindigen en hebben hiertegen geen bezwaar aangetekend.

(10) In het Raadgevend Comité werden geen bezwaren naar voren gebracht ten aanzien van de beëindiging van de procedure betreffende de invoer van KTV's van oorsprong uit Turkije,

BESLUIT:

Enig artikel

De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Turkije, vallende onder de GN-codes ex 8528 10 52, 8528 10 54, 8528 10 56, 8528 10 58, ex 8528 10 62, 8528 10 66, 8528 10 72 en 8528 10 76, wordt beëindigd.

Gedaan te Brussel, 20 maart 1995.

Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter