31994Y0507(01)

Conclusies van de Raad van 26 april 1994 betreffende de rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO)

Publicatieblad Nr. C 126 van 07/05/1994 blz. 0001 - 0004


CONCLUSIES VAN DE RAAD van 26 april 1994 betreffende de rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) (94/C 126/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1. BEVESTIGT opnieuw zijn resolutie van 29 april 1992 betreffende het GCO, en met name:

- het communautaire karakter van het GCO en de rol die het speelt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie,

- de noodzaak dat het GCO zijn streven naar een meer concurrerende aanpak op basis van een echte klant/contractant-relatie voortzet en versterkt;

2. HERINNERT eraan dat het GCO moet bijdragen aan het communautaire onderzoeksbeleid, met name in de sectoren waar het over speciale of zelfs unieke bevoegdheden beschikt, alsmede op gebieden waar zijn neutraliteit van wezenlijk belang is voor de wetenschappelijke en technische ondersteuning van de communautaire beleidsonderdelen;

3. ONDERSTREEPT voorts dat er voor het GCO een nieuwe aanpak moet worden goedgekeurd waarbij het GCO geleidelijk moet gaan concurreren, over het algemeen in een gemeenschappelijk netwerk met andere laboratoria, in de specifieke programma's van de kaderprogramma's waaraan het kan bijdragen, alsmede voor de activiteiten inzake wetenschappelijke en technische ondersteuning van de communautaire beleidsterreinen die zich voor deze concurrerende aanpak lenen; dat dit doel moet blijken uit de financieringsbesluiten uit hoofde van de kaderprogramma's voor onderzoek (1994-1998);

4. ERKENT dat, om te bewerkstelligen dat dit doel wordt bereikt en dat het GCO op flexibele en dynamische wijze kan functioneren, gezorgd moet worden voor een geleidelijke ontwikkeling en de aanpassing van de huidige voorschriften en procedures;

5. IS VAN MENING dat elk besluit waarmee wordt beoogd om de beleidskoers van het GCO te wijzigen, vergezeld moet gaan van een actieprogramma waarin de fundamentele doelstellingen zijn omschreven, zodat kan worden geëvalueerd in hoeverre vooruitgang is geboekt;

6. BESLUIT daarom dat deze ontwikkeling in de periode 1995-1998 geleidelijk en progressief in gang moet worden gezet; KOMT OVEREEN dat het deel van de activiteiten van het GCO in de kaderprogramma's dat onder de concurrerende regeling moet komen, in de periode 1995-1998 gemiddeld respectievelijk 22 % in het EG-kaderprogramma en 10 % in het EGA-kaderprogramma moet bedragen;

7. ONDERSTREEPT de rol van de raad van beheer van het GCO bij de tenuitvoerlegging van deze conclusies en richtsnoeren;

8. ONDERSTREEPT de noodzaak om naar behoren rekening te houden met de resultaten van de thans door onafhankelijke deskundigen uitgevoerde evaluatie van het GCO;

9. GAAT AKKOORD met de richtsnoeren in de bijlage, die zullen dienen voor de omschrijving van de activiteiten van het GCO, met name in verband met de kaderprogramma's voor onderzoek (1994-1998);

10. VERZOEKT de Commissie zo spoedig mogelijk alle nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren:

- door zijn interne regels, telkens wanneer dat noodzakelijk is, te wijzigen,

- door de Raad voor te stellen om, zo spoedig mogelijk en in ieder geval onmiddellijk na de aanneming van de kaderprogramma's (1994-1998), alle besluiten te nemen die op juridisch, budgettair, financieel en administratief vlak noodzakelijk zijn (inclusief de regeling voor het beheer van het personeel);

11. VERBINDT ZICH ERTOE de tenuitvoerlegging van deze beleidslijnen te garanderen door zo spoedig mogelijk in 1994 alle nodige besluiten te nemen op basis van de bovengenoemde voorstellen van de Commissie, opdat die besluiten op 1 januari 1995 in werking kunnen treden;

12. VERZOEKT de Commissie om in 1996, na het advies van de raad van beheer te hebben ingewonnen, aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voor te leggen over de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze conclusies, zodat het Europees Parlement en de Raad een balans kunnen opmaken van de situatie;

13. ONDERSTREEPT de noodzaak van een betere integratie van het GCO in netwerken met partners die tot alle Lid-Staten behoren, zowel wat zijn institutionele als zijn concurrerende activiteiten betreft; het GCO dient in het bijzonder een drijvende kracht te zijn ter bevordering van betere banden tussen de laboratoria en onderzoekcentra uit alle regio's van de Gemeenschap.

BIJLAGE

GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK Richtsnoeren

I. SOORTEN ACTIVITEITEN

1. Institutionele activiteiten

Deze activiteiten worden volledig gefinancierd uit de kaderprogramma's, zoals dat thans het geval is.

a) Institutionele onderzoekactiviteiten

Activiteiten inzake OTO waarvoor het GCO over bevoegdheden en installaties beschikt die in de Gemeenschap speciaal of zelfs uniek zijn en die bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het onderzoekbeleid van de Unie.

b) Institutionele ondersteunende activiteiten

Activiteiten inzake wetenschappelijke en technische ondersteuning die nodig zijn voor het uitstippelen en uitvoeren van het communautaire beleid en van de taken van de Commissie in verband met de Verdragen en waarvoor de neutraliteit van het GCO vereist is. Met een maximum aan flexibiliteit worden de voor deze activiteiten geraamde financiële middelen op de onderzoeksbegroting opgenomen en door de Commissie beheerd in een kader dat verantwoordelijkheden toekent aan de Directoraten-generaal die cliënt zijn en zich tot het GCO als dienstverlener richten.

2. Concurrerende activiteiten in de kaderprogramma's

In verband met het transnationale karakter van het communautaire onderzoek zullen de instellingen van het GCO gemeenschappelijke netwerken kunnen vormen met onderzoekinstellingen die in ongeacht welke Lid-Staat gelegen zijn, waarbij samenwerking met slechts één instelling niet is uitgesloten.

a) Deelneming van het GCO aan werkzaamheden voor gezamenlijke rekening

Hiervoor zal het GCO, in samenwerking met partners in de Lid-Staten, voorstellen indienen in het kader van door de Commissie uitgeschreven aanbestedingen of zal het een bijdrage leveren aan door andere laboratoria ingediende voorstellen.

b) Concurrerende ondersteunende activiteiten

Activiteiten inzake wetenschappelijke en technische ondersteuning van de communautaire beleidsterreinen die zich tot een concurrerende aanpak lenen in het kader van een klant/contractant-relatie. In dit verband zal het GCO kunnen inspelen op verzoeken van de Directoraten-generaal van de Commissie. De financiële middelen voor die activiteiten zullen op de onderzoeksbegroting worden opgenomen en onder de verantwoordelijkheid vallen van de Directoraten-generaal die klant zijn, welke deze middelen beheren en op concurrentiebasis toewijzen.

3. Concurrerende activiteiten buiten de kaderprogramma's

a) Activiteiten voor derden

Deze activiteiten omvatten het verrichten van onderzoek en de levering van contractuele diensten voor derden, inclusief de overeenkomsten gesloten in het kader van OTO-programma's van de Lid-Staten.

b) Andere communautaire activiteiten

Het GCO zal kunnen participeren in de verschillende door de Gemeenschap opgezette acties (bij voorbeeld Phare, Tacis, PVD enz.) door in het kader van een concurrerende aanpak te streven naar communautaire financieringen van deze acties.

II. BEGROTINGSBEPALINGEN

De kosten voor het GCO van deelneming aan concurrerende ondersteunende activiteiten in de kaderprogramma's zullen voor 100 % worden gefinancierd. Voor de andere concurrerende activiteiten zal het GCO op dezelfde basis en onder dezelfde voorwaarden deelnemen als de organisaties van de Lid-Staten.

Binnen de kaderprogramma's (1994-1998) zal aan het GCO een operationele begroting worden toegekend voor een totaalbedrag van 900 miljoen ecu (waarvan 300 miljoen ecu voor nucleaire activiteiten en 600 miljoen ecu voor niet-nucleaire activiteiten), dat de totaliteit zal dekken van de financiering van zijn institutionele activiteiten en, voor de concurrerende activiteiten, de kosten die niet gedekt worden door de overeenkomsten met gedeelde kosten. Indien overeenkomstig artikel 1, lid 3, van de besluiten betreffende de kaderprogramma's aanvullende financiële middelen worden goedgekeurd, zal het GCO een deel ontvangen dat evenredig is aan zijn aandeel in het huidige totaalbedrag van de kaderprogramma's, op voorwaarde dat het Europees Parlement en de Raad na een evaluatie van oordeel is dat het GCO zich op bevredigende wijze ontwikkelt tot een meer op concurrentie gerichte instelling.

III. BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN

De in punt 10 van de conclusies bedoelde bestuursrechtelijke bepalingen zijn met name:

- de wijzigingen in het Financieel Reglement, die tot doel hebben een echte klant/contractant-relatie in te voeren;

- de wijzigingen in de nomenclatuur en structuur van de Gemeenschapsbegroting;

- de noodzakelijke aanpassingen in het personeelsbeheer;

- de wijzigingen die eventueel moeten worden aangebracht in het boekhoudsysteem van het Centrum.

IV. GEVOLGEN VOOR DE STRUCTUUR VAN DE KADERPROGRAMMA'S

De Raad neemt er akte van dat de Commissie, in voorkomend geval, in elk van de voorstellen voor specifieke themaprogramma's voor onderzoek de door het GCO uit te oefenen activiteiten zal omschrijven, met vermelding van het daarvoor uitgetrokken bedrag en met inachtneming van het statuut van het GCO. Deze activiteiten en bedragen worden gegroepeerd in twee afzonderlijke programmavoorstellen voor het GCO, die de Commissie samen met de voorstellen voor specifieke themaprogramma's voor onderzoek zal indienen.

In elk van de GCO-programma's worden de institutionele activiteiten omschreven en wordt de operationele begroting vastgesteld.

Om een doeltreffende cooerdinatie van de institutionele activiteiten van het Centrum en de andere in de kaderprogramma's opgenomen activiteiten te garanderen, zullen het GCO, met inbegrip van de raad van beheer, en de comités van de specifieke programma's systematisch van gedachten wisselen in het kader van hun respectieve verantwoordelijkheden. Deze gedachtenwisselingen vinden plaats om de comités de gelegenheid te bieden de Commissie van advies te dienen over de verschillende werkprogramma's, die jaarlijks worden aangenomen en waarop de activiteiten van het Centrum moeten worden afgestemd.

Vanaf 1 januari 1995 zullen in de activiteiten van het GCO geleidelijk, naar gelang van de vordering van de kaderprogramma's (1994-1998), activiteiten van concurrerende aard worden opgenomen.