Verordening (EG) nr. 3372/94 van de Raad van 20 december 1994 houdende verdeling over de Lid-Staten van de vangstquota voor 1995 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen
Publicatieblad Nr. L 363 van 31/12/1994 blz. 0100 - 0101
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 8 blz. 0119
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 8 blz. 0119
VERORDENING (EG) Nr. 3372/94 VAN DE RAAD van 20 december 1994 houdende verdeling over de Lid-Staten van de vangstquota voor 1995 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (1), inzonderheid op artikel 8, lid 4, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat de Gemeenschap zoals samengesteld op 31 december 1995 en Litouwen overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in de Overeenkomst inzake de visserij tussen e Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Litouwen (2), inzonderheid in de artikelen 3 en 6, overleg hebben gepleegd over de wederzijdse visserijrechten in 1995 en over het beheer van de gemeenschappelijke levende rijkdommen; Overwegende dat het beheer van de Visserijovereenkomsten tussen het Koninkrijk Zweden en derde landen door de Gemeenschap zal worden waargenomen overeenkomstig artikel 124 van de Toetredingsakte van 1994; Overwegende dat Zweden en Litouwen volgens de procedure die is vastgesteld in de Visserijovereenkomst tussen het Koninkrijk Zweden en de Republiek Litouwen van 25 november 1993, overleg hebben gepleegd over de wederzijdse visserijrechten in 1995; Overwegende dat de delegaties bij dit overleg zijn overeenkomen hun onderscheiden autoriteiten aan te bevelen om voor 1995 bepaalde vangstquota vast te stellen voor vaartuigen van de andere partij; Overwegende dat de nodige maatregelen dienen te worden getroffen om voor 1995 gevolg te geven aan de uitkomsten van het overleg met Litouwen; Overwegende dat voor een doeltreffend beheer van de vangstmogelijkheden in de wateren van Litouwen de beschikbare hoeveelheden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 moeten worden verdeeld in quota per Lid-Staat; Overwegende dat voor de onder deze verordening vallende visserijactiviteiten de desbetreffende controlemaatregelen gelden die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3); HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Van 1 januari tot en met 31 december 1995 mogen vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren, in wateren onder visserij-jurisdictie van Litouwen, ten hoogste de in de bijlage vermelde hoeveelheden vangen. Artikel 2 1. De in artikel 7 van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Litouwen bedoelde financiƫle bijdrage wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 453 500 ecu, te betalen op een door Litouwen ann te wijzen rekening. 2. De in artikel 8 van de Overeenkomst bedoelde financiƫle bijdrage wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 45 000 ecu, te betalen op een door Litouwen aan te wijzen rekening. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1995. Voor de nieuwe Lid-Staten treedt zijn in werkening op de datum van hun toetreding. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 20 december 1994. Voor de Raad De Voorzitter J. BORCHERT (1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1. (2) PB nr. L 56 van 9. 3. 1993, blz. 10. (3) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1. BIJLAGE Verdeling van de vangstquota voor de Gemeenschap in de Litouwse wateren voor 1995 >RUIMTE VOOR DE TABEL>