VERORDENING (EG) Nr. 3258/94 VAN DE RAAD van 19 december 1994 tot verlenging van Verordening (EG) nr. 665/94 betreffende de instelling, voor de periode tot en met 31 december 1994, van overgangstariefmaatregelen ten gunste van Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Litouwen, Moldavië, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Slovenië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in verband met de Duitse eenwording
Publicatieblad Nr. L 339 van 29/12/1994 blz. 0009 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 16 blz. 0073
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 16 blz. 0073
VERORDENING (EG) Nr. 3258/94 VAN DE RAAD van 19 december 1994 tot verlenging van Verordening (EG) nr. 665/94 betreffende de instelling, voor de periode tot en met 31 december 1994, van overgangstariefmaatregelen ten gunste van Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Litouwen, Moldavië, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Slovenië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in verband met de Duitse eenwording DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 28 en 113, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat het gemeenschappelijk douanetarief vanaf 3 oktober 1990, datum van de Duitse eenwording, van rechtswege van toepassing is op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek; Overwegende dat de voormalige Duitse Democratische Republiek talrijke overeenkomsten had gesloten met Bulgarije, Tsjechoslowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, de USSR en Joegoslavië, waarin voor bepaalde goederen jaarlijks maxima, hetzij in hoeveelheid, hetzij in waarde, waren vastgesteld die vrij van rechten mochten worden verhandeld; dat de voormalige Duitse Democratische Republiek samenwerkings- en investeringsovereenkomsten op lange termijn had gesloten met Tsjechoslowakije, Polen en de USSR, die nog voor tal van jaren in wederzijdse leveranties van goederen tegen een nulrecht voorzien; Overwegende dat het eerstgenoemde type overeenkomsten na 31 december 1990 niet is verlengd en dat over het tweede type overeenkomsten opnieuw zal worden onderhandeld door de Gemeenschap, door Duitsland of door particuliere ondernemingen, doch dat deze nieuwe onderhandelingen enige tijd zullen vergen; Overwegende dat de in deze overeenkomsten vermelde maximumhoeveelheden of waarden de partijen geen juridisch bindende onderlinge verplichtingen opleggen; dat de niet-naleving daarvan bijgevolg geen aanleiding kan vormen voor enigerlei compensatie door de Gemeenschap; Overwegende dat het derhalve gedurende een overgangsperiode noodzakelijk is, de gevolgen van de Duitse eenwording voor de twee typen overeenkomsten te verzachten, aangezien deze eenwording anders zeer ernstige consequenties zou kunnen hebben voor ondernemingen op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek en in Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Litouwen, Moldavië, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Slovenië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en de economische stabiliteit van deze landen negatief zou kunnen beïnvloeden; Overwegende dat het om deze redenen dienstig is de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief tijdelijk op te schorten voor produkten van oorsprong uit Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Litouwen, Moldavië, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Slovenië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die onder de vorengenoemde overeenkomsten tussen de voormalige Duitse Democratische Republiek en deze landen vallen, zulks ten belope van de in die overeenkomsten genoemde maximumhoeveelheden of -waarden; Overwegende dat het, gelet op de bijzondere omstandigheden van de Duitse eenwording, dienstig is de vorengenoemde schorsing van de rechten te beperken tot de betrokken produkten die op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek in het vrije verkeer worden gebracht; Overwegende dat het noodzakelijk is te voorzien in bepalingen ter vaststelling van de oorsprong van de goederen die voor de schorsing van rechten in aanmerking komen; Overwegende dat, gezien de moeilijkheden bij de toepassing en de onvoorspelbaarheid van bepaalde effecten van deze maatregelen, duidelijk moet worden onderstreept dat het overgangsmaatregelen betreft en dat de geldigheidsduur van deze maatregelen beperkt wordt tot een periode van een jaar die eindigt op 31 december 1995; Overwegende dat een gelijkaardige overgangsregeling werd ingesteld tot 31 december 1992, bij Verordening (EEG) nr. 3568/90 (1) en Besluit nr. 3788/90/EGKS (2), verlengd tot 31 december 1993 bij Verordening (EEG) nr. 1343/93 (3) en Besluit nr. 1535/93/EGKS (4); dat deze regelingen zijn vervangen door Verordening (EG) nr. 665/94 (5) en Besluit nr. 1478/94/EGKS (6) voor het jaar 1994; Overwegende dat het dienstig is te voorzien in bijzondere maatregelen, evenals in een procedure voor de uitvoering daarvan, voor het geval dat de tijdelijke schorsing van de rechten aan een bedrijfstak van de Gemeenschap ernstige schade berokkent of dreigt te berokkenen; Overwegende dat het uitsluitend om tariefmaatregelen mag gaan die in geen enkel geval afbreuk kunnen doen aan de toepassing van communautaire maatregelen behorende tot het gemeenschappelijk handelsbeleid, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 665/94 wordt "1994" vervangen door "1995". Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1995. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 19 december 1994. Voor de Raad De Voorzitter K. KINKEL (1) PB nr. L 353 van 17. 12. 1990, blz. 1. (2) PB nr. L 364 van 28. 12. 1990, blz. 27. (3) PB nr. L 133 van 27. 5. 1993, blz. 1. (4) PB nr. L 151 van 22. 6. 1993, blz. 23. (5) PB nr. L 83 van 26. 3. 1994, blz. 1. (6) PB nr. L 159 van 28. 6. 1994, blz. 37.